ECLI:NL:RBNHO:2023:4225

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
10 mei 2023
Zaaknummer
10300590 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens parkeren op ongeoorloofde wijze met matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens het parkeren op een parkeergelegenheid met een ander doel dan aangegeven. De betrokkene had eerder beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zitting vond plaats op 17 maart 2023, waar de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van de betrokkene, Verkeersboete.nl, niet. Tijdens de zitting erkende de officier van justitie dat de hoorplicht was geschonden, maar was het niet eens met de voorgestelde matiging van de boete met 25%. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging, het parkeren op een ongeoorloofde wijze, voldoende was komen vast te staan, maar heeft besloten de boete te matigen met 25% vanwege de schending van de hoorplicht. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene niet kon worden vrijgesteld van de boete, ondanks het verweer dat er geen andere parkeerplaatsen beschikbaar waren op het moment van de overtreding. De kantonrechter heeft de boete vastgesteld op € 75,00 en de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die in totaal € 418,50 bedragen. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, en de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10300590 \ WM VERZ 23-41
CJIB-nummer : 248490792
Uitspraakdatum : 28 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Verkeersboete.nl (N.G.A. Voorbach)

1.Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 17 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
1.3.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting erkend dat de hoorplicht is geschonden, maar dat zij het niet eens is met de matiging van 25 procent. Er is hiertegen cassatie in het belang der wet ingesteld. Met betrekking tot de gedraging is er verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
1.4.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op parkeergelegenheid met ander doel dan aangegeven wijze.
2.2.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
2.3.
De beoordeling van het verweer met betrekking tot de schending van de hooplicht
De kantonrechter stelt vast dat de officier van justitie de hoorplicht heeft geschonden. Betrokkene dient voor deze schending te worden gecompenseerd. Onder verwijzing van het arrest van het Gerechtshof Leeuwarden [1] , zal de kantonrechter het bedrag van de administratieve sanctie matigen met 25 procent. De kantonrechter dient vervolgens te beoordelen of de inleidende beschikking in stand kan blijven.
2.4.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd.
Betrokkene heeft de gedraging erkend, zodat deze is komen vast te staan. Betrokkene voert aan dat er om 2.00 uur ’s nachts geen andere parkeerplaats beschikbaar was. De gedraging is echter de volgende dag geconstateerd om 14.21 uur, zodat dit verweer naar het oordeel van de kantonrechter, geen verband houdt met de opgelegde boete. De kantonrechter overweegt daarnaast dat een beperkt aanbod van parkeerplaatsen geen deugdelijke grond vormt om het voertuig ter plaatse te parkeren. De boete is dus terecht opgelegd.
2.5.
Proceskosten
Nu het bedrag van de boete wordt gematigd, wordt de betrokkene in het gelijkgesteld [2] en komen de proceskosten voor de kantonfase voor vergoeding in aanmerking. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 418,50 (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de inleidende beschikking, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 75,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het teveel betaalde bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 418,50 en wijst de Staat aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het voornoemd bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Ploeger, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 november 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2022:9934.
2.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 april 2020, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2020:3336