Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Grondontwikkeling Nederland B.V.(hierna ook: gefailleerde), waarin is aangesteld tot curator mr. A.G. Moeijes en is benoemd tot rechter-commissaris mr. M.P. de Valk.
Rechtbank Noord-Holland
Op 4 april 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in een hoger beroep ex artikel 67 van de Faillissementswet (Fw). Dit hoger beroep was ingesteld door Vastgoedplan Nederland B.V., VPN Holding B.V. (voorheen Grondontwikkeling Nederland Holding B.V.) en S.R. Kooij, hierna aangeduid als appellanten. De appellanten waren in beroep gegaan tegen de beschikking van de rechter-commissaris die toestemming had verleend aan de curator om hen in rechte te betrekken in het faillissement van Grondontwikkeling Nederland B.V., dat op 5 oktober 2021 failliet was verklaard. De curator, mr. A.G. Moeijes, had de rechter-commissaris verzocht om deze toestemming, welke was verleend.
De kern van het geschil betrof de vraag of de appellanten ontvankelijk waren in hun beroep. De rechtbank oordeelde dat de appellanten niet-ontvankelijk waren, omdat alleen degenen die als 'partij' bij de beschikking van de rechter-commissaris waren betrokken, het recht hebben om in hoger beroep te gaan. De rechtbank verwees naar vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, waarin is vastgesteld dat degene die het verzoek tot beschikking heeft gedaan of degene tot wie de beschikking is gericht, als partij kan worden aangemerkt. De appellanten waren niet als partij aangemerkt, omdat de beschikking niet door hen was verzocht of tot hen was gericht.
De rechtbank concludeerde dat de appellanten niet-ontvankelijk waren in hun beroep, en dat hun argumenten over het ontbreken van hoor- en wederhoor door de curator niet opgingen, aangezien deze in de procedure waarvoor de machtiging was verleend, ten volle konden plaatsvinden. De rechtbank verklaarde de appellanten niet-ontvankelijk in hun beroep, en de inhoudelijke argumenten van partijen behoefden geen verdere bespreking.