ECLI:NL:RBNHO:2023:4491

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
C/15/330867 / HA ZA 22-495
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na brand veroorzaakt door dakwerkzaamheden

In deze civiele zaak vorderen de eiseressen, Allianz Benelux N.V., Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V., Corins B.V. en VB Insurance Services B.V., schadevergoeding van de gedaagde, Degeling Beheer B.V., naar aanleiding van een brand die op 20 juli 2021 is ontstaan tijdens dakwerkzaamheden aan een pand. De rechtbank Noord-Holland heeft op 24 mei 2023 geoordeeld dat Degeling aansprakelijk is voor de schade die door de brand is veroorzaakt. De brand ontstond op het platte dak van het pand, waar Degeling werkzaamheden uitvoerde met een gasbrander. De rechtbank concludeert dat de brand het gevolg is van onrechtmatig handelen van Degeling, die in strijd met de NEN 6050 norm handelde door open vuur te gebruiken binnen 75 centimeter van de dakrand. De rechtbank heeft de vordering van de eiseressen grotendeels toegewezen, met een schadevergoeding van € 73.675,58, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Degeling's beroep op matiging van de schadevergoeding werd afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden niet voldoende waren om tot matiging over te gaan. Degeling werd ook veroordeeld in de proceskosten van de procedure.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/330867 / HA ZA 22-495
Vonnis van 24 mei 2023
in de zaak van
1. de naamloze vennootschap
ALLIANZ BENELUX N.V.,
gevestigd te Brussel (België) en kantoor houdende te Rotterdam,
2. de naamloze vennootschap
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
statutair gevestigd te Den Haag,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CORINS B.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam, in haar hoedanigheid van assuradeur,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VB INSURANCE SERVICES B.V.,
statutair gevestigd te Gouda, in haar hoedanigheid van assuradeur,
eiseressen,
advocaat mr. S.S.J.P. Roestenberg te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEGELING BEHEER B.V.,
statutair gevestigd te Zaanstad en kantoor houdende te Wormerveer,
gedaagde,
advocaat mr. C. Hofmans te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Allianz c.s. en Degeling genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 december 2022
  • de mondelinge behandeling van 16 maart 2023, tijdens welke zitting de advocaten het woord hebben gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen en van welke zitting de griffier aantekeningen heeft bijgehouden
  • de uitlating van partijen waarbij vonnis is gevraagd.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De zaak in het kort
Op 20 juli 2021 heeft brand gewoed op het (platte) dak van het pand [adres] te [plaats]. Deze brand is overgeslagen naar het belendende pand aan de [adres]. De brand heeft aan beide panden veel schade veroorzaakt. Uit de in opdracht van de verzekeraars uitgevoerde onderzoeken blijkt dat de oorzaak voor de brand is gelegen in werkzaamheden aan het dak van het pand die kort voor de brand zijn uitgevoerd door gedaagde.
De verzekeraar van het pand aan de [adres] heeft de schade vergoed en vordert het bedrag terug van gedaagde. Gedaagde betwist aansprakelijkheid. De rechtbank is van oordeel dat gedaagde aansprakelijk is voor het ontstaan van de brand en veroordeelt gedaagde tot betaling van de gevorderde schadevergoeding.

3.De feiten

3.1.
[A.] ([A.]) is eigenaar van het pand [adres] te [plaats] (hierna: het pand). Uit naam van de Vereniging van Eigenaars [adres] [plaats] was een opstalverzekering voor het pand afgesloten. De twee appartementen in het pand, respectievelijk gelegen aan de [adres] en aan de [adres] heeft [A.] verhuurd.
3.2.
Degeling is het dakdekkersbedrijf van de heer [B.] (hierna eveneens aan te duiden als Degeling). Degeling gebruikt als handelsnaam ook Devason. In opdracht van [A.] heeft Degeling in de periode van 21 juni 2021 tot en met 20 juli 2021 dakdekkerswerkzaamheden uitgevoerd aan het dak van het pand. Op 20 juli 2021 is Degeling rond 11.00 uur begonnen met zijn werkzaamheden op het platte dak aan de achterzijde. Bij het verplaatsen van rubberen daktegels op het dak heeft Degeling per abuis de daklijst losgetrokken ter hoogte van de hemelwaterafvoer losnabij de hoek in het dak. Degeling heeft dit voordat hij ging lunchen willen repareren door de daklijst weer vast te solderen.
3.3.
Rond 13:00 uur is Degeling gaan lunchen bij [A.] thuis. Toen hij rond 13:30 uur terugkwam bij het pand zag hij dat er brand was ontstaan op het platte dak van het pand.
3.4.
Door de brand is niet alleen schade ontstaan aan het pand maar ook aan het naastgelegen pand van de VvE [adres] [plaats].
3.5.
CED Nederland B.V. (CED) heeft op 2 augustus 2021 op verzoek van Connect Assuradeuren een toedrachtsonderzoek uitgevoerd naar de brand. In haar rapport merkt zij op dat Degeling wisselende verklaringen heeft afgelegd. Zo vertelde hij aanvankelijk dat hij op de dag van de brand ook gebruik had gemaakt van de gasbrander, maar zei hij later dat hij die dag geen gebruik gemaakt had van de gasbrander. Ook vertelde hij dat hij de dakbedekking op het terras had ‘geplakt, maar uit technisch onderzoek is gebleken dat de dakbedekking op het terras met een gasbrander was aangebracht. CED concludeert dat de brand is ontstaan door de werkzaamheden van Degeling.
3.6.
In opdracht van de assurantietussenpersoon van VvE [adres] [plaats] heeft ook Lengkeek B.V. op 27 juli 2021 een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de brand en de omvang van de schade. Zij vermeldt in haar rapport als oorzaak dat op 20 juli 2021 tijdens dakwerkzaamheden aan het belendende pand brand is ontstaan, welk vuur is overgeslagen naar het pand van verzekerde. Verder staat in het rapport vermeld dat de omvang van de schade wordt begroot op € 90.310,95.
3.7.
In opdracht van de verzekeraar van Degeling, ASR Schadeverzekering N.V., heeft I-TEK B.V. (I-TEK) eveneens een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de brand.
In haar rapportage vermeldt zij onder meer:
3.4
Werkzaamheden aan het dak
Vlak voor de ontdekking van de brand werden door de heer Degeling van verzekerde werkzaamheden aan het platte dak boven het appartement [adres] uitgevoerd.
Hij verklaarde op dinsdag 20 juli 2021, omstreeks 11:00 uur ter plaatse te zijn gekomen om zijn werk af te maken. Hij begon die ochtend met het plakken van twee banen bitumen nabij de trap toegang gevend tot het dakterras. Hij gebruikte daarbij de gasbrander om het bitumen te verhitten en vervolgens vast te plakken op het dak. (…) Bij het weghalen van de terrastegels had de heer Degeling eerder al de aansluiting van de daklijst op de hemelwaterafvoer nabij de knik in het dak losgetrokken. Hij wilde de aansluiting tussen de daklijst en de hemelwaterafvoer nog voor de lunch solderen.
Na het pakken van zijn soldeerbrander schakelde hij de gasvlam daarvan in zodat de soldeerbout kon opwarmen. De soldeerbrander stond op dat moment op het platte dak en de bevestigde steun. Kort na het inschakelen ontdekte hij dat de aangesloten gasfles leeg was. (…)
De soldeerbout wordt door de vlam uit de brander opgewarmd. De bout wordt zo warm dat het tin, waarmee gesoldeerd wordt, smelt. De smelttemperatuur van tin is 232◦C waaruit blijkt dat de kop van de bout nog warmer wordt. De normale werktemperatuur van dergelijke soldeerbouten is ongeveer 350◦C. De gasvlam en de daarvan vrijkomende hete lucht heeft een veel hogere temperatuur. Vanwege de totale vernietiging van de daklijst en het aansluitende deel van de hemelwaterafvoer op de plek van het ontstaan van de brand kon niet meer worden vastgesteld of de soldeerwerkzaamheden al dan niet waren uitgevoerd.
Verzekerde verklaarde dat hij het bitumen op het dak plakte door gebruik te maken van de brandermethode. Alleen bij de dakrand plakte hij deze via de koude kleefmethode op het dak, aldus zijn verklaring.
Op basis van de aangetroffen sporen op het dakdeel dat niet door brand werd aangetast, maar ook in het niet door vuur aangetaste deel dat onder de nog resterende stapel met rubberen tegels vandaan kwam, kon worden vastgesteld dat de nieuwe laag bitumen niet volgens de koude kleefmethode werd geplakt, maar volgens de brandermethode. (…)
3.6
Oorzaakonderzoek
(…)
Op de dag van de brand had de heer Degeling nog enkele nieuwe banen bitumen over de bestaande dakbedekking gelegd waarbij hij gebruik maakte van een gasbrander. Uit de (elders) op het dak aangetroffen sporen blijkt dat hij, in tegenspraak met zijn verklaring, de brandermethode ook bij de dakrand toepaste.
(…)
Op basis van uitsluiting van andere mogelijke oorzaken en de (elders) op het dak aangetroffen sporen, lijkt sprake te zijn van een verband tussen de door de heer Degeling uitgevoerde werkzaamheden/handelingen en het ontstaan van de brand.
De brand werd ingeleid ter hoogte van de aansluiting tussen de daklijst en de hemelwaterafvoer. Op die plek kan sprake zijn geweest van een contact tussen brandbaar materiaal (in de vorm van vervuiling en/of hout onder de daklijst/de mastiekschroot of het hout van de schutting op die plek) en de open vlam van de brander bij het leggen van de laatste banen.
Dit omdat de open vlam uit de brander of de daarvan afkomstige hitte brandbaar materiaal ontstak. Vervolgens ontstond op die plek een latent smeulproces dat uiteindelijk overging in een vlammende brand.
Ook is het mogelijk dat na het inschakelen van de soldeerbrander tijdens het opwarmen van de soldeerbout brandbaar materiaal is aangestraald.

5.Resumé/slotopmerkingen:

(…)
 Uit het onderzoek blijkt dat de brand ontstond nabij de plek waar de daklijst aansloot op de hemelwaterafvoer. Op die plek is geen enkele elektrische of mechanische inleider aangetroffen. Wel was op die plek een houten schutting geplaatst.
(…)
  • De brand lijkt te zijn ontstaan ter hoogte van de plek waar de heer Degeling de naad moest solderen. Er lijkt sprake te zijn geweest van een latent smeulproces dat op enig moment overging in vlammende brand.
  • Het meest aannemelijk is, dat de brand werd ingeleid door een rechtstreeks contact tussen de open vlam van de gasbrander en/of daarvan afkomstige hete lucht met brandbaar materiaal onder of bij de daklijst (schutting). Wanneer dat gebeurde, is niet duidelijk geworden. Dit kan bij het aanbrengen van de laatste banen bitumen zijn gebeurd maar ook na het inschakelen van en/of het werken met de soldeerbrander.
  • De heer Degeling was op het dak aan het werk via de brandermethode. Conform de NEN 6050 mocht hij binnen 75 centimeter van de dakrand en/of een opstand niet met open vuur werken. Uit de aangetroffen sporen blijkt dat hij dit wel deed.
3.8.
In een brief van 13 december 2021heeft ASR aan Degeling meegedeeld dat in de polis clausule 673 is opgenomen waarin een uitsluiting is opgenomen voor brandgevaarlijke dakwerkzaamheden en waarin (onder meer) is vermeld:
Bent u aansprakelijk voor schade door brandgevaarlijke werkzaamheden op of aan daken, dakgoten, daktrimmen en schoorstenen? En maakt u bij deze werkzaamheden gebruik van warmtebronnen, zoals gas of bitumenketels? Dan bent u alleen verzekerd als u een doorvoer door een dak maakt in verband met installatiewerkzaamheden.ASR concludeert dat geen sprake is geweest van het maken van een dakdoorvoer in verband met installatiewerkzaamheden, zodat voor de schade geen dekking bestaat onder de aansprakelijkheidspolis.
3.9.
In een brief van 14 juni 2022 heeft Allianz c.s. Degeling gesommeerd om uiterlijk vóór 28 juni 2022 het bedrag van € 90.310,95 te vermeerderen met wettelijke rente te betalen. Aan die sommatie heeft Degeling niet voldaan.

4.Het geschil

4.1.
Allianz c.s. vorderen samengevat - veroordeling van Degeling tot betaling aan hen, ieder naar rato van hun aandeel op de polis, van een bedrag van € 90.635,95, vermeerderd met rente en kosten.
4.2.
Allianz c.s. stellen dat Degeling onrechtmatig heeft gehandeld omdat door zijn dakwerkzaamheden brand is ontstaan en door in strijd met NEN 6050, welke norm verbiedt om bij dakdekwerkzaamheden gebruik te maken van open vuur bij werkzaamheden binnen 750 mm van de dakrand, dicht bij de dakrand een vlamsoldeerapparaat te gebruiken. Zij stellen dat deze gedraging in strijd met de norm maatschappelijk onbetamelijk is. Zij voeren aan dat door deze gedraging van Degeling brand is ontstaan en hun verzekerde schade heeft geleden, welke schade zij aan hun verzekerde hebben vergoed. Zij stellen dat zij door die betaling zijn gesubrogeerd in de rechten van hun verzekerde en dat zij deze schade wensen te verhalen op Degeling.
4.3.
Degeling voert verweer. Hij betwist aansprakelijkheid voor het ontstaan van de brand. Daarbij betwist hij de juistheid van de uitkomsten van de door Allianz c.s. overgelegde onderzoeksrapporten van CED en Lengkeek en stelt dat geen oorzaak (zelfs niet met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid) is aan te wijzen voor het ontstaan van de brand. Hij voert aan dat uit de rapportage van I-TEK blijkt dat het onmogelijk is dat het rapport van Toedrachtsonderzoek of Technisch Onderzoek zou hebben kunnen aanwijzen dat de oorzaak van de brand is gelegen in werkzaamheden die door hem zijn uitgevoerd met een vlamsoldeerapparaat. Hij betwist dat hij heeft gehandeld in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid. Volgens Degeling kwalificeert een vlamsoldeerbout niet als open vuur, maar betreft het een soldeerbout in een windkap waardoor de vlam wordt afgeschermd. Hij betwist dan ook dat hij in strijd met NEN 6050 heeft gehandeld
Verder voert hij aan dat zijn verzekeringsmaatschappij hem tot zijn verbazing heeft laten weten dat deze schade niet onder de dekking van de polis valt en dat toewijzing van het gevorderde schadebedrag daarom zal leiden tot een faillissement van zijn onderneming. Hij stelt dat toewijzing dus zal leiden tot onaanvaardbare gevolgen voor hem, zodat er grond bestaat een eventuele schadevergoeding te matigen. Tot slot stelt Degeling dat een aftrek van 33% van nieuw voor oud op zijn plaats is.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de rapportages van CED, Lengkeek en I-Tek in onderlinge samenhang beschouwd, afdoende dat de brand is veroorzaakt door werkzaamheden die Degeling die dag heeft uitgevoerd op het dak van het pand.
5.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de brand is begonnen op het platte dak op de plek bij de dakrand en de hemelwaterafvoer waar Degeling werkzaamheden heeft uitgevoerd en nog moest uitvoeren.
Uit de rapportage van CED blijkt dat uit technisch onderzoek is gebleken dat andere oorzaken voor het ontstaan van de brand konden worden uitgesloten.
Verder blijkt uit de rapportages dat Degeling meerdere tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd, onder meer over het gebruik van de gasbrander die dag en/of het soldeerapparaat op gas.
5.3.
Ook uit de rapportage van I-Tek blijkt dat hij wisselende verklaringen heeft afgelegd en dat hij in strijd met de waarheid heeft verklaard dat hij bij dakrand stroken bitumen had vastgeplakt met de koude kleefmethode, terwijl uit onderzoek is gebleken dat deze stroken waren vastgeplakt met de brandermethode.
I-Tek is iets voorzichtiger in haar conclusie over de oorzaak van de brand maar ook zij stelt dat er een verband lijkt te zijn tussen de door Degeling uitgevoerde werkzaamheden c.q. handelingen en het ontstaan van de brand. Dit op basis van uitsluiting van andere mogelijke oorzaken en de (elders) op het dak aangetroffen sporen,
5.4.
De rechtbank heeft geen aanleiding om aan de juistheid van de conclusies uit de overgelegde rapportages te twijfelen en neemt de conclusie dat de brand het gevolg is van de werkzaamheden van Degeling over.
5.5.
Ter zitting van 16 maart 2023 heeft Degeling nog een alternatieve oorzaak voor het ontstaan van de brand aangevoerd, in die zin dat deze mogelijk door een derde zou zijn veroorzaakt, maar deze stelling heeft hij op geen enkele wijze onderbouwd, zodat hieraan voorbij gegaan wordt.
5.6.
Geoordeeld wordt dat Degeling onrechtmatig heeft gehandeld nu door zijn werkzaamheden de brand is ontstaan. Of Degeling al dan niet in strijd met de NEN 6050 binnen 75 cm van de dakrand werkzaamheden met open vuur heeft uitgevoerd, kan daarbij in het midden blijven. De conclusie moet derhalve luiden dat Degeling aansprakelijk is voor de door de brand veroorzaakte schade en gehouden is deze schade te vergoeden. De schade is door Allianz c.s. reeds vergoed aan hun verzekerde, waardoor Allianz c.s. door subrogatie in de rechten zijn getreden van hun verzekerde en aanspraak kunnen maken op betaling van de schade door Degeling.
5.7.
Door Degeling is een beroep gedaan op matiging van het toe te wijzen bedrag aan schadevergoeding omdat gebleken is dat de schade niet gedekt wordt door zijn verzekering en toewijzing van het gehele bedrag zal leiden tot het einde van zijn bedrijf. Op grond van het bepaalde in artikel 6:109 BW kan de rechtbank overgaan tot matiging van een wettelijke verplichting tot schadevergoeding als toewijzing tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen zou leiden. Daarbij is het aan Degeling om feiten of omstandigheden aan te voeren (en bij betwisting te bewijzen) waaruit blijkt dat toewijzing van de schadevergoeding zal leiden tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen. De enkele omstandigheid dat de aansprakelijkheidsverzekering van Degeling geen dekking biedt is daartoe onvoldoende. Door Allianz c.s. is immers onweersproken aangevoerd dat verzekeringsmaatschappijen hun brandverzekeringen voor dakwerkzaamheden weliswaar hebben aangepast en hieraan extra eisen worden gesteld, maar het nog altijd mogelijk is, zij het tegen een hogere premie, je hiertegen te verzekeren. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het feit dat Degeling geen afdoende verzekeringsdekking heeft geen omstandigheid is die matiging van de schadevergoeding rechtvaardigt.
5.8.
Tenslotte heeft Degeling nog een beroep gedaan op toepassing van een aftrek voor nieuw voor oud. Bij haar nadere producties heeft Allianz c.s. de begroting van het schadebedrag overgelegd. Hieruit blijkt dat die begroting, na een in overleg tussen Lengkeek en de schade-expert van de verzekeraar van Degeling toegepaste aftrek van nieuw voor oud sluit op een bedrag van € 73.350,58 inclusief btw.
Daarnaast is nog een bedrag van € 325,- inclusief btw vergoed ter zake van het aandeel van de verzekerde van Allianz c.s. in de kosten van de nieuwe schutting, zodat in totaal een bedrag van € 73. 675,58 kan worden toegewezen.
5.9.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen tot een bedrag van € 1.511,76, het bedrag dat overeenkomstig de op grond van artikel 96 lid 5 boek 6 BW vastgestelde normering die in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is opgenomen als behorend bij het toegewezen bedrag. Voor toewijzing van een hoger bedrag aan deze kosten bestaat hier geen grond.
5.10.
Degeling wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van Allianz c.s. begroot op:
Dagvaarding € 103,33
Vastrecht € 2.837,00
Salaris adovcaat
€ 2.366,00(2 punten à € 1.183,00)
Totaal € 5.306,33
5.11.
De wettelijke rente over proceskosten kan worden toegewezen als gevorderd.
5.12.
Volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De rechtbank zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
veroordeelt Degeling tot betaling aan Allianz c.s., ieder naar rato van een hun aandeel op de polis, zijnde:
40% voor Allianz Nederland Corporate
35% voor Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij
15% voor Corins B.V.
10% voor VB Insurance Services B.V.
van een bedrag van € 73.675,58 (drieënzeventigduizend zeshonderdvijfenzeventig euro en achtenvijftig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 juni 2022 tot de dag van algehele betaling;
6.2.
veroordeelt Degeling tot betaling aan Allianz c.s. van een bedrag van € 1.511,76 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten;
6.3.
veroordeelt Degeling tot betaling aan Allianz c.s. van een bedrag van € 5.306.33 ter zake van de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis tot de dag van algehele betaling;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2023. [1]

Voetnoten

1.type: 1155