ECLI:NL:RBNHO:2023:3163

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
10300936 \ WM VERZ 23-180
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens parkeren op ongeoorloofde plek

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het parkeren op een plek die niet bestemd was voor zijn voertuig. Betrokkene had aangevoerd dat hij niet aan het parkeren was, maar stond te wachten om passagiers op te halen. Hij stelde dat hij bezig was met het versturen van een sms en dat de verbalisanten niet de gebruikelijke wachttijd in acht hadden genomen om te observeren of er sprake was van in- of uitstappen van passagiers. Daarnaast werd er een discrepantie opgemerkt in de genoteerde wachttijd door de verbalisanten, wat volgens betrokkene zijn verdedigingsbelang schaadde.

De kantonrechter overwoog dat, hoewel er slordigheden waren in de rapportage van de verbalisanten, dit niet leidde tot twijfel over de gedraging. De kantonrechter concludeerde dat betrokkene inderdaad had geparkeerd, ondanks zijn verklaring dat hij slechts stond te wachten. De kantonrechter oordeelde dat het ontbreken van een aankondiging van beschikking en het ontbreken van een foto in het dossier niet tot schending van het verdedigingsbelang leidde, aangezien betrokkene voldoende op de hoogte was van de reden van de sanctie.

De gemachtigde van betrokkene voerde aan dat de verklaring van de verbalisanten geen ambtsedige verklaring was, maar de kantonrechter stelde dat ook niet-ambtsedige verklaringen voldoende bewijs kunnen leveren. Uiteindelijk verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde boete, zonder aanleiding te zien voor matiging of proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10300936 \ WM VERZ 23-180
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 10 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [naam]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : [gemachtigde]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Namens betrokkene is daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is namens betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 10 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens betrokkene is niemand verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: parkeren op parkeergelegenheid, terwijl voertuig niet tot aangegeven categorie of groep voertuigen behoorde.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en namens betrokkene zijn in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Zo is door betrokkene zélf aangevoerd dat er geen sprake was van parkeren, nu hij daar een moment stond te wachten om passagiers op te halen. Hij was bezig een sms te sturen zodat de passagiers zouden weten waar zij het voertuig konden vinden. Gemachtigde heeft hier op aangevuld dat verbalisanten niet de gewoonlijke waarnemingstijd in ogenschouw hebben genomen om zich ervan te verzekeren dat er sprake was van in- en/of uitstappen van passagiers of het laden en/of lossen van goederen. Bovendien is er een discrepantie te zien in de door verbalisanten genoteerde wachttijd: in het zaakoverzicht staat bij regels 20-22 dat er 10 minuten gewacht is, en bij regels 36-38 dat er 5 minuten gewacht is.
Voorts is aangegeven dat aan betrokkene geen aankondiging van beschikking is afgegeven, en dat verbalisant ook geen foto heeft gemaakt. Volgens een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (vindplaats: ECLI:NL:GHARL:2015:7159) blijkt volgens gemachtigde dat het voorgaande volgens het Hof niet direct tot consequenties leidt, maar dat wel vastgesteld kan worden dat dit het verdedigingsbelang van betrokkene schaadt.
Ten aanzien van het verschil in genoteerde wachttijd kan gesteld worden dat dit slordig is van verbalisanten, maar dat dit er bij de kantonrechter niet toe leidt dat daarom getwijfeld wordt of de gedraging is begaan. Betrokkene heeft immers aangegeven dat hij er stilstond en een sms aan het versturen was, en dit bevestigt dat er op het moment dat verbalisanten bij het voertuig aanwezig waren er geen sprake was van direct in- en/of uitstappen van passagiers. Volgens bestendige rechtspraak is er ook geen sprake van een hoeveelheid aan minuten dat door verbalisanten gewacht moet worden alvorens zij over mogen gaan tot het uitschrijven van een boete. Het staat naar het oordeel van de kantonrechter daarom ook vast dat er sprake was van parkeren. Dat betrokkene geen aankondiging van beschikking heeft ontvangen en dat verbalisanten geen foto hebben gemaakt, maakt naar het oordeel van de kantonrechter ook niet dat betrokkene daarmee geschaad is in zijn verdedigingsbelang. Betrokkene is staande gehouden, heeft een verklaring kunnen afleggen, en uit de weergave van betrokkene blijkt overduidelijk dat hij nog goed weet waarom hij daar met het voertuig stond. Uit niets blijkt aldus dat betrokkene niet kan weten waartegen hij zich moet verdedigen. Het verdedigingsbelang is daardoor niet geschaad.
Gemachtigde van betrokkene heeft daarnaast nog aangevoerd dat de verklaring van de verbalisanten in het zaakverzicht geen ambtsedige verklaring is, zodat hieraan geen bijzondere bewijskracht kan toekomen. De kantonrechter overweegt dat volgens vaste rechtspraak de vaststelling dat een gedraging is verricht ook op een niet-ambtsedige verklaring van een verbalisant kan worden gebaseerd. De kantonrechter ziet in hetgeen namens betrokkene naar voren is gebracht geen aanleiding om de verklaring van betrokkene te laten prevaleren boven dat van de verbalisanten. Dit verweer van gemachtigde treft dan ook geen doel.
De boete is terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Hierdoor is er geen aanleiding voor het vaststellen van een proceskostenvergoeding.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: