Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 23 februari 2023 in de zaak tussen
[eiseres] , uit [plaats 1] , eiseres
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Eiseres heeft een Mutatieformulier opgesteld en een brief (gedateerd 21 juli 2016) aan ex-werkneemster gezonden met als onderwerp “tweede functie”. In deze documenten staat:
“Wij hebben het door u en uw leidinggevende ondertekende mutatieformulier ontvangen. Op basis van dit mutatieformulier bevestigen wij dat u met terugwerkende kracht tot 1 juli 2016 naast uw functie van casemanager zorg, tijdelijk tot 1 januari 2017 een tweede functie bekleedt. Op grond hiervan worden de volgende artikelen in de met u aangegane arbeidsovereenkomst als volgt aangepast. (…) Met ingang van 1 juli 2016 tot 1 januari 2017 bekleedt de werknemer de functie van projectassistent. (…) bedraagt de arbeidsduur voor de functie van projectassistent op jaarbasis 208,65 uur (gemiddeld 4 uur per week). (…) Het salaris (…) bedraagt voor de functie van projectmedewerker € 373,63 bruto per maand. (…) De overige op u van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden blijven ongewijzigd.
“Hierbij bevestigen wij dat met ingang van 1 januari 2017 uw tweede functie van projectassistent is verlengd tot 1 juli 2017. Op grond hiervan worden de volgende artikelen in de met u aangegane arbeidsovereenkomst als volgt aangepast. Dienstverband. Met ingang van 1 januari 2017 tot 1 juli 2017 bekleedt de werknemer naast de functie van casemanager zorg ook de functie van projectassistent. (…) De overige op u van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden blijven ongewijzigd.”.
Partijen discussiëren over de vraag of er sprake is geweest van een tweede arbeidsovereenkomst, die leidt tot het berekenen van twee transitievergoedingen en als gevolg daarvan een lagere compensatie dan eiseres aan ex-werkneemster aan vergoeding heeft betaald.
De rechtbank overweegt dat niet gebleken is dat eiseres (werkgever) en ex-werkneemster de bedoeling hebben gehad om tot een structurele arbeidsvermindering te komen. Dit vloeit voort uit het feit dat, alhoewel ex-werkneemster vanwege de arbeidsongeschiktheid als verpleegkundige bij eiseres een andere functie is gaan bekleden voor minder uren dan voorheen (33,68 uur per week), nadien weer een opbouw van die uren heeft plaatsgevonden met behoud van de arbeidsvoorwaarden.
In beginsel kan het feit dat is overeengekomen dat er op een andere afdeling in een andere functie werkzaamheden worden verricht, een aanwijzing zijn dat sprake zou zijn van een nieuwe arbeidsovereenkomst. Echter, er ontbreekt een schriftelijke arbeidsovereenkomst waaruit kan worden afgeleid dat werkgever en ex-werkneemster de bedoeling hebben gehad om een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te gaan, naast de reeds bestaande arbeidsovereenkomst. De rechtbank acht het ook niet aannemelijk dat partijen bedoeld hebben een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te gaan. Immers, in de brief waarop verweerder zich beroept staat juist vermeld dat ‘
de aangegane arbeidsovereenkomst wordt aangepast’. De arbeidsvoorwaarden, en met name het loon, zijn ook hetzelfde gebleven.
Indachtig de door verweerder aangehaalde uitspraak van de CRvB (ECLI:NL:CRVB:2021:550),hebben partijen hiermee
juistduidelijk kenbaar gemaakt dat zij aan te onderscheiden delen van hun arbeidsverhouding
géénafzonderlijke – in een arbeidsovereenkomst uiteengezette – rechtsgevolgen hebben willen verbinden.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze brief niet als een geheel nieuwe arbeidsovereenkomst kan worden aangemerkt.
Daarbij wordt overwogen dat, na de urenvermindering (zonder gedeeltelijk ontslag) in 2011, steeds sprake is geweest van een urenuitbreiding met behoud van arbeidsvoorwaarden, maar dat binnen het aantal uren is gebleven als oorspronkelijk was overeengekomen met ex-werkneemster. Het is voldoende aannemelijk geworden dat ook de werkzaamheden als projectassistent binnen die geleidelijke urenuitbreiding horen. Eiseres heeft ter gelegenheid van de zitting ook aangevoerd dat partijen de bedoeling hadden om weer uren uit te breiden bij eiseres indien mogelijk voor ex-werkneemster. Over gedeeltelijk ontslag in 2011 is niet gesproken. Eiseres stelt dat zij zich daarmee als goed werkgever heeft gedragen.
Beslissing
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
5. Indien in de in lid 4, onderdeel b, bedoelde situatie bij de beëindiging van een voorafgaande arbeidsovereenkomst: