ECLI:NL:RBNHO:2023:5010

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
31 mei 2023
Zaaknummer
C/15/313046 / HA RK 21-28
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van kosten deskundigenonderzoek na indebetstelling in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 31 mei 2023, is een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de verdeling van de kosten van een voorlopig deskundigenonderzoek. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.W.J. Hijnen, heeft een verzoek ingediend tegen de stichting Woonopmaat, vertegenwoordigd door mr. G.P. Poiesz. De procedure volgde op een eerdere beschikking van 17 november 2022, waarin een deskundigenonderzoek werd bevolen en J.C. Kok als deskundige werd benoemd. De kosten van het deskundigenonderzoek, die door de griffier zijn voorgeschoten, dienden nu verdeeld te worden tussen de partijen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de deskundige een bedrag van € 5.420,80 in rekening heeft gebracht voor zijn werkzaamheden. De verzoeker heeft in zijn verzoekschrift verschillende gebreken aan de woning genoemd, maar de deskundige heeft slechts één gebrek vastgesteld, namelijk dat de afzuigkap niet goed is aangesloten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verzoeker voor het grootste deel ongelijk heeft gekregen en heeft de kosten zodanig verdeeld dat 3/4e van de kosten voor rekening van de verzoeker komt en 1/4e voor rekening van Woonopmaat. Dit resulteert in een betaling van € 4.065,60 door de verzoeker en € 1.355,20 door Woonopmaat aan de griffier.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de partijen de kosten binnen veertien dagen na ontvangst van de nota van de griffier dienen te voldoen. De beslissing van de kantonrechter is gebaseerd op de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, met name artikel 205, dat de verdeling van de kosten na een deskundigenonderzoek regelt.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rekestnummer: 10069373 \ EJ VERZ 22-56
Beschikking van 31 mei 2023
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [plaats],
verzoeker,
gemachtigde mr. J.W.J. Hijnen,
tegen
de stichting
STICHTING WOONOPMAAT,
gevestigd te Heemskerk,
verweerster,
gemachtigde mr. G.P. Poiesz.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en Woonopmaat worden genoemd.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van 17 november 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken
  • het deskundigenrapport en de eindnota van de deskundige van 26 april 2023
  • de brief van de griffier aan partijen van 3 mei 2023
  • de brief van de advocaat van Woonopmaat van 16 mei 2023
  • het e-mailbericht van de advocaat van [verzoeker] van 17 mei 2023.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 17 november 2022 heeft de kantonrechter op verzoek van [verzoeker] een voorlopig deskundigenonderzoek bevolen en ing. J.C. Kok tot deskundige benoemd. In de beschikking is bepaald dat het door [verzoeker] te betalen voorschot van de deskundige op grond van artikel 199 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) door de griffier ten laste van ’s Rijks kas zal worden voorgeschoten en gedurende de procedure in debet zal worden gesteld.
2.2.
Artikel 205 lid 2 Rv bepaalt dat als het voorschot door de griffier is voorgeschoten en in debet is gesteld de rechter na toezending van het deskundigenrapport moet vaststellen wie van partijen welk deel van deze kosten moet dragen. Aangezien het voorlopige deskundigenonderzoek is geëindigd en tussen partijen geen bodemzaak aanhangig is gemaakt over de vordering waarop het voorlopige deskundigenonderzoek betrekking had, moet nu alsnog over de verdeling van de kosten en betaling daarvan aan de griffier worden beslist.
2.3.
Bij brief van 3 mei 2023 heeft de griffier het deskundigenrapport en een kopie van de nota van de deskundige ad € 5.420,80 aan partijen gezonden en meegedeeld dat zij desgewenst binnen twee weken op de nota kunnen reageren. In de brief zijn partijen ook in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de vraag wie de kosten van de deskundige moet dragen.
2.4.
In de brief van 16 mei 2023 geeft Woonopmaat aan dat zij vindt dat [verzoeker] de kosten van het onderzoek moet dragen, omdat hij door de deskundige voor het grootste deel in het ongelijk is gesteld. Van alle gebreken die [verzoeker] heeft gesteld, heeft de deskundige alleen vastgesteld dat de aansluiting van de afzuigkap moet worden aangepast.
2.5.
In het e-mailbericht van 17 mei 2023 stelt [verzoeker] dat uit het deskundigenrapport blijkt dat hij terecht geklaagd heeft, omdat één van de door hem gestelde gebreken door de deskundige is geconstateerd. Daarmee wordt bevestigd dat hij gelijk had dat al die tijd sprake is geweest van een gebrek aan de woning waardoor het normaal gebruik negatief beïnvloed wordt. Dat de overige gestelde klachten door de deskundige niet zijn aangemerkt als een gebrek, doet daar niet aan af, aldus [verzoeker].
2.6.
De kantonrechter stelt vast dat tegen de hoogte van de nota van de deskundige door partijen geen bezwaar is gemaakt. Het loon van de deskundige wordt daarom vastgesteld op € 5.420,80. Wat betreft de vraag wie van partijen welk deel van deze kosten moet dragen, overweegt de kantonrechter het volgende.
In het verzoekschrift heeft [verzoeker] gesteld dat er sprake is van de volgende ernstige en structurele gebreken aan de woning:
verzakking van de fundering
verzakking en verrotting van de begane grondvloer, doorbuiging van de verdiepings-vloer en krakende vloeren
vocht- en schimmelproblemen, zoals lekkages in de slaapkamers, vochtaantasting van de laminaatvloer en verrotting van de begane grondvloer, een hoge luchtvochtigheid in de woning met name bij het koken en schimmelvorming in de keuken, badkamer en slaapkamers
scheurvorming in muren en plafonds.
Van deze door [verzoeker] genoemde gebreken heeft de deskundige alleen vastgesteld dat de afzuigkap geen zelfstandige afvoer naar buiten heeft, maar is aangesloten op het mechanische ventilatiesysteem van de woning, waardoor vochtige lucht die tijdens het koken wordt afgezogen elders in de woning leidt tot extra vocht. Dit gebrek kan verholpen worden door het aanbrengen van een zelfstandige afvoer in het dak, waarvan de kosten worden geraamd op € 1000,- inclusief btw.
2.7.
De deskundige heeft bij drie van de vier onderwerpen (a, b en d) waarover [verzoeker] heeft geklaagd geen gebreken vastgesteld. [verzoeker] heeft dus voor het grootste deel ongelijk gekregen. Dat het gebrek aan de afzuigkap zonder deskundigenonderzoek niet zou zijn vastgesteld, omdat het probleem door Woonopmaat werd ontkend, betekent nog niet dat het hele onderzoek terecht is uitgevoerd. Het onderzoek en dus ook het opgemaakte rapport hadden een stuk korter en daarmee goedkoper kunnen zijn als de andere klachten van [verzoeker] niet onderzocht hadden hoeven worden. De kantonrechter ziet gelet op de uitkomst van het deskundigenonderzoek dan ook aanleiding de kosten zo tussen partijen te verdelen dat 1/4e van de kosten (€ 1.355,20) voor rekening komt van Woonopmaat en 3/4e (€ 4.065,60) voor rekening van [verzoeker].
2.8.
[verzoeker] wijst in zijn e-mailbericht op artikel 199 Rv en stelt dat op grond daarvan de griffier na afloop van de zaak de kosten van de deskundige uit ’s Rijks kas betaalt als aan de partij die de kosten moet dragen een toevoeging is verleend. Die stelling berust op een verkeerde lezing van de artikelen 195 en 199 Rv. Artikel 199 Rv bepaalt slechts dat aan een partij die met een toevoeging procedeert geen
voorschotwordt opgelegd. De griffier betaalt in dat geval het voorschot uit ’s Rijks kas en het uitbetaalde bedrag wordt
hangende het geding voorlopigin debet gesteld. Artikel 205 lid 2 Rv bepaalt dat de rechter in zo’n geval na afronding van het deskundigenrapport alsnog vaststelt wie van partijen welk deel van de kosten van de deskundige moet dragen en veroordeelt die partij tot betaling daarvan aan de griffier. Het is dus niet zo dat als een partij met een toevoeging procedeert de door die partij te dragen kosten na afloop van de procedure voor rekening van de Staat komen. [verzoeker] dient de kosten die voor zijn rekening komen dus aan de griffier (terug) te betalen. Hetzelfde geldt overigens voor Woonopmaat. Partijen zullen op grond van artikel 205 lid 2 Rv dan ook worden veroordeeld om de in 2.7 genoemde bedragen aan de griffier te betalen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
bepaalt dat de deskundige een bedrag van € 5.420,80 (inclusief btw) toekomt,
3.2.
stelt vast dat [verzoeker] van het onder 3.1 genoemde bedrag € 4.065,60 dient te dragen en Woonopmaat € 1.355,20,
3.3.
veroordeelt [verzoeker] genoemd bedrag van € 4.065,60 (inclusief btw) en Woonopmaat genoemd bedrag van € 1.355,20 (inclusief btw) – zijnde de ten laste van ’s Rijks kas voorgeschoten deskundigenkosten – te voldoen aan de griffier van de rechtbank door overmaking van het bedrag onder vermelding van “kosten deskundigenonderzoek [verzoeker]/Woonopmaat” en het zaak- en rekestnummer 10069373 \ EJ VERZ 22-56, binnen veertien dagen nadat zij daarvoor een nota van de griffier (via het Landelijk Dienstencentrum van de Rechtspraak, het LDCR) hebben ontvangen,
3.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.J. Bellaart en in het openbaar uitgesproken op
31 mei 2023. [1]

Voetnoten

1.Conc.: 977