In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Royal Air Maroc S.A., vertegenwoordigd door mr. T. Teke, wegens compensatie na de annulering van vlucht AT1683 van Amsterdam-Schiphol naar Boukhalef Airport op 8 september 2021. AirHelp vorderde een bedrag van € 400,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat AirHelp voldoende bewijs heeft geleverd dat de passagier beschikte over een bevestigde boeking. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat niet voldaan was aan de vereisten voor een rechtsgeldige cessie. De kantonrechter oordeelde dat de cessie rechtsgeldig was, omdat aan de mededelingsvereiste was voldaan en dat de handtekening op de cessieovereenkomst overeenkwam met die van de passagier.
De kantonrechter wees de vordering van AirHelp toe, omdat de vervoerder niet had aangetoond dat de passagier niet met de vlucht had gereisd. De kantonrechter oordeelde dat de Verordening van toepassing was en dat de vervoerder de compensatie moest betalen, inclusief wettelijke rente vanaf de datum waarop de vlucht had moeten aankomen. De proceskosten werden eveneens toegewezen aan AirHelp, omdat de vervoerder ongelijk kreeg in deze procedure.