In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 juli 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de verzoeker, een werknemer, en de verwerende partij, Heli Holland Offshore B.V. De werknemer, die sinds 1 december 2020 in dienst was, verzocht om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst omdat de werkgever niet voldeed aan de re-integratieverplichtingen na zijn ziekmelding op 19 november 2022. De werkgever heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen op de zitting, waardoor de kantonrechter genoodzaakt was om zonder verweer te oordelen.
De kantonrechter oordeelde dat de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door geen bedrijfsarts in te schakelen en niet te reageren op correspondentie van de werknemer en zijn gemachtigde. Dit leidde tot de conclusie dat de arbeidsovereenkomst ontbonden moest worden met ingang van 1 september 2023. Daarnaast werd de werkgever veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 3.234,94 bruto en een billijke vergoeding van € 33.737,14 bruto en € 5.463,70 netto. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever ook aansprakelijk was voor de achterstallige loonsverhogingen en vakantietoeslagen, en dat de werknemer niet gehouden kon worden aan het relatiebeding in de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter heeft de proceskosten voor rekening van de werkgever gesteld, gezien het ernstig verwijtbare handelen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met uitzondering van de beslissing omtrent het relatiebeding.