ECLI:NL:RBNHO:2023:619
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag compensatie transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, Albert Heijn B.V., tegen het besluit van verweerder, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, om haar bezwaar tegen de afwijzing van haar aanvraag voor compensatie van de transitievergoeding niet-ontvankelijk te verklaren. De aanvraag was ingediend op 3 mei 2021, maar werd afgewezen omdat deze te laat was ingediend. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd eveneens niet-ontvankelijk verklaard door verweerder. De rechtbank heeft het beroep op 4 november 2022 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigden aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat verweerder ten onrechte eiseres niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiseres had de gronden van het bezwaar niet binnen de gestelde termijn aangevuld, maar zij stelde dat zij de brief van verweerder waarin deze termijn werd genoemd, niet had ontvangen. De rechtbank concludeert dat de adressering van de brief correct was, maar dat verweerder geen verzendadministratie heeft, waardoor niet kan worden vastgesteld of de brief daadwerkelijk is verzonden. Dit leidt tot de conclusie dat eiseres niet kan worden verweten dat zij de termijn heeft overschreden.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. De uitspraak is gedaan door mr. A.R. ten Berge, rechter, en is openbaar uitgesproken op 27 januari 2023.