ECLI:NL:RBNHO:2023:3641

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
19 april 2023
Zaaknummer
10319656
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst tweedehands auto wegens non-conformiteit

In deze zaak heeft de kantonrechter te Alkmaar geoordeeld over een consumentenkoop van een tweedehands auto, waarbij de koper, [eiser], de verkoper, [gedaagde], heeft aangeklaagd wegens gebreken aan de auto. De auto, een Volkswagen Transporter uit 2011, vertoonde binnen een week na aflevering verschillende gebreken, waaronder olielekkage en defecte parkeersensoren. De kantonrechter oordeelde dat de verkoper de gebreken onvoldoende had betwist en dat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die de koper op grond van de koopovereenkomst mocht hebben. De kantonrechter heeft de koopovereenkomst ontbonden en de verkoper veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom van € 14.500,00, evenals schadevergoeding voor gemaakte kosten, waaronder motorrijtuigenbelasting en verzekeringspremies. De verkoper moet ook een vrijwaringsbewijs verstrekken en de proceskosten vergoeden. De uitspraak benadrukt de rechten van consumenten bij de aankoop van tweedehands goederen en de verplichtingen van verkopers om te voldoen aan de overeenkomst.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10319656 \ CV EXPL 23-648 IL
Uitspraakdatum: 19 april 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats 1]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. S. Yadegari
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
De zaak in het kort
Deze zaak gaat om de vraag of een tweedehands auto aan de koopovereenkomst beantwoordt. De kantonrechter oordeelt dat dit niet het geval is. Het gaat om een consumentenkoop. De auto vertoonde binnen een week na aflevering verschillende gebreken. De verkoper heeft de gestelde gebreken ongemotiveerd en daarom onvoldoende betwist, zodat de kantonrechter aanneemt dat de auto niet geschikt is voor normaal gebruik en niet aan de koopovereenkomst beantwoordt. De koopovereenkomst wordt daarom ontbonden. De verkoper moet de koopsom aan de koper terugbetalen en een vrijwaringsbewijs aan hem verstrekken. De verkoper moet ook een deel van de schade aan de koper vergoeden.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 31 januari 2023 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Op 28 maart 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. [eiser] en zijn gemachtigde zijn verschenen. [gedaagde] is ook verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 17 maart 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft omstreeks 12 oktober 2022 een tweedehands auto van [gedaagde] gekocht voor € 14.500,00. Het gaat om een bedrijfsauto (Volkswagen Transporter) uit april 2011 en met een kilometerstand van 238.000. De laatste APK goedkeuring was op 23 mei 2022.
2.2.
De auto is op 12 oktober 2022 aan [eiser] geleverd. Diezelfde dag ging het motorstoringslampje branden en op 13 oktober 2022 deden de parkeersensoren het niet.
2.3.
[eiser] heeft een diagnose laten vaststellen door FB2 Handelsonderneming / Cars (hierna: FB2). Op de factuur van FB2 van 15 oktober 2022 staat: ‘Overmatige olielekkage compleet motorruimte, Parkeersensoren defect A, Waterlekkage Raam Dubbelcabine LA, Turbo defect.’ De factuur bedraagt € 100,00 exclusief btw.
2.4.
Op 17 oktober 2022 heeft [eiser] aan [gedaagde] geappt dat hij ontevreden is. De auto lekt olie, lekt van alle kanten bij de achter ruimte water en “Er komt gelukt uit de onderkant van de auto”.
2.5.
Op 18 oktober 2022 heeft [eiser] aan [gedaagde] geappt dat hij van de koop wil afzien.
2.6.
Omdat [gedaagde] heeft aangegeven dat hij naar de auto wil kijken, heeft [eiser] de auto op 19 oktober 2022 bij [gedaagde] gebracht. In overleg is ervoor gekozen om de turbo te reviseren. [eiser] heeft geappt dat [gedaagde] op zijn gemak “
de sensoren zoeken en maken” kan.
2.7.
Op 31 oktober 2022 heeft [eiser] de auto opgehaald. Dezelfde dag heeft [eiser] aan [gedaagde] geappt dat de auto nu goed rijdt en er tot nu toe geen olie lekkage is, maar er niks is gedaan aan de waterlekkage.
2.8.
Omstreeks 8 november 2022 heeft [eiser] de auto weer naar [gedaagde] gebracht voor reparatie. Op 25 november 2022 was de auto klaar. Op 28 november 2022 heeft [gedaagde] aan [eiser] geappt wat hij aan de auto heeft gedaan, namelijk: “
De ramen er uit gehaald en op nieuw geplakt, turbos uitgehaald gereviseerd en terug gezet olie lekkage nagekinken stank nagelijken”. Daarna heeft [eiser] de auto opgehaald.
2.9.
Vanaf 30 november 2022 heeft [eiser] herhaaldelijk contact gezocht met [gedaagde] , maar dat is niet gelukt.
2.10.
In de brief van 9 december 2022 heeft de gemachtigde van [eiser] [gedaagde] in gebreke gesteld en hem de gelegenheid gegeven de gebreken (olielekkage, turboproblemen, raamlekkage en defecte sensoren) binnen zeven dagen te herstellen.
2.11.
Op 16 december 2022 heeft [eiser] een ‘Wettelijke Garantie Diagnose’ laten verrichten door FB2. In het formulier staat onder andere dat de turbo lekt, het zijraam lekt, de parkeersensoren defect zijn en de ‘complete motor onder de olie’ is. Bij de vraag of de auto zonder reparatie normaal te gebruiken is, is het antwoord “
Nee, is (ernstig) onveilig” omcirkeld.
2.12.
Op 22 december 2022 heeft [gedaagde] afwijzend op de brief van 9 december 2022 gereageerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] heeft in de dagvaarding een aantal vorderingen ingesteld (A tot en met P). Op de zitting heeft [eiser] de vorderingen A tot en met I ingetrokken. De resterende vorderingen strekken – kort samengevat – tot ontbinding van de koopovereenkomst en tot (terug)betaling van de koopprijs (€ 14.500,00), een schadevergoeding (€ 234,62 en € 95,19 per maand), de buitengerechtelijke incassokosten (€ 920,00) en een dwangsom van € 500,00 per dag dat [gedaagde] de auto niet ophaalt en/of geen vrijwaringsbewijs verschaft, met de wettelijke rente en de proceskosten. Subsidiair vordert [eiser] herstel door een derde en tertiair nakoming van de koopovereenkomst door [gedaagde] .
3.2.
[eiser] legt - kort gezegd - aan de vorderingen ten grondslag dat sprake is van een consumentenkoop en de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt, omdat de auto gebrekkig is en hij de gebreken niet hoeft te verwachten van deze auto. [gedaagde] heeft nagelaten tot deugdelijk herstel over te gaan en is daarom tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst. [eiser] is bevoegd de koopovereenkomst te ontbinden. Ook heeft hij recht op schadevergoeding.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan - samengevat - dat de auto goed was en goed is. [eiser] heeft de gelegenheid gehad om de auto te onderzoeken. Er is geen garantie verleend. [eiser] wilde na twee weken van de auto af, maar zo werkt dat niet. Daarna kwam hij opeens terug met de klacht dat er vier gebreken zijn, maar er is niets met de auto aan de hand. Er is geen sprake van olielekkage en turboproblemen. [gedaagde] weet niet of de sensoren niet goed werken en of er raamlekkage is. De gestelde gebreken kun je verwachten van een 12 jaar oude auto. [gedaagde] heeft herstelwerkzaamheden verricht, namelijk de motor schoongemaakt en een nieuw dopje erop gezet, het raam dicht gekit, de turbo vervangen en de sensoren nagekeken. Er is geen gebrek geconstateerd. Twee weken later heeft [gedaagde] de dagvaarding ontvangen.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter oordeelt ambtshalve dat zij bevoegd om van deze zaak kennis te nemen op basis van de woonplaats van [eiser] ( [woonplaats 1] ), omdat sprake is van een consumentengeschil en [woonplaats 1] onder het gebied van Noord-Holland valt. [1] Het oordeel dat sprake is van een consumentengeschil, wordt hierna toegelicht.
Het geschil gaat over een consumentenkoop
4.2.
Het geschil tussen partijen betreft een consumentenkoopovereenkomst. [gedaagde] heeft niet voldoende gemotiveerd betwist dat [eiser] de auto heeft gekocht als consument om deze als gezinsauto te gebruiken en de auto alleen maar om fiscale redenen op naam van zijn bedrijf is gezet. [gedaagde] heeft voor het eerst op de zitting aangevoerd dat de auto voor het bedrijf van [eiser] is gekocht vanwege de ruimte. Die stelling is onvoldoende, omdat [eiser] uitvoerig heeft onderbouwd dat en waarom hij de auto als gezinsauto en niet voor zijn bedrijf heeft gekocht. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat [eiser] bij de koop als natuurlijk persoon voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit heeft gehandeld. Als niet betwist staat vast dat [gedaagde] bij de koop als bedrijf en in het kader van zijn bedrijfsactiviteit heeft gehandeld. Er is dus sprake van een consumentenkoop.
4.3.
Daarmee komt de kantonrechter toe aan de vraag of de auto aan de koopovereenkomst beantwoordt. Dat is niet het geval. De kantonrechter licht dat hierna toe.
De auto beantwoordt niet aan de koopovereenkomst
4.4.
Bij een consumentenkoop hebben partijen op grond van de wet een aantal rechten en plichten. De afgeleverde zaak moet aan de overeenkomst beantwoorden. Daarvan is geen sprake als - mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen van de verkoper - de zaak niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [2] Bij de koop van een tweedehands auto houdt dat - onder andere - in dat de auto geschikt moet zijn voor normaal gebruik. Daarbij geldt dat de koper van een tweedehands auto - afhankelijk van de ouderdom, het aantal gereden kilometers en de koopprijs - tot op zekere hoogte rekening moet houden met het bestaan van mankementen. Een auto is ook bij normaal gebruik namelijk aan slijtage onderhevig en in het algemeen geldt dat de kans dat gebreken gaan optreden groter wordt naarmate de auto ouder is. Dat gegeven is verdisconteerd in de koopprijs van de tweedehands auto die meestal lager is dan die van een nieuwe auto. De koper van een tweedehands auto moet er in het algemeen daarom rekening mee houden dat een tweedehands auto eerder gebreken vertoont dan een nieuwe. Uit de rechtspraak volgt dat een auto in ieder geval niet aan de overeenkomst beantwoordt als gebruik van de auto gevaar oplevert voor de verkeersveiligheid als gevolg van een gebrek. Verder geldt er een wettelijk vermoeden: als een probleem zich binnen een termijn van één jaar na aflevering openbaart, wordt vermoed dat de auto ten tijde van de aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. [3]
4.5.
[eiser] stelt dat er al op 15 oktober 2022 gebreken aan de auto waren. Uit de factuur van FB2 van die datum blijkt dat het gaat om een overmatige olielekkage, een defect aan de parkeersensoren (achter), een waterlekkage aan een raam en een defecte turbo. [gedaagde] erkent dat [eiser] met die klachten bij hem is gekomen en voert aan dat hij (tot tweemaal toe) reparatiewerkzaamheden heeft verricht. Volgens [gedaagde] was de reparatie aan de turbo niet nodig, weet hij niet of er een raamlekkage en defect aan de parkeersensoren was, zat de auto onder de verse olie en heeft hij de motor schoongemaakt en een nieuw dopje op het aftappunt gezet. Volgens [gedaagde] heeft hij de auto vervolgens in goede staat aan [eiser] meegegeven. Maar hij onderbouwt deze stelling niet. Dat had hij wel moeten doen, omdat uit de diagnose van FB2 van 16 december 2022 blijkt dat er (ook na de reparatiewerkzaamheden van [gedaagde] ) nog gebreken zijn en de auto zonder reparatie niet normaal (veilig) kan worden gebruikt. Ook de video van de raamlekkage spreekt boekdelen. Daarop is te zien dat het water naar binnen stroomt. Dat maakt de ontkenning van [gedaagde] onaannemelijk en daarom onvoldoende.
4.6.
De kantonrechter oordeelt dan ook dat sprake is van gebreken waardoor de auto niet geschikt is voor normaal gebruik. Omdat de gebreken zich al binnen een week hebben geopenbaard, wordt vermoed dat de auto bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord.
4.7.
[gedaagde] heeft dit vermoeden niet voldoende weerlegd. Hij stelt dat de auto goed was en goed is: hij is een vakman en zou anders nooit met zijn kleinkinderen in de auto naar Marokko rijden. Deze stelling is, zonder onderbouwing, onvoldoende om aan te nemen dat de auto de eigenschappen bezat die [eiser] op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. Ondanks de leeftijd van de auto, de hoogte van de koopprijs en de kilometerstand hoefde [eiser] er niet op bedacht te zijn dat de auto zo kort na de aankoop niet meer voor normaal gebruik geschikt zou zijn als gevolg van een gebrek. De kantonrechter heeft dan ook geen reden om aan te nemen dat de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich tegen het wettelijk vermoeden verzet.
4.8.
Het verweer van [gedaagde] dat [eiser] zijn onderzoeksplicht heeft verzaakt, faalt. Uit de diagnose van FB2 van 16 december 2022 blijkt dat de problemen aan de auto niet makkelijk te zien waren met het blote oog, omdat de auto daarvoor op de brug moet. Wat [gedaagde] hierover op de zitting heeft gezegd is vaag en in ieder geval onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Hierbij weegt mee dat op de zitting is gebleken dat de auto vóór de koop vier jaar lang heeft stilgestaan en tot 23 mei 2022 een aantal jaren niet APK-gekeurd is geweest. [gedaagde] heeft dat vóór de koop niet aan [eiser] meegedeeld. Hij kan zich nu daarom in redelijkheid niet op een onderzoeksplicht van [eiser] beroepen.
4.9.
Het verweer van [gedaagde] dat er geen garantie op de auto is verleend, gaat niet op. Het gaat om dwingend recht. Hiervan kan niet ten nadele van de koper ( [eiser] ) worden afgeweken.
4.10.
De conclusie is dat de auto niet aan de koopovereenkomst beantwoordt.
[eiser] mag de overeenkomst ontbinden
4.11.
Omdat de auto niet aan de koopovereenkomst beantwoordt en de gebreken ondanks de pogingen van [gedaagde] niet zijn hersteld, mag [eiser] de overeenkomst ontbinden, tenzij de afwijking van het overeengekomene, gezien haar geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. [4] [gedaagde] beroept zich niet op deze uitzondering. De kantonrechter vindt de gebreken naar hun aard en omvang ernstig genoeg en acht de ontbinding met haar gevolgen daarom ook gerechtvaardigd.
4.12.
De kantonrechter zal de vordering van [eiser] die strekt tot ontbinding van de koopovereenkomst daarom toewijzen, zoals hieronder nader bepaald. Het gaat om (de aanhef van) vordering J, die ter zitting is toegelicht en gezien die toelichting mede strekt tot ontbinding.
[gedaagde] moet de koopsom terugbetalen en een vrijwaringsbewijs verstrekken
4.13.
Het gevolg van de ontbinding is dat [gedaagde] de koopsom aan [eiser] moet terugbetalen en dat [eiser] de auto moet teruggeven aan [gedaagde] . [5] Ook moet de tenaamstelling worden gewijzigd.
4.14.
De kantonrechter zal de vordering tot terugbetaling van de koopprijs van € 14.500,00 (vordering J) toewijzen. De wettelijke rente over de koopsom is toewijsbaar vanaf de datum van het verzuim van [gedaagde] ten aanzien van zijn terugbetalingsverplichting. [eiser] heeft niet gesteld wanneer dat is. De kantonrechter zal daarom de wettelijke rente toewijzen vanaf de dag van de dagvaarding (31 januari 2023). Vordering O zal in zoverre worden toegewezen.
4.15.
Ten aanzien van de plicht van [eiser] om de auto aan [gedaagde] terug te geven zal geen afzonderlijke veroordeling worden uitgesproken (omdat dit niet is gevorderd), maar dat laat onverlet dat [eiser] hier uiteraard wel toe verplicht is. [eiser] heeft op de zitting gesteld dat het portier van de auto inmiddels niet meer geopend kan worden met de verstrekte sleutel, hij niet meer met de auto kan rijden en deze dus niet kan terugbrengen naar [gedaagde] . Deze stelling vindt steun in de diagnose van FB2 van 16 december 2022. Daarin staat namelijk ‘deur sleutel defect’. De kantonrechter oordeelt hierover (ten overvloede) dat het in deze omstandigheden redelijk is dat [gedaagde] de auto bij [eiser] komt ophalen. Hij moet daarvoor zelf een afspraak maken met [eiser] .
4.16.
Het gevolg van de ontbinding is ook dat het kenteken niet langer op naam van [eiser] kan blijven staan. Beide partijen moeten eraan meewerken dat het kenteken (weer) op naam van [gedaagde] wordt gesteld. [eiser] heeft zijn vordering tot het verschaffen van een vrijwaringsbewijs (vordering K) op de zitting gemotiveerd. De kantonrechter zal de vordering - als niet weersproken - toewijzen als volgt. Daarbij zal de dwangsom op de hierna te noemen wijze worden gematigd en gemaximeerd.
[gedaagde] moet de schade van [eiser] vergoeden tot € 771,14
4.17.
Omdat de auto niet de eigenschappen bezit die [eiser] op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten en daarom sprake is van een tekortkoming van [gedaagde] , heeft [eiser] ook recht op schadevergoeding. [6] Zijn vordering J onder 1 t/m 4 ziet hierop.
4.18.
[eiser] vordert nodeloos gemaakte kosten (vordering J onder 1 en 2). Deze bestaan uit de motorrijtuigenbelasting van € 51,00 per maand en verzekeringspremies van € 44,19 per maand vanaf 12 oktober 2022 tot de datum van ontvangst van het vrijwaringsbewijs. Berekend over vijf maanden (van 12 oktober 2022 tot 12 maart 2023) gaat het om respectievelijk € 255,00 en € 220,95. Volgens [eiser] heeft hij de auto maar korte tijd en niet ongestoord kunnen gebruiken en daarvan geen voordeel genoten en heeft hij het kenteken niet kunnen schorsen en de verzekering niet kunnen stopzetten ter beperking van schade, omdat hij de auto noodgedwongen op de openbare weg moet parkeren en daarom belasting- en verzekeringsplichtig blijft. De kantonrechter stelt voorop dat deze kosten op zichzelf voor rekening van [gedaagde] komen. [7] [gedaagde] heeft hiertegen ook geen verweer gevoerd. De kantonrechter zal deze vordering daarom toewijzen voor de inmiddels verschuldigde periode van (afgerond) 12 oktober 2022 tot 12 april 2023, dus tot € 306,00 aan motorrijtuigenbelasting en € 265,14 aan verzekeringspremies, zijnde in totaal € 571,14. Omdat [eiser] geen einddatum heeft genoemd en de vordering in die zin onbepaald is, zal de kantonrechter de premies voor de periode na 12 april 2023 afwijzen.
4.19.
[eiser] vordert ook extra kosten wegens het twee keer laten nakijken van de auto door de garage van € 100,00 per keer (vordering J onder 4). De kantonrechter stelt vast dat het gaat om onderzoek dat is verricht om de schade en aansprakelijkheid vast te stellen. [gedaagde] moet de daarvoor gemaakte redelijke kosten aan [eiser] vergoeden. [8] De kosten van het eerste onderzoek door FB2 zijn gespecificeerd in haar factuur van 15 oktober 2022 en bedragen € 100,00 exclusief btw. De kantonrechter begrijpt dat de kosten van de tweede diagnose ook € 100,00 exclusief btw bedragen. [gedaagde] heeft de verschuldigdheid en hoogte van deze kosten niet betwist. De kantonrechter oordeelt dat de kosten in redelijkheid zijn gemaakt door het handelen van [gedaagde] en vindt de hoogte van de kosten ook redelijk. De kantonrechter zal dit deel van de vordering van [eiser] daarom toewijzen tot twee keer € 100,00, dus in totaal € 200,00 exclusief btw.
4.20.
De wettelijke rente over het totaal van de schade (771,14) is verschuldigd vanaf het moment dat [gedaagde] met de betaling daarvan in verzuim is. [eiser] heeft niet gesteld wanneer dat is. Omdat [eiser] in elk geval vanaf de datum van de dagvaarding aanspraak op rente kan maken, zal de kantonrechter de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag (vordering O) toewijzen vanaf 31 januari 2023.
[gedaagde] hoeft de buitengerechtelijke incassokosten niet te vergoeden
4.21.
[eiser] vordert de kosten aangetekende post (€ 34,62) en buitengerechtelijke incassokosten (€ 920,00) van [gedaagde] (vordering J onder 3 en 5). De kantonrechter stelt voorop dat de portokosten onder de buitengerechtelijke incassokosten vallen. De kantonrechter stelt verder vast dat [eiser] deze vordering niet voldoende heeft onderbouwd. [eiser] heeft namelijk niet gesteld of onderbouwd dat sprake is van redelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt. [gedaagde] hoeft de incassokosten daarom niet aan [eiser] te vergoeden. De kantonrechter zal deze vorderingen van [eiser] dus afwijzen.
[gedaagde] is niet rauwelijks gedagvaard
4.22.
[gedaagde] voert aan dat hij na de laatste herstelwerkzaamheden niets meer heeft gehoord en opeens werd gedagvaard. Deze stelling klopt niet. [gedaagde] is pas gedagvaard nadat hij op 22 december 2022 had aangegeven dat [eiser] de verkeerde heeft aangeschreven. Het verweer faalt dan ook.
Tot slot
4.23.
De kantonrechter komt gelet op het voorgaande niet toe aan beoordeling van de subsidiaire vorderingen L en M en de voorwaardelijke tertiaire vordering N.
4.24.
De proceskosten (vordering P) komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij grotendeels ongelijk krijgt. Voor de kosten die [eiser] maakt na deze uitspraak moet [gedaagde] € 124,00 betalen. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de kosten van betekening van dit vonnis. In het vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen. [9] De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de tussen [eiser] en [gedaagde] gesloten koopovereenkomst betreffende de auto Volkswagen Transporter met kenteken [kenteken] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot terugbetaling aan [eiser] van de koopsom van € 14.500,00, te vermeerderen met de wettelijke over dat bedrag vanaf 31 januari 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 771,14 aan schade, te vermeerderen met de wettelijke over dat bedrag vanaf 31 januari 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] om binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis een deugdelijk vrijwaringsbewijs aan [eiser] te verschaffen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] niet voldoet aan deze veroordeling, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 134,60
griffierecht € 693,00
salaris gemachtigde € 792,00 ;
vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 101 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv).
2.Artikel 7:17 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
3.Artikel 7:18a lid 2 BW.
4.Artikel 7:22 lid 1 onder a BW.
5.Artikel 7:22 lid 7 in combinatie met artikel 6:271 BW.
6.Artikel 7:24 lid 1 BW.
7.Artikel 6:275 BW in combinatie met artikel 3:120 lid 2 BW.
8.Artikel 6:96 lid 2 onder b BW.
9.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:HR:2022:853