ECLI:NL:RBNHO:2023:3702

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
10436822 \ CV EXPL 23-1197
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van (pre)contactuele informatieplichten in consumentenovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 20 april 2023 een verstekvonnis gewezen in een geschil tussen een handelaar en een consument. De eisende partij, een maatschap, had de gedaagde partij gedagvaard, maar deze was niet verschenen. De eisende partij vorderde betaling van € 778,98, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft ambtshalve de (pre)contractuele informatieplichten van de eisende partij getoetst, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek. De eisende partij heeft echter nagelaten om voldoende te onderbouwen dat zij aan deze informatieplichten heeft voldaan. Dit betreft onder andere de wijze van totstandkoming van de overeenkomst en de verstrekking van essentiële informatie aan de consument. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eisende partij niet heeft voldaan aan de stelplicht en dat de dagvaarding niet voldeed aan de eisen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierdoor kon de kantonrechter niet vaststellen of de overeenkomst correct was afgesloten en of de consument adequaat was geïnformeerd. De vordering is afgewezen en de proceskosten zijn voor rekening van de eisende partij, die ongelijk heeft gekregen. De kantonrechter heeft de eisende partij niet in de gelegenheid gesteld om de vordering alsnog toe te lichten, conform het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10436822 \ CV EXPL 23-1197
Uitspraakdatum: 20 april 2023
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de maatschap
[eiser]
gevestigd te [plaats 1]
de eisende partij
gemachtigde: mr. M.L. Molenaar
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats 2]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het procesverloop

1.1.
De eisende partij heeft de gedaagde partij gedagvaard. Tegen de gedaagde partij is verstek verleend.

2.De beoordeling

2.1.
De eisende partij vordert veroordeling van de gedaagde partij tot betaling van € 778,98, te vermeerderen met de contractuele rente, althans subsidiair de wettelijke rente. Daarnaast vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente. Tot slot vordert zij veroordeling van de gedaagde partij in de proces- en in de nakosten.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van Boek 6, titel 5, afdeling 2B van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1677).
2.3.
De eisende partij heeft niet gesteld en onderbouwd dat zij heeft voldaan aan de op haar rustende (pre)contractuele informatieplichten. De eisende partij heeft namelijk nagelaten een concrete toelichting te geven op de wijze van totstandkoming van de overeenkomst en hoe zij in die situatie heeft voldaan aan de op haar rustende informatieplichten. De kantonrechter kan daarom niet vaststellen op welke wijze de overeenkomst tot stand is gekomen (op afstand, buiten de verkoopruimte of binnen de verkoopruimte) en of aan de gedaagde partij op duidelijke en begrijpelijke wijze de hiervoor bedoelde essentiële informatie is verstrekt.
Weliswaar heeft de eisende partij producties bij de dagvaarding overgelegd, maar zonder toe te lichten welke delen daarvan relevant zijn voor welk standpunt. Producties kunnen stellingen enkel ondersteunen en niet vervangen. Bij gebrek aan (voldoende) stellingname gaat de kantonrechter voorbij aan het bewijsaanbod van de eisende partij.
2.4.
Ten overvloede wijst de kantonrechter op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 12 januari 2023 (zaak C-395/21, ECLI:EU:2023:14) waarin is bepaald dat een consument ook in geval van juridische dienstverlening in staat moet worden gesteld op basis van volledige informatie tot een overeenkomst te besluiten. Een overeenkomst die slechts gebaseerd is op een uurtarief voldoet niet aan het vereiste van het Unierecht dat bedingen duidelijk en begrijpelijk moeten zijn. Een overeenkomst dient aanwijzingen te bevatten die de consument in staat stellen bij benadering de totale kosten van die diensten te ramen. Zo zou de advocaat vooraf een raming kunnen geven van het voorzienbare of minimale aantal uren dat nodig is, of tussentijdse facturen sturen waarin het aantal uren wordt vermeld. De rechter moet ambtshalve toetsen of hieraan is voldaan en zo niet, beoordelen wat dit in het concrete geval betekent. Het Gerechtshof Amsterdam heeft hieraan in haar arrest van 21 februari 2023 (ECLI:NL:GHAMS:2023:440) een nadere invulling gegeven.
Wat is hiervan het gevolg?
2.5.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet de dagvaarding de eis en de gronden daarvan vermelden en op grond van artikel 21 Rv moet de eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aanvoeren.
2.6.
De eisende partij heeft niet aan deze eisen voldaan. Daarom wordt de vordering afgewezen. Gelet op artikel 3.5 van het Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton wordt de eisende partij niet meer in de gelegenheid gesteld om zijn vordering bij akte alsnog nader toe te lichten en te onderbouwen.
2.7.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter