ECLI:NL:RBNHO:2023:5808

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 juni 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
10451383 AO23-41
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens detentie van de werknemer met toekenning van transitievergoeding

In deze zaak heeft Roele de Vries B.V. een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [gedaagde], die gedetineerd is. De kantonrechter heeft op 22 juni 2023 uitspraak gedaan. De werknemer, [gedaagde], was sinds 22 februari 2021 in dienst als chauffeur, maar zijn arbeidsovereenkomst kwam onder druk te staan door zijn detentie. Roele de Vries heeft de loonbetalingen aan [gedaagde] gestaakt vanaf 1 maart 2023, na kennisname van zijn veroordeling. De werknemer heeft een gratieverzoek ingediend, maar het is onduidelijk wanneer daarop beslist zal worden. De kantonrechter oordeelde dat de langdurige detentie van [gedaagde] een redelijke grond vormt voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De rechter benadrukte dat detentie niet automatisch leidt tot ontbinding, maar dat de specifieke omstandigheden van het geval bepalend zijn. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 augustus 2023, maar oordeelde dat [gedaagde] recht heeft op een transitievergoeding van € 1.906,07, omdat zijn handelen niet als ernstig verwijtbaar werd gekwalificeerd. [gedaagde] werd veroordeeld in de proceskosten van Roele de Vries.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknr./repnr.: 10451383 AO23-41
Uitspraakdatum: 22 juni 2023 (bij vervroeging)
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
Roele de Vries B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Wognum, gemeente Medemblik
verzoeker
hierna: Roele de Vries
gemachtigde: mr. J.F.M. Verheij
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats], thans gedetineerd in het Justitieel Complex te Zaanstad,
verweerder
hierna te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. B. Wernik
de zaak in het kort
ontbinding op de h-grond; werknemer gedetineerd. Werknemer heeft weliswaar een verzoek tot gratie ingediend, maar het is ongewis wanneer en wat daarop wordt beslist. Wel transitievergoeding toegekend.

1.Het procesverloop

1.1.
Roele de Vries heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [gedaagde] heeft als verweer producties in het geding gebracht.
1.2.
Op 13 juni 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. Namens Roele de Vries is verschenen [betrokkene], HR adviseur, bijgestaan door mr. Verheij voornoemd. Ook is verschenen mr. Wernik voornoemd. [gedaagde] bleek niet aangevoerd. Mr. Wernik heeft aangegeven dat de mondelinge behandeling desondanks doorgang kon vinden. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Roele de Vries is een bedrijf dat zich toelegt op het inzamelen van afval en verwerken van afvalstromen. Tot de werkzaamheden behoort onder meer het ophalen van afhalen bij opdrachtgevers.
2.2.
[gedaagde] is met ingang van 22 februari 2021 bij Roele de Vries in dienst getreden als chauffeur. In eerste instantie was [gedaagde] werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Deze is met ingang van 22 september 2021 omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Het brutosalaris bedraagt laatstelijk
€ 2.622,76 per maand exclusief 8% vakantiegeld op basis van 40 uren per week.
2.3.
De rechtbank Amsterdam, Internationale Rechtshulpkamer, heeft op 28 februari 2023 uitspraak gedaan op de vordering van 2 januari 2017 van de officier van justitie bij voornoemde rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) van 11 juni 2012 door
the District Court in Krakow(Polen), strekkende tot de aanhouding en overlevering van [gedaagde]. Het EAB vermeldt een aantal vonnissen van
the Regional Court in Wieliczka, Second Department-Criminal Court,namelijk een vonnis van 31 juli 2009 (II K 309/09) en een verzamelvonnis van 30 november 2011 (II K 767/11), waaraan ten grondslag liggen twee vonnissen van
the Krakow-Krowodrza Regional Court in Krakowvan 27 december 2006 (II K 1850/06/K) en 28 december 2006 (II K 2025/06/K). Van de in deze vonnissen opgelegde straffen resteren volgens het EAB nog respectievelijk zeven maanden en 15 dagen en één jaar, zeven maanden en 28 dagen. De rechtbank Amsterdam heeft de overlevering van [gedaagde] aan de
the District Court in Krakowgeweigerd, maar heeft (wel) de tenuitvoerlegging van de hiervoor genoemde resterende vrijheidssstraffen in Nederland bevolen.
2.4.
Roele de Vries heeft, nadat zij bekend is geraakt met de veroordeling van [gedaagde], de loonbetalingen aan hem gestaakt met ingang van 1 maart 2023.
2.5.
[gedaagde] heeft op 5 juni 2023 een gratieverzoek ingediend bij Zijne Majesteit de Koning.

3.Het verzoek

3.1.
Roele de Vries verzoekt de arbeidsovereenkomst tussen partijen, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, tegen de eerst mogelijke datum te ontbinden op grond van artikel 7:671 lid 1 sub a BW in combinatie met artikel 7:669 lid 3 sub h BW, kosten rechtens.
3.2.
Roele de Vries legt aan dit verzoek het volgende ten grondslag. Omdat [gedaagde] langdurig afwezig zal zijn vanwege zijn detentie, zal het uitvoeren van werkzaamheden uitblijven en wordt er zodoende geen feitelijke invulling gegeven aan de arbeidsovereenkomst. Van Roele de Vries kan daarom in redelijkheid niet worden verlangd de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] te laten voortduren. Omdat [gedaagde] langdurig in detentie blijft, is herplaatsing binnen een redelijke termijn eveneens niet aan de orde. De langdurige detentie kan worden aangemerkt als een omstandigheid die [gedaagde] als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten kan worden tegengeworpen. Door zich schuldig te maken aan een strafbaar feit dat heeft geleid tot langdurige detentie, heeft [gedaagde] het belang van Roele de Vries bij invulling van de arbeidsovereenkomst ernstig veronachtzaamd. Roele de Vries is daardoor aan [gedaagde] geen transitievergoeding verschuldigd.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] verweert zich tegen het verzoek en stelt dat de verzochte ontbinding moet worden afgewezen. Daartoe is – samengevat – het volgende aangevoerd. [gedaagde] heeft zich 17, respectievelijk 14 jaar geleden in Polen schuldig gemaakt aan strafbare feiten waarvoor in het Nederlandse rechtssysteem hoogstwaarschijnlijk slechts een taakstraf zou zijn opgelegd. [gedaagde] is keurig ingeburgerd in Nederland. Vanaf het moment van zijn aanhouding in maart 2017 en de uiteindelijk uitspraak op 28 februari 2023 heeft [gedaagde] zich maandelijks meerdere keren moeten melden bij de politie. [gedaagde] heeft altijd stipt aan de meldingsplicht voldaan. Al deze tijd heeft [gedaagde]’s leven ‘on hold’ gestaan. De behandelend rechter in de strafzaak heeft [gedaagde] op de mondelinge behandeling uitdrukkelijk geadviseerd om een gratieverzoek in te dienen. Dat mag vanaf drie maanden na de uitspraak en het verzoek is meteen ingediend. Het is een race tegen de klok, maar het zou zomaar kunnen dat er over twee à drie maanden een positieve uitspraak volgt op het gratieverzoek. [gedaagde] wil zodra hij vrij is weer ontzettend graag aan de slag bij Roele de Vries. Roele de Vries heeft kosten voor hem gemaakt en heeft onder ander zijn groot rijbewijs betaald. Bij een ontbindingsverzoek moet het wederzijds vertrouwen ontbreken. Daar is geen sprake van. [gedaagde] hoopt dat zijn op non-actiefstelling nog enige tijd kan worden verlengd, omdat Roele de Vries momenteel geen kosten voor hem hoeft te maken.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen moet worden ontbonden. Een arbeidsovereenkomst kan alleen worden ontbonden als daar een redelijke grond voor is. In de wet, het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), is bepaald wat een redelijke grond is (artikel 7:669 lid 3 BW). Ook is voor ontbinding vereist dat herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt (artikel 7:669 lid 1 BW).
5.2.
In de Memorie van Toelichting wordt detentie van een werknemer specifiek als voorbeeld genoemd van één van de mogelijke ontbindingsmogelijkheden op de h-grond. Omdat [gedaagde] een langdurige gevangenisstraf uitzit, is van die omstandigheid sprake.
5.3.
Detentie van een werknemer hoeft niet in alle gevallen tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst te leiden. De specifieke omstandigheden van een concreet geval spelen bij de beoordeling een rol. Het ontbreken van wederzijds vertrouwen is, anders dan [gedaagde] aanvoert, geen omstandigheid die bij deze beoordeling wordt meegewogen. De kantonrechter is van oordeel dat de omstandigheden in dit geval een ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [gedaagde] rechtvaardigen. Ter toelichting dient het volgende.
5.4.
[gedaagde] is op 28 februari 2023 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van respectievelijk zeven maanden en 15 dagen en één jaar, zeven maanden en 28 dagen. Dit brengt mee dat hij gedurende lange tijd niet aan zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst met Roele de Vries kan voldoen. Door zijn detentie kan [gedaagde] immers de arbeid die hij met Roele de Vries is overeengekomen te verrichten niet verrichten. Roele de Vries betaalt weliswaar vanaf 1 maart 2023 geen loon meer aan [gedaagde], maar dat betekent op zichzelf niet dat Roele de Vries geen belang heeft bij de beëindiging van het dienstverband. Een arbeidsovereenkomst wordt immers aangegaan om arbeid te verrichten, reden waarom de werkgever ervan uit moet kunnen gaan dat een werknemer daarvoor ook beschikbaar is. Omdat Roele de Vries het zich niet kan permitteren dat een vrachtwagen ‘stilstaat’, heeft zij inmiddels een nieuwe chauffeur moeten aannemen om de werkzaamheden van [gedaagde] te verrichten. Tot slot is van belang dat [gedaagde] voor de uitoefening van zijn functie bij Roele de Vries een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) nodig zal hebben, terwijl het, gezien zijn huidige detentie, onzeker is of [gedaagde] deze VOG zal verkrijgen.
5.5.
In de onderhavige situatie kan van Roele de Vries dan ook in redelijkheid niet worden gevergd het dienstverband met [gedaagde] te laten voortduren, noch dat zij de uitkomst van het recent ingediende gratieverzoek afwacht, nu [gedaagde] de stelling van Roele de Vries dat de doorlooptijd van een gratieverzoek zo’n zes maanden is niet heeft betwist.
5.6.
Het feit dat er onbetwist sprake is van uitstekend functioneren van [gedaagde] en dat Roele de Vries in hem heeft geïnvesteerd, maakt het voorgaande niet anders. Roele de Vries heeft op de mondelinge behandeling echter wel aangegeven dat [gedaagde] zich op het moment dat hij vrijkomt bij haar kan melden om te bezien of er mogelijkheden zijn om (opnieuw) voor Roele de Vries aan te slag te gaan.
5.7.
De vraag of [gedaagde] kan worden herplaatst in een andere functie is in dit verband niet van belang, nu aan herplaatsing feitelijk geen invulling kan worden gegeven vanwege de detentie van [gedaagde].
5.8.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van Roele de Vries zal toewijzen en dat de arbeidsovereenkomst dus zal worden ontbonden. Het einde van de arbeidsovereenkomst zal gelet op het bepaalde in artikel 7:671b lid 9 sub a BW worden bepaald op 1 augustus 2023.
5.9.
De kantonrechter vindt, anders dan Roele de Vries, dat [gedaagde] wél de wettelijke transitievergoeding toekomt. Met het feit dat [gedaagde] door zijn detentie niet beschikbaar is om de overeengekomen arbeid te verrichten, is er sprake van verwijtbaar handelen van [gedaagde]. De kantonrechter kwalificeert dit handelen echter niet als ernstig verwijtbaar, omdat de strafbare feiten niet hebben plaatsgevonden tijdens het dienstverband met Roele de Vries, maar reeds (zeer) ver daarvoor en niet is betwist dat er in het Nederlandse rechtssysteem hoogstwaarschijnlijk geen gevangenisstraf maar een taakstraf zou zijn opgelegd, die er naar alle waarschijnlijkheid niet aan de in weg zou hebben gestaan dat [gedaagde] de overeengekomen werkzaamheden had kunnen verrichten.
5.10.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van Roele de Vries worden begroot op € 128,00 aan griffierecht en € 793,00 aan salaris gemachtigde.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 augustus 2023;
6.2.
veroordeelt Roele de Vries om aan [gedaagde] een transitievergoeding te betalen van
€ 1.906,07 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 september 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Roele de Vries worden begroot op € 921,00;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter