ECLI:NL:RBNHO:2023:5711

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
10289217 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van de hoorplicht bij verkeersboete en matiging van sanctie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De zaak betreft een verkeersboete voor het rijden met een bromfiets die de maximum constructiesnelheid met 10 tot 15 km/h overschrijdt. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 5 april 2023 was de gemachtigde van betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie bevestigde dat de hoorplicht was geschonden. De kantonrechter oordeelde dat deze schending aanleiding gaf tot compensatie voor betrokkene en matigde de boete met 25 procent. De kantonrechter concludeerde dat de gedraging van betrokkene was komen vast te staan, maar dat de schending van de hoorplicht de beslissing van de officier van justitie vernietigde. Betrokkene had ook aangevoerd dat zijn identiteit niet adequaat was vastgesteld, maar de kantonrechter oordeelde dat de ambtenaar voldoende bewijs had geleverd dat betrokkene de bestuurder was. De financiële omstandigheden van betrokkene werden niet als voldoende onderbouwd beschouwd om tot een verdere matiging van de boete te komen. De kantonrechter heeft de boete uiteindelijk vastgesteld op € 105,00 en de proceskosten vastgesteld op € 418,50, die door de officier van justitie aan betrokkene moeten worden vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en biedt de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10289217 \ WM VERZ 23-30
CJIB-nummer : 248104213
Uitspraakdatum : 19 april 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Verkeersboete.nl (N.G.A. Voorbach)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 april 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
1.3.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder met een bromfiets rijden terwijl de bromfiets de max constructie-snelheid overschrijdt met 10 t/m 15 km/h.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat de identiteit is niet op adequate wijze vastgesteld. Daarnaast is de hoorplicht geschonden en dat dit moet leiden tot een matiging van 25 procent. Betrokkene doet daarnaast een beroep op zijn financiële omstandigheden (scholier) en vraagt om coulance.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld dat de hoorplicht inderdaad is geschonden. Dit leidt tot vernietiging van de beslissing van de officier van justitie, maar niet tot matiging van 25 procent, zoals gemachtigde aangeeft. Voor het overige heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De beoordeling van het verweer met betrekking tot de schending van de hoorplicht
De kantonrechter stelt vast dat de officier van justitie de hoorplicht heeft geschonden. Betrokkene moet voor deze schending worden gecompenseerd. Onder verwijzing naar het arrest van het Gerechtshof Leeuwarden [1] , zal de kantonrechter het bedrag van de administratieve sanctie matigen met 25 procent. Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van officier van justitie zal worden gewijzigd. De kantonrechter dient vervolgens te beoordelen of de inleidende beschikking in stand kan blijven.
2.5.
De beoordeling van de gedraging en het verweer dat de identiteit niet op de adequate wijze is vastgesteld
De kantonrechter ziet in de wijze waarop de ambtenaar de identiteit van de bestuurder heeft vastgesteld geen aanleiding om eraan te twijfelen dat de betrokkene degene is geweest die is staande gehouden. De enkele niet onderbouwde stelling dat de gegeven antwoorden op de controlevragen bij meerdere personen in de directe omgeving van betrokkene bekend zijn, is daarvoor onvoldoende. De ambtenaar is niet verplicht om de identiteit van de bestuurder vast te stellen aan de hand van een identiteitsbewijs, maar kan deze ook op andere wijze vaststellen. Dat is in dit geval gebeurd. Daarmee staat vast dat betrokkene degene is geweest die is staande gehouden en is de gedraging komen vast te staan. Het beroep wordt ongegrond verklaard.
2.6.
De beoordeling van het beroep op de financiële omstandigheden
De kantonrechter is van oordeel dat de door gemachtigde van betrokkene aangevoerde financiële omstandigheden niet nader zijn onderbouwd en ziet daarom geen reden om de boete te matigen.
2.7.
Proceskosten
Nu het bedrag van de boete wordt gematigd, wordt de betrokkene in het gelijkgesteld [2] en komen de proceskosten voor de kantonfase voor vergoeding in aanmerking. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 418,50 (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de inleidende beschikking, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 105,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene teveel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 418,50 en wijst de Staat aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het voornoemd bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 november 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2022:9934.
2.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 april 2020, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2020:3336.