Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding van Moideen, met producties,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens vordering in reconventie van [gedaagde/eiser], met producties,
- de conclusie van antwoord in reconventie van Moideen,
- het tussenvonnis van 12 oktober 2022,
- de aanvullende producties 7 t/m 16 van Moideen,
- de aanvullende producties 7 t/m 10 van [gedaagde/eiser], waarbij [gedaagde/eiser] een eisvermeerdering heeft aangekondigd,
- de mondelinge behandeling van 19 december 2022, de aantekeningen die de griffier daarvan heeft gemaakt en de pleitnota namens Moideen.
3.De feiten
Detotale koopprijs van de aandelenbedraagtéénhonderd en tienduizend euro (€ 110.000), zulks op grond van de hierna genoemde balans van de vennootschap de dato eenendertig december tweeduizend vijftien (31-12-2015) (…)
(…)
De baten en lasten waaruit de onderneming is samengesteld blijken uit de gemelde jaarstukken van tweeduizendvijftien (2015) (…).
Verkoper staat ervoor in dat de vennootschap volledig eigenaar is van de activa vermeld aan de debetzijde.
Verkoper garandeert de juistheid van de opgaven gedaan onder I, II en III.
Verkoper verleent garantie ten aanzien van de juistheid van de laatste balans van tweeduizend vijftien (2015).
Voorts verleent verkoper vrijwaring ten aanzien van niet op de balans vermelde eventueel nog opkomende schulden. (…)
4.Het geschil
5.De beoordeling
1 januari 2017 het risico van de onderneming op zich nam, dat verplichtingen over 2016 voor rekening van Moideen waren en dat de onderneming geen openstaande schulden over 2016 zou hebben. [gedaagde/eiser] heeft dit als volgt onderbouwd. In artikel III onder c van de akte staat dat de verkoper zich tegenover de koper garant stelt dat er geen verplichtingen bestaan aan de creditzijde en dat de verkoper zich jegens de koper verbindt de schade te betalen die de koper volgens opgave zou lijden als toch zulke verplichtingen aanwezig zijn. Deze bepaling verwijst niet (expliciet) naar de jaarcijfers van 2015. Dat betekent dat deze bepaling ruimer uitgelegd kan worden. De garantie strekt zich dus ook uit tot schulden die de koper over het jaar 2016 heeft moeten betalen. Dat klemt te meer omdat de akte op
27 januari 2017 is opgesteld. Daarmee hebben partijen beoogd de garantie uit te strekken naar 2016. Partijen zijn namelijk niet overeengekomen dat [gedaagde/eiser] als koper de openstaande rekeningen over 2016 voor zijn rekening zou nemen. In die zin moet ook artikel 5 van de akte worden begrepen. De lasten van de verkochte aandelen zijn vanaf 1 januari 2017 voor rekening van de koper, dus de lasten van daarvóór zijn voor rekening van de verkoper. [gedaagde/eiser] heeft zelf gevraagd om deze bepaling in de akte omdat de cijfers over het jaar 2016 nog niet bekend waren en hij geen inzicht had in de financiële situatie van de onderneming. Daarnaast was de koopprijs van € 110.000 gebaseerd op de afwezigheid van verplichtingen over zowel 2015 als 2016. Deze koopsom was gebaseerd op de balans van de vennootschap van 31 december 2015 en partijen zijn er bij de bepaling van de koopsom vanuit gegaan dat er geen openstaande schulden waren over het jaar 2016. Dit heeft Moideen namelijk aan [gedaagde/eiser] bevestigd. Het voorgaande geldt ook voor de vrijwaringsverplichting van artikel 1 lid 3 van de akte. Daaruit volgt dat de verkoper de koper moet vrijwaren voor de later opgekomen schulden uit 2016.
€ 81.411,42 bedraagt en licht dat als volgt toe.
€ 8.569,09 volgt dit wel voldoende duidelijk. Deze betalingen vormen dus schade voor [gedaagde/eiser].
€ 8.569,09 + € 340,93 + € 13.371,18 =) € 81.411,42 schade heeft geleden als gevolg van het niet nakomen door Moideen van haar verplichting de aandelen van Horeca Kraaiennest B.V. te leveren zonder openstaande schulden over het jaar 2016.
€ 81.411,42 op Moideen. Deze vordering heeft hij in zijn brief van 15 oktober 2021 (zie 3.6 hiervoor) verrekend met zijn schuld van € 65.000 aan Moideen. Daardoor is de vordering van Moideen uit hoofde van de lening teniet gegaan. De rechtbank hoeft daarom niet meer in te gaan op de (door [gedaagde/eiser] subsidiair opgeworpen) vraag of Moideen de lening wel kon opeisen.
6.De beslissing
29 maart 2023.