Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 januari 2023 in de zaken tussen
[eiseres], te [vestigingsplaats 1] ,
[eiseres 2] U.A., te [vestigingsplaats 1] ,
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland (verweerder)
[bedrijfsnaam 1] B.V., uit [vestigingsplaats 2] (in HAA 20/6728),
[maatschap], uit [vestigingsplaats 2] (in HAA 20/6730),
[bedrijfsnaam 2], uit [vestigingsplaats 3] (in HAA 20/6731), en
[vereniging], uit [vestigingsplaats 5] (in HAA 20/6742).
Inleiding
[naam 5] en voor derde-partij sub 3 [naam 6] .
Beoordeling door de rechtbank
21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3884, uiteengezet op welke wijze de referentiesituatie voor en de gevolgen van het weiden van vee worden beoordeeld (r.o. 13-23.1). Daarin is overwogen dat voor de beoordeling van de gevolgen van het weiden van vee intern gesaldeerd kan worden met de afname van de emissie van bemesten op de gronden die worden beweid. De referentiesituatie van bemesten kan worden ontleend aan het planologisch regime dat voor die gronden geldt. Verder heeft de Afdeling uiteengezet op welke wijze de - omvang van de - referentiesituatie voor percelen die worden beweid en/of bemest kan worden bepaald. Uit de uitspraak volgt dat aan het planologische regime een referentiesituatie voor bemesten kan worden ontleend als voor de gronden vanaf de referentiedatum ononderbroken een planologisch regime van kracht is geweest waaruit volgt dat bemesten is toegestaan én die gronden voor de referentiedatum werden bemest. Dat laatste wordt als vaststaand aangenomen als de gronden op de referentiedatum als landbouwgrond in gebruik waren. De referentiedatum is in beginsel 10 juni 1994. De omvang van de referentiesituatie wordt begrensd door de hoogste stikstofgebruiksnorm voor enig gewas dat op de gronden planologisch is toegestaan. Het gaat hier om de stikstofgebruiksnorm die is opgenomen in Bijlage A van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, zoals die geldt op het moment van de aanvraag van de natuurvergunning of het nemen van het besluit als op dat moment een hogere norm geldt.
12 oktober 2022. In de uitspraak van 21 december 2022 heeft de Afdeling overwogen dat deze argumenten haar geen aanleiding geven voor bijstelling van het onder 4.3 weergegeven kader voor de vaststelling van de referentiesituatie en de beoordeling van de gevolgen van het weiden en bemesten als dat plaatsvindt op gronden waarvoor een referentiesituatie geldt die gelijk is aan de stikstofgebruiksnorm voor grasland met volledig maaien. De rechtbank ziet in de genoemde argumenten van eiseressen ook geen aanleiding voor het bijstellen van het onder 4.3 weergegeven kader.
12 oktober 2022.
12 oktober 2022 nader onderzoek verricht naar de referentiesituatie voor bemesten en beweiden van de veehouderijen en van de resultaten daarvan in het verweerschrift verslag gedaan. Verweerder heeft allereerst aan de hand van de Gecombineerde opgave, kadastrale gegevens en luchtfoto’s de percelen in kaart gebracht die de veehouderijen in gebruik hebben. Daarna heeft verweerder in samenwerking met de betrokken gemeenten per perceel gekeken naar het vigerende bestemmingsplan en de daarin opgenomen planregels en beoordeeld of het weiden van vee en het bemesten van gronden hierop op dit moment zonder beperkingen is toegestaan. Ook heeft verweerder aan de hand van de oude bestemmingsplannen onderzocht of het weiden van vee en het bemesten van gronden op de percelen ook op de vroegste referentiedatum van 10 juni 1994 was toegestaan.