Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
samenwerkingom tot een vorm van omgang te komen die in het belang van [de minderjarige] wordt geacht en waarbij er aandacht komt voor
statusvoorlichtingen duidelijkheid over de
diagnosevan [de minderjarige] . De drie hiervoor genoemde aspecten krijgen onvoldoende aandacht en dat kan alle betrokkenen worden aangerekend. Desgevraagd heeft de GI aangegeven dat er inmiddels een plan ligt voor statusvoorlichting. Daarbij heeft de GI toegezegd dat zij op zoek zal gaan naar een deskundige instantie die betrokken kan worden bij de driehoek van de moeder, de GI en de gezinshuishouder om de relatie te verbeteren en te werken aan een vertrouwensband. De rechtbank benadrukt dat het realiseren van vertrouwen de enige weg is om tot een oplossing van het geschil te komen. Naar het zich laat aanzien heeft iedereen het beste voor met [de minderjarige] , maar er zijn verwijten over en weer die averechts werken. De vraag is hoe een streep kan worden gezet onder het verleden wat nodig is voor betrokkenen om in het belang van [de minderjarige] naar de toekomst te kijken. De moeder zal zich op de een of andere manier ervan bewust moeten worden dat het belang van [de minderjarige] voorop staat, zowel bij de GI als bij de gezinshuisouder. Dat betekent dat zij moet accepteren en emotionele toestemming moet geven dat [de minderjarige] op dit moment bij de gezinshuisouder opgroeit en dat [de minderjarige] zich in de gegeven omstandigheden aan de gezinshuisouder heeft gehecht. De GI kan eventueel van betekenis zijn om - voor zover nodig - hulp voor de moeder te organiseren.