Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[bedrijf] B.V.
1.Het procesverloop
2.Feiten
Ga maar weg, ik doe het zelf wel als het zo moet’.
‘
Na uw functiegesprek in de maand december 2022, hebben wij intern besloten uw contact bij [bedrijf] B.V. bij deze helaas ‘on hold’ (tijdelijk stop) zullen zetten. Dit betekent dat u na uw vakantieperiode niet wordt ingeroosterd en ook niet hoeft te komen werken.Graag willen wij verzoeken om de spullen die u heeft in de loop van volgende week in te leveren. (…)’.
(…). Dat u heeft besloten dat ik tijdelijk on hold wordt gezet en niet mag werken dat kun je niet intern bepalen, daar zijn regeles en wetgeving voor. Ik verzoek jullie dat jullie volgens de wetgeving en regels beslissing nemen en de rechten waar ik aanspraak op maak worden betaald’.
Een eventuele verdere inzet van uw cliënte zal pas aan de orde kunnen zijn indien uw cliënte bereid is (op een constructieve manier) samen te werken met tandarts mevrouw [betrokkene 1] , hetgeen ook betekent dat zij bereid zal moeten zijn om aanwijzingen/instructies van deze tandarts op te volgen. Bovendien zal voorafgaand aan een eventuele nieuwe oproep ook de lucht tussen beiden moeten worden geklaard. Daartoe zullen eerst gesprekken met uw cliënte moeten worden gevoerd. Cliënte verneemt graag van uw cliënte of zij daartoe bereid is.’
3.De vordering
[eiser] heeft spoedeisend belang bij haar vordering, omdat zij voor haar levensonderhoud afhankelijk is van haar inkomen bij [bedrijf] .
4.Het verweer en de tegenvordering
Het beroep op artikel 7:610b BW moet worden afgewezen, omdat [eiser] een zeer onregelmatig arbeidspatroon had en een grote mate van vrijheid om haar beschikbaarheid voor werk zelf te bepalen. Voor het geval het beroep op artikel 7:610b BW wel slaagt, moet de arbeidsomvang worden vastgesteld op 61 uur (gemiddeld aantal gewerkte uren in november 2022 tot en met januari 2023) danwel 84,83 (gemiddeld aantal uren in oktober tot en met december 2022).
5.De beoordeling
[eiser] heeft de juistheid van deze urenopgaaf betwist, maar de kantonrechter heeft geen aanleiding aan de juistheid te twijfelen. De in dit urenoverzicht vermelde uren over de periode mei t/m augustus komen namelijk overeen met het cumulatief aantal gewerkte uren (460 uur) zoals vermeld op de salarisstrook van september 2022. Wanneer (van meet af aan) een vaste arbeidsomvang met [eiser] was afgesproken, dan zou [eiser] iedere maand hetzelfde (vaste) maandloon hebben ontvangen. Gesteld noch gebleken is dat dit het geval is geweest.
96,61 uurper maand.
zelfbij [bedrijf] is gestopt, wordt dit verweer verworpen, omdat [eiser] dat gemotiveerd heeft betwist. [eiser] heeft ter zitting aangegeven dat ze wel iets heeft gezegd in de trant van: ‘
als jullie mij niet willen en de tandarts niet met mij wil werken, dan kan ik ook stoppen’. Maar volgens [eiser] heeft de directrice daarop aangegeven dat zij eerst maar op vakantie moest gaan en dat ze er daarna wel op terug zou komen, hetgeen ter zitting door [bedrijf] is erkend. [eiser] heeft vervolgens op 29 december 2022 nog gewerkt, waarna ze op vakantie is gegaan en op 11 januari 2023 van [bedrijf] te horen heeft gekregen dat ze niet meer zou worden ingeroosterd en haar bedrijfseigendommen moest inleveren. Hiertegen heeft [eiser] geageerd door [bedrijf] op 19 en 31 januari 2023 te vragen haar contractuele verplichtingen na te komen. Onder deze omstandigheden kan voorshands niet worden aangenomen dat [eiser] zelf is gestopt bij [bedrijf] .