In deze civiele procedure heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, vertegenwoordigd door mr. J.J.O. Zandt, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De zaak betreft een vervoersovereenkomst tussen de passagier en de vervoerder, waarbij de passagier op 17 december 2020 van Amsterdam naar Bengaluru zou vliegen, maar haar aansluitende vlucht miste door een vertraging van vlucht BA431. De passagier heeft haar vordering overgedragen aan AirHelp, die compensatie van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004 vorderde.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat AirHelp het vorderingsrecht bezit, omdat de cessie op 22 december 2020 aan de vervoerder is medegedeeld. De vervoerder heeft betoogd dat de passagier al gecompenseerd was met een e-voucher, maar de kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet bevrijdend heeft betaald, aangezien AirHelp op dat moment het vorderingsrecht had. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp toegewezen, inclusief de wettelijke rente en proceskosten, en de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 600,00 aan AirHelp, vermeerderd met rente en kosten.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van de cessie en de mededeling daarvan aan de vervoerder, evenals de verplichtingen van de vervoerder onder de Europese regelgeving inzake luchtreizen. De uitspraak is gedaan op 29 maart 2023 en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.