In deze echtscheidingszaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 6 maart 2023 uitspraak gedaan over de echtscheiding tussen de vrouw en de man, die in Afghanistan zijn gehuwd. De vrouw verzocht om de echtscheiding en stelde dat het huwelijk duurzaam was ontwricht, wat door de man niet werd betwist. De rechtbank oordeelde dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, aangezien beide partijen de Nederlandse nationaliteit bezaten ten tijde van de indiening van het verzoekschrift. De vrouw had geen ouderschapsplan overgelegd, maar de rechtbank ontving haar verzoek tot echtscheiding, omdat zij voldoende had gemotiveerd dat het voor haar niet mogelijk was om een ouderschapsplan over te leggen.
De rechtbank heeft bepaald dat het gezag over de minderjarige kinderen na de echtscheiding aan de vrouw toekomt, gezien de psychische problemen van de man en de onveilige situatie die er in het verleden was. De vrouw verzocht om een omgangsregeling waarbij de kinderen onder begeleiding contact hebben met de man. De rechtbank heeft een tijdelijke zorgregeling vastgesteld en zal de definitieve beslissing over het gezag en de zorgregeling aanhouden tot een latere zitting.
Daarnaast heeft de rechtbank de man verplicht om een kinderbijdrage van € 25 per kind per maand te betalen aan de vrouw, en heeft zij de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap gelast. De rechtbank heeft geoordeeld dat beide partijen draagplichtig zijn voor de helft van de schulden aan de Belastingdienst, en dat de inboedel in onderling overleg verdeeld dient te worden. De man heeft het huurrecht van de woning toegewezen gekregen, en de rechtbank heeft de beslissingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard.