Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Zaanstad, op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden. De officier van justitie verklaarde het beroep van de betrokkene ongegrond, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 28 februari 2023 was zowel de gemachtigde van de betrokkene als de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig. De vertegenwoordiger van de officier van justitie handhaafde het standpunt dat de boete terecht was opgelegd.
De kantonrechter overwoog dat de boete alleen aan de kentekenhouder kan worden opgelegd als er geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder is. In dit geval was de verbalisant van mening dat er geen veilige staandehouding kon worden uitgevoerd omdat er geen stopbord in het voertuig aanwezig was. De kantonrechter oordeelde echter dat deze enkele vermelding niet voldoende was om te concluderen dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding was. Er was geen aanvullend proces-verbaal dat de beslissing van de verbalisant onderbouwde.
Daarom oordeelde de kantonrechter dat de boete ten onrechte aan de kentekenhouder was opgelegd en verklaarde het beroep gegrond. De kantonrechter vernietigde de beslissing van de officier van justitie en veroordeelde deze tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, die in totaal € 1.284,75 bedroegen. De uitspraak werd gedaan door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken.