Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Intermaris
1.Het procesverloop
2.De feiten
Artikel 2
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak vordert de verhuurder, Stichting Intermaris, ontbinding van de huurovereenkomst met de gedaagde, omdat deze geen hoofdverblijf in de woning heeft. De kantonrechter heeft op 8 juni 2023 geoordeeld dat de verhuurder voldoende bewijs heeft geleverd dat de huurder zijn hoofdverblijf niet in het gehuurde heeft. De verhuurder heeft meerdere huisbezoeken afgelegd en een particulier recherchebureau ingeschakeld, dat bevestigde dat de huurder niet op het adres verbleef. De huurder heeft onvoldoende bewijs geleverd om zijn stelling dat hij wel zijn hoofdverblijf had te onderbouwen. De kantonrechter oordeelt dat de tekortkoming van de huurder in de nakoming van de huurovereenkomst van zodanige aard is dat ontbinding gerechtvaardigd is. De kantonrechter heeft de vordering van de verhuurder toegewezen, inclusief de ontruiming van het gehuurde en betaling van een gebruiksvergoeding en onderzoekskosten.