ECLI:NL:RBNHO:2023:2471

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
C/15/324566 / HA ZA 22-80
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid nieuwe ICT-leverancier voor dataverlies uit oude ICT-omgeving

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 februari 2023 uitspraak gedaan over de aansprakelijkheid van een nieuwe ICT-leverancier, OfficeGrip Holding B.V., voor schade die voortvloeit uit het verlies van data uit de oude ICT-omgeving van haar opdrachtgever, Pit Strategie B.V. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst tussen Pit en OfficeGrip Holding uitsluitend betrekking had op het creëren van een nieuwe ICT-omgeving en het beheer daarvan. Er was geen afspraak gemaakt over het beheer van de oude ICT-omgeving of het migreren van data. Pit had expliciet aangegeven dat zij geen opdracht had gegeven voor het veiligstellen van data, wat leidde tot de conclusie dat OfficeGrip Holding niet aansprakelijk was voor het dataverlies. De rechtbank behandelde ook de procedure, waarin verschillende documenten en e-mails tussen de partijen werden besproken, en concludeerde dat Pit onvoldoende had aangetoond dat OfficeGrip Holding tekort was geschoten in haar verplichtingen. De vorderingen van Pit werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/324566 / HA ZA 22-80
Vonnis van 15 februari 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PIT STRATEGIE B.V.,
gevestigd te Laren,
eiseres,
advocaat: mr. E. van der Wiel te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OFFICEGRIP HOLDING B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OFFICEGRIP B.V.,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OFFICEGRIP HARDWARE B.V.,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OFFICEGRIP ADOPTION SERVICES B.V.,
alle gevestigd te Heemskerk,
gedaagden,
advocaat: mr. M.J. Elkhuizen te Amsterdam.
Eiseres zal hierna Pit genoemd worden. Gedaagden zullen gezamenlijk worden aangeduid als OfficeGrip Holding c.s. en afzonderlijk als OfficeGrip Holding, OfficeGrip B.V., OfficeGrip Hardware en OfficeGrip Adoption Services.

1.De zaak in het kort

Deze zaak gaat over de vraag of een nieuwe ICT-leverancier (OfficeGrip Holding) aansprakelijk is voor de schade die het gevolg is van het verlies van data uit de oude ICTomgeving van haar opdrachtgever (Pit).
De rechtbank komt tot het oordeel dat de overeenkomst tussen Pit en OfficeGrip Holding ertoe strekt dat OfficeGrip Holding een nieuw ICT-omgeving voor Pit zou maken en daarover het beheer zou voeren. Dat OfficeGrip Holding de oude ICT-omgeving van de oude ICT-leverancier zou gaan beheren is niet afgesproken. Ook heeft Pit uitdrukkelijk geen opdracht gegeven aan OfficeGrip Holding voor het migreren of veiligstellen van data. Dit betekent dat OfficeGrip Holding niet aansprakelijk is voor eventuele schade van Pit die het gevolg is van dataverlies uit de oude ICT-omgeving van Pit.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 augustus 2021 met producties van Pit;
  • de akte houdende aanvulling en wijziging gronden, tevens houdende wijziging van eis met producties 1 tot en met 23 van de zijde van Pit;
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 27 van OfficeGrip Holding c.s.;
  • het tussenvonnis van 20 juli 2022, waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
  • de akte overlegging producties met producties 24 tot en met 47 van de zijde van Pit;
  • de akte overlegging producties met producties 48 tot en met 49 van de zijde van Pit;
  • de mondelinge behandeling van 16 december 2022, waarbij door beide partijen pleitaantekeningen zijn overgelegd en waarvan door de griffier aantekeningen zijn bijgehouden.
2.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Pit exploiteert sinds 2012 een onderneming die zich bezighoudt met de reintegratie van mensen vanuit een uitkeringssituatie naar werk, opleiding of ondernemerschap. Voor haar werkzaamheden verwerkt Pit privacygevoelige persoonsgegevens.
3.2.
Pit wordt bestuurd door haar enig aandeelhouder Pit Groep Holding B.V., die op haar beurt wordt bestuurd door haar enig aandeelhouder Arjam Holding B.V. Bestuurder van Arjam Holding B.V. is mevrouw [A.].
3.3.
Het ICT-beheer van Pit werd tot en met juni 2019 verzorgd door Saen-IT. In de ICT-omgeving van Pit bij Saen-IT werden data, voor zover hier van belang, op de volgende locaties opgeslagen:
  • een desktopomgeving (“DTO”) met een i-schijf op de lokale server van Saen-IT;
  • een cloud harddrive.
Daarnaast had Pit toegang tot een door Saen-IT beheerde online Microsoft-omgeving (een Microsoft-tenant met de naam Pit Professionals), waar data van Pit werden opgeslagen in OneDrive en konden worden opgeslagen in Sharepoint.
3.4.
Pit is begin 2019 op zoek gegaan naar een nieuwe ICT-leverancier en daartoe in contact gekomen met OfficeGrip Holding (destijds genaamd: OfficeGrip B.V.). OfficeGrip Holding exploiteert een onderneming die zich bezighoudt met het inrichten, beheren en beveiligen van ICT-omgevingen. Zij maakt gebruik van de MicrosoftOffice365 infrastructuur en is Microsoft Gold Certified Cloud Partner.
3.5.
Een eerste overleg tussen Pit en OfficeGrip Holding heeft plaatsgevonden op 14 maart 2019, waarbij ook de ICT-omgeving van Pit bij Saen-IT is besproken.
3.6.
Op 13 mei 2019 heeft Pit aan Saen-IT een e-mail gestuurd met de volgende inhoud:

Zou jij er voor kunnen zorgen dat Sharepoint en Onedrive zo beveiligd zijn dat ik een nieuwe mappen structuur kan aanmaken en iedereen deze week kan overzetten naar Office 365 Business?
De H-schijven kunnen ze zelf overzetten naar Onedrive en de mappen op i-schijf zal ik overzetten als dat nodig is.
Alleen voor mij blijft straks een DTO account staan en voor de andere kan deze op 1-6 worden beëindigd. (…)
3.7.
OfficeGrip Holding heeft op 27 mei 2019 aan Pit een offerte uitgebracht (hierna: de eerste offerte). Het betreft een standaardofferte, waarin ook diensten en producten zijn vermeld die geen onderdeel uitmaken van het aanbod (door partijen een ‘aanvink-offerte’ genoemd). Voor die producten of diensten staat in de offerte onder ‘Aantal’ vermeld ‘0’ en onder de totaalprijs voor dat betreffende product of dienst ‘€ 0,00’.
Van de eerste offerte maakt onder andere wel deel uit een datamigratietool (eenmalige kosten van € 699,00). De migratietool per mailbox maakt geen onderdeel uit van de eerste offerte (‘Aantal: 0’ en Prijs ‘€ 0,00’).
Bij de eerste offerte was een uitgebreide toelichting gevoegd waarin is vermeld dat OfficeGrip Holding diensten verleent die onder meer bestaan uit ‘
het beheer van de hele keten van de ICT-omgeving’ en ‘
het voorkomen van dataverlies’.
In de eerste offerte zijn de algemene voorwaarden van OfficeGrip Holding, de ICT-voorwaarden Nederland en de voorwaarden in de Service Level Agreement (SLA) van Microsoft van toepassing verklaard.
3.8.
Pit heeft per brief van 31 mei 2019 de overeenkomst Saen-IT opgezegd. Saen-IT heeft in haar e-mail van 3 juni 2019 gemeld dat de data van Pit van de cloud harddrive en de DTO/i-schijf zullen worden verwijderd per 30 juni 2019.
3.9.
Een medewerkster van Pit heeft op 6 juni 2019 aan OfficeGrip Holding een e-mail gestuurd met de volgende inhoud (de tekst die in de e-mail in rode kleur is weergegeven, is in het onderstaande citaat voor de duidelijkheid voorzien van onderstreping):

Goedemorgen!
[A.][[A.], toevoeging rechtbank]
heeft gisteravond gereageerd op mijn mail n.a.v. ons telefoongesprek,
In het kort haar reactie (in rood) hierop;
  • SharePoint Beheermodule hebben we niet nodig:geen reactie, ga ik nog vragen.
  • Onboarding nieuwe gebruikers :oké
  • Implementatie Sharepoint gebruiker: Er gaat geen enkele data over.
We vernietigen het meeste en als ik bestanden er toch op wil zetten dan upload ik dat zelf.
  • Implementatie Teams:oké
  • Datamigratie tool hebben we niet nodig:Niet akkoord. Er gaat 0 data over.
(…)”
3.10.
Op 11 juni 2019 heeft OfficeGrip Holding aan Pit een aangepaste offerte uitgebracht (hierna: de tweede offerte). Het is net als de eerste offerte een ‘aanvink-offerte’. Anders dan in de eerste offerte maakt de datamigratietool geen onderdeel uit van het aanbod (‘Aantal: 0’ en Prijs ‘€ 0,00’) . Net als bij de eerste offerte, maakt de migratietool per mailbox geen onderdeel uit van het aanbod (‘Aantal: 0’ en Prijs: ‘€ 0,00’). De tweede offerte is op 11 juni 2019 door partijen ondertekend (hierna: de overeenkomst van 11 juni 2019).
3.11.
Pit en OfficeGrip Holding hebben op 11 juni 2019 daarnaast een “verwerkersovereenkomst” gesloten. Daarin is overwogen dat partijen een overeenkomst zijn aangegaan met betrekking tot “
het implementeren en beheren van een IT-omgeving”.
3.12.
OfficeGrip Holding heeft op 14 juni 2019 een inventarisatie van de ICT-omgeving van Pit bij Saen-IT uitgevoerd. In een daarvan opgesteld formulier van 26 juni 2019 is bij “
Type migratie” vermeld “
Full”. Verder is daarin onder meer het volgende vermeld:
“Er is data die gehost wordt in een cloud drive. [B.] van SAEN heeft hier beperkt toegang toe. Alle gebruikers kunnen hier verder wel zelf bij. Advies is om ze dit zelf te laten verplaatsen naar OneDrive of SharePoint.
(…)
De I schijf is de drive waar PIT gedeelde company data opslaan. Dit betreft 53GB. Hieronder vallen ook mappen van de gebruikers zelf, zie screenshot rechts. Er is hier een rechtenstructuur aanwezig maar deze is zeer sterk verouderd geeft Steven aan, advies is om dit volledig opnieuw in te richten.”
3.13.
Uit een e-mailbericht van OfficeGrip Holding aan Pit van 21 juni 2019 blijkt dat Pit de naam van haar online Microsoft-omgeving (een Microsoft-tenant met de naam Pit Strategies) wilde wijzigen. OfficeGrip Holding heeft in het e-mailbericht van 21 juni 2019 onder meer het volgende aan Pit geschreven:

Ik heb van [C.] begrepen dat jullie naar een nieuwe tenant (online Microsoft omgeving) willen overstappen in verband met de naamgeving van de tenant. Dit kan natuurlijk op deze manier opgepakt worden, maar daar is in de offerte geen rekening mee gehouden. En dat heeft wel invloed op de benodigde uren.
Met deze keuze komt er een migratie van de mailboxen kijken. Daarvoor komen er 10 maal € 60 aan mailbox migratiekosten kosten bij aan eenmalige kosten en hebben we 10 maal
€ 18,50 aan eenmalige licentie kosten voor de migratietool nodig. (…).
Daarnaast lopen we tegen het moment aan van 30 juni. En zeker met de mailmigratie erbij wordt dat te krap omalles netjes en veilig uit te voeren.
We willen het volgende voorstellen:
  • Wij nemen de huidige Microsoft omgeving over qua beheer en de licenties. Dit is reeds besproken met Saen en een reële mogelijkheid en vrij eenvoudig te realiseren.
  • We maken in de huidige SharePoint omgeving een bibliotheek aan waar jullie de documenten van de huidige fileshare naar toe kunnen zetten. Dit is een tijdelijk plek aangezien alles straks netjes in de nieuwe SharePoint omgeving gezet kan worden. Hiermee kan zonder zorgen de ICT omgeving bij Saen uitgeschakeld worden.We hebben dan extra tijd om de migratie voor te bereiden en uit te voeren, en om de SharePoint omgeving conform jullie wensen op te bouwen.”
3.14.
In een e-mail van 25 juni 2019 heeft OfficeGrip Holding aan Pit onder meer het volgende geschreven:

Om de gegevens veilig te stellen uit de omgeving vanuit Saen, willen we voorstellen om in de “oude” Microsoft omgeving (Pit-strategie) een site te maken waar jullie de data die mee moet naar toe kunnen kopiëren. Dan kan na oplevering van de nieuwe Sharepoint omgeving de data weer op de juiste plek worden gezet in die nieuwe Sharepoint omgeving
(…)
Door de portal over te nemen van Saen ICT en die Bibliotheek beschikbaar te maken voor jullie, kunnen we met een gerust hart 30 juni tegemoet zien. En is er daarna voldoende tijd om de hele transitie naar OfficeGrip veilig in te regelen”.
3.15.
In een e-mail van 26 juni 2019 heeft OfficeGrip Holding aan Pit het volgende geschreven:

Ik heb in jullie huidige SharePoint omgeving een site aangemaakt, genaamd “OfficeGrip:Back up Site”. Hier treffen jullie een documentbibliotheek, die jullie kunnen gebruiken om jullie oude data veilig te stellen.”
3.16.
De data van Pit van de cloud harddrive en de DTO/ischijf bij Saen-IT zijn op 30 juni 2019 verwijderd.
3.17.
Op zondag 30 juni 2019 zijn een groot aantal bestanden van de “OfficeGrip:Back up Site” in de oude Sharepoint-omgeving van Pit (hierna: de Sharepoint back up site) verplaatst naar de prullenbak. Blijkens een e-mail van Microsoft aan [A.] van 30 juni 2019 konden de bestanden in de prullenbak binnen een termijn van 93 dagen worden hersteld door in de prullenbak de bestanden te selecteren die moeten worden hersteld en vervolgens te klikken op de knop ‘Herstellen’.
3.18.
Op 5 juli 2019 heeft OfficeGrip Holding aan Pit een e-mail gestuurd met onder meer de volgende inhoud:
“Voor support gerelateerde zaken mogen jullie vanaf maandag contact opnemen met onze supportafdeling (…). Dit betekent overigens ook, als vanzelfsprekend, dat we het contract per aankomende maandag laten ingaan. Let wel dat support geldt voor zaken die door OfficeGrip geconfigureerd en beheerd worden. Overige zaken zullen op basis van Best Effort oppakken en proberen op te lossen.”
3.19.
Pit heeft op 12 augustus 2019 aan OfficeGrip Holding informatie gestuurd voor het opstellen van het ontwerp van de nieuwe ICT-omgeving (de Solution Design). In een inventarisatieformulier van 12 augustus 2019 is door Pit de volgende tekst vermeld, verwijzend naar een print screen van (de mappenstructuur van) de ischijf:

De bestanden in het plaatje wil ik in mijn One drive opslaan.”
3.20.
Pit heeft per e-mail van 3 september 2019 aan OfficeGrip Holding melding gemaakt van inlogproblemen bij de nieuwe tenant. Ook heeft Pit gevraagd of, vanwege geslaagde inlogpogingen door onbevoegde accounts of onbekende IP-adressen en verdwenen data, kans bestaat op een datalek. In een reactie hierop van OfficeGrip Holding van 4 september 2019 heeft OfficeGrip Holding aan Pit geadviseerd Fox-IT onderzoek te laten verrichten naar eventuele cybercrime. Ook heeft OfficeGrip Holding op de vraag over de kans op een datalek geantwoord dat “
op 30-6 drie documenten zijn verwijderd (o.a. een flyer). Deze zijn besproken en behoefden geen actie n.a.v. ”de waarde” van de documenten die jij hebt medegedeeld.”
3.21.
Pit heeft meermaals contact opgenomen met OfficeGrip Holding met het verzoek verwijderde bestanden van de Sharepoint back up site te herstellen. In een e-mail van 9 september 2019 schreef Pit aan OfficeGrip Holding:

Op dit moment ben ik ingelogd in de oude omgeving. Heb je gezien dat er wederom mappen zijn verwijderd in de OfficeGrip Back up site in SharePoint? Naast mijn account wordt jullie account (OfficeGrip admin) gebruikt om mappen te verwijderen. Kijk maar in de prullenbak bij de map [D.] op 21-08-2019 om 8:16. Los van het feit dat ik nu niet kan werken vrees ik de dag dat ik inlog en alles echt definitief verwijderd is. Die schade is onherroepelijk. Is er een manier waarop dit voorkomen kan worden?”
3.22.
OfficeGrip Holding heeft daarop als volgt geantwoord op 10 september 2019, voor zover hier van belang:
“Verder is er in de periode van 31-7 tot aan vandaag geen folder of file gedeleted, op 3 items na, die allemaal te relateren zijn aan tests vanuit OfficeGrip, waaronder dus ook de map van [D.] op 21-8. (…)
Ik snap je vrees dat je op een dag inlogt en dat alles weg is, maar ik had begrepen dat je hiervoor al maatregelen had genomen middels een externe harde schijf. ”
3.23.
Pit heeft haar activiteiten rond 9 september 2019 (al dan niet tijdelijk) gestaakt.
3.24.
Per brief van 25 september 2019 heeft Pit OfficeGrip Holding een ingebrekestelling gestuurd, kort samengevat strekkende tot het verlenen van medewerking aan het onderzoek door Fox-IT en het veiligstellen van de documenten in de Sharepoint back up site, alsook de documenten die in de prullenbak zijn geplaatst.
3.25.
Ten aanzien van OfficeGrip Holding (destijds nog genaamd: OfficeGrip B.V.) heeft op 31 december 2019 een juridische afsplitsing plaatsvonden. De voortbestaande vennootschap (voorheen: OfficeGrip B.V.) heeft de naam OfficeGrip Holding gekregen. Daarnaast zijn er drie nieuwe verkrijgende vennootschappen opgericht, te weten (een nieuwe) OfficeGrip B.V., OfficeGrip Hardware en OfficeGrip Adoption Services (gedaagden sub 2 tot en met 4).
3.26.
Op verzoek van Pit heeft ir. E.N. Breurse van Limits-Consulting op 2 december 2022 een onderzoeksrapport opgesteld, waarin wordt geconcludeerd dat “
OfficeGrip geen grip heeft gehad op het overnemen (de migratie) van het volledige IT-beheer voor PIT van SAEN-IT.”

4.Het geschil

4.1.
Pit vordert - samengevat en na wijziging van eis - dat de rechtbank, bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat OfficeGrip Holding jegens Pit toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen;
voor recht verklaart dat OfficeGrip Holding onrechtmatig jegens Pit heeft gehandeld;
voor recht verklaart dat indien de vordering onder 1 wordt toegewezen en/of de vordering onder 2 wordt toegewezen, OfficeGrip Holding schadeplichtig is jegens Pit;
OfficeGrip Holding veroordeelt om aan Pit te vergoeden alle door haar geleden en te lijden schade uit hoofde van de vordering onder 3, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
een en ander met veroordeling van OfficeGrip in de kosten van de procedure.
4.2.
Gedaagden voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Pit heeft een akte houdende aanvulling en wijziging gronden ingediend, waarin zij de rechtbank verzoekt om haar oordeel te baseren op de in de akte opgenomen gewijzigde eis en de gronden waarop zij berust. De wijziging eis en gronden waarop zij berust is tijdig gedaan, zodat de rechtbank daarop zal beslissen, maar dat betekent niet dat de inhoud van de dagvaarding verder betekenisloos is. De dagvaarding is aangebracht en maakt ook na het dienen van evengenoemde akte nog steeds onderdeel uit van de processtukken.
In de akte heeft Pit aan haar vorderingen - samengevat - ten grondslag gelegd dat OfficeGrip Holding onrechtmatig heeft gehandeld, althans tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen door:
  • geen of gebrekkig beheer te voeren over de ICT-omgeving van Pit bij Saen-IT en/of daarvan geen back up te maken;
  • na te laten de data uit de ICT-omgeving bij Saen-IT te migreren/veilig te stellen;
  • niet in te grijpen bij signalen van dataverlies;
  • niet te voldoen aan de verzoeken van Pit om data in de prullenbak van de Sharepoint back up site te herstellen;
  • Pit te bewegen tot opzegging van de relatie met Saen-IT, althans door die opzegging met Pit af te stemmen en door Pit niet te adviseren om de relatie met Saen-IT voor te zetten.
5.2.
Volgens Pit heeft dit handelen van OfficeGrip Holding ertoe geleid dat data verloren zijn gegaan. Na vragen van de rechtbank ter zitting heeft Pit toegelicht dat het gaat om de volgende datasets:
53 gb aan data die was opgeslagen op de DTO/i-schijf van Saen-IT (hierna: de ischijfdata);
data in de prullenbak van de Sharepoint back up site.
5.3.
Pit heeft ter zitting toegelicht dat de i-schijfdata en de data in de prullenbak van de Sharepoint back up site niet dezelfde data zijn. Er zijn namelijk geen data van de ischijf opgeslagen op de Sharepoint back up site, dus die data kunnen niet in de prullenbak van Sharepoint terecht zijn gekomen. Pit heeft verder aangevoerd dat het zwaartepunt van haar verwijten aan OfficeGrip Holding ligt bij de i-schijfdata die na 30 juni 2019 verloren zijn gegaan. De rechtbank zal daarom de standpunten die betrekking hebben op de i-schijfdata, eerst bespreken. Daarna zullen de data in de prullenbak van de Sharepoint back up site afzonderlijk aan de orde komen.
Zou OfficeGrip Holding het beheer van de i-schijf overnemen?
5.4.
Pit betoogt dat OfficeGrip Holding verplicht was het beheer van de volledige oude ICT-omgeving van Pit, waaronder de DTO/i-schijf, van Saen-IT over te nemen. OfficeGrip Holding heeft dat betwist.
De rechtbank is van oordeel dat dit betoog van Pit faalt en motiveert dit als volgt.
5.5.
Partijen hebben geen eenduidige definitie gegeven van de term “beheer”. Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag of OfficeGrip Holding verantwoordelijk is voor het beschikbaar houden van de data van Pit zoals die tot 30 juni 2019 (het einde van de overeenkomst tussen Pit en Saen-IT) op de DTO/i-schijf in de ICT-omgeving van Saen-IT stonden. In het navolgende zal de term “beheer” in die zin worden gebruikt.
5.6.
Pit heeft (primair) aangevoerd dat partijen in de overeenkomst van 11 juni 2019 hebben afgesproken dat OfficeGrip Holding het volledige beheer van de oude ICTomgeving bij Saen-IT zou overnemen.
Bij de beoordeling hiervan moeten twee tijdvakken worden onderscheiden. Het eerste tijdvak betreft de periode vanaf 11 juni 2019 (de ondertekening van de overeenkomst, en volgens Pit ook de ingangsdatum van de overeenkomst) tot 30 juni 2019 (de datum waarop de overeenkomst tussen Pit en Saen-IT eindigde en Pit geen toegang meer had tot de DTO/i-schijf in de ICT-omgeving van Saen-IT). Het tweede tijdvak betreft de periode ná 30 juni 2019.
5.7.
Over het eerste tijdvak overweegt de rechtbank dat Saen-IT in de periode tot 30 juni 2019 nog het volledige beheer had over de DTO/i-schijf. De overeenkomst tussen Pit en Saen-IT eindigde immers pas per 30 juni 2019. Het betoog van Pit dat OfficeGrip Holding in de periode van 11 juni 2019 tot 30 juni 2019 het volledige beheer had over de DTO/i-schijf, slaagt al om die reden niet.
5.8.
Uit de offerte van 27 mei 2019 en de overeenkomst van 11 juni 2019 heeft Pit bovendien niet mogen afleiden dat OfficeGrip Holding de i-schijf/DTO zou gaan beheren. Uit de toelichting bij de offerte van 27 mei 2019 blijkt namelijk dat de dienstverlening van OfficeGrip Holding is gericht op het creëren van een “nieuwe situatie” voor Pit bij OfficeGrip Holding, in afwijking van de “bestaande situatie”. Niets in de overeenkomst of de toelichting wijst erop dat OfficeGrip Holding het beheer van de oude ICT omgeving van Pit, waaronder de DTO/ischijf bij Saen-IT, op zich zou nemen.
Dit laatste geldt ook voor de verwerkersovereenkomst, aangezien daarin geen aanvullende afspraken zijn gemaakt voor het beheer van de ICT-omgeving, maar (ten aanzien van het beheer) slechts wordt verwezen naar de overeenkomst van 11 juni 2019.
5.9.
Pit heeft aangevoerd dat OfficeGrip Holding bekend was met de oude ICTomgeving van Pit bij Saen-IT. Dat OfficeGrip Holding daarvan op de hoogte was, staat tussen partijen vast. Tussen partijen staat eveneens vast dat OfficeGrip Holding op 14 juni 2019 (al dan niet beperkt) toegang heeft gehad tot de ICT-omgeving van Pit bij Saen-IT om daarvan een inventarisatie te maken. Hiervan heeft OfficeGrip Holding op 26 juni 2019 (en op 15 juli 2019 en 12 augustus 2019) een inventarisatieformulier opgesteld, waarin onder meer de ischijf staat vermeld als locatie waar data staan opgeslagen.
De rechtbank is van oordeel dat het in kaart brengen van de bestaande opslaglocaties van data nog niet betekent dat OfficeGrip Holding daarvan het beheer heeft overgenomen. OfficeGrip Holding heeft bovendien toegelicht dat haar inventarisatie tot doel had te onderzoeken hoe de oude ICT-omgeving was ingericht en door Pit werd gebruikt, zodat OfficeGrip Holding haar ontwerp voor de nieuwe ICT-omgeving daarop kon afstemmen.
Het in het inventarisatieformulier van 26 juni 2019 vermelde advies om (de rechtenstructuur van) de ischijfdata opnieuw in te richten, maakt dat niet anders. Het betreft (ook volgens de eigen stellingen van Pit) een advies van [B.] van Saen-IT en niet van OfficeGrip Holding zelf. Los daarvan heeft Pit ook onvoldoende toegelicht waarom de enkele vermelding van een advies om de data opnieuw in te richten, leidt tot de conclusie dat OfficeGrip Holding verantwoordelijk is voor het beheer van de ischijf.
5.10.
Ter zitting is gebleken dat (aanvankelijk) niet was uitgesloten dat in de nieuwe ICT-omgeving voor Pit gebruik zou worden gemaakt van dezelfde Microsoft-diensten en dezelfde Microsoft-tenant als in de bestaande situatie bij Saen-IT (met daarbij aanvullende applicaties), omdat OfficeGrip Holding de Microsoft-licenties zou kunnen overnemen van Saen-IT. Volgens OfficeGrip Holding heeft Pit na het sluiten van de overeenkomst haar wens geuit om de naam van de Microsoft-tenant te wijzigen, waardoor een nieuwe Microsoft-tenant aangemaakt moest worden en dus het gebruiken van de oude Microsoft-tenant niet meer mogelijk was. Pit heeft dat betwist omdat volgens haar uit de offerte al de gewenste naam van de nieuwe Microsoft-omgeving blijkt (Pit Groep).
Pit voert echter aan dat uit de eigen stelling van OfficeGrip Holding dat een nieuwe Microsoft-omgeving moest worden ingericht omdat Pit na het aangaan van de overeenkomst een andere naam voor de tenant wilde hebben, blijkt dat het aanvankelijk de bedoeling van partijen was dat geen nieuwe ICT-omgeving zou worden gemaakt door OfficeGrip Holding en dat OfficeGrip Holding dus het beheer van de oude ICT-omgeving volledig zou overnemen.
5.11.
De rechtbank is van oordeel dat uit deze discussie tussen partijen - hoe dan ook - niet kan worden afgeleid dat OfficeGrip Holding het beheer van de ischijf/DTO zou overnemen. Vast staat namelijk dat de DTO/i-schijf geen onderdeel uitmaakt van de Microsoft-diensten of Microsoft-tenant, maar daar volledig los van staat. De i-schijf is immers een opslagplaats voor data op de lokale server van Saen-IT. Dus ook als OfficeGrip Holding het beheer van de bestaande Microsoft-omgeving van Sean-IT zou overnemen, dan betekent dat niet dat OfficeGrip Holding daarmee ook het beheer op zich nam over de ischijf op de lokale server van Saen-IT.
5.12.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft OfficeGrip Holding bovendien voldoende toegelicht, en Pit onvoldoende gemotiveerd weersproken, dat het overnemen van het beheer van de DTO/i-schijf door OfficeGrip Holding niet mogelijk was. OfficeGrip Holding heeft namelijk uiteengezet dat de DTO en i-schijf zijn opgeslagen op een fysieke lokale server van SaenIT, waartoe OfficeGrip Holding geen toegang heeft, alleen al omdat daar ook gegevens van andere klanten van Saen-IT staan opgeslagen. Het betreft bovendien een door Saen-IT zelf ontwikkeld(e) product/dienst, die uitsluitend door Saen-IT wordt aangeboden.
Het gegeven dat OfficeGrip Holding tijdelijk (en volgens OfficeGrip Holding beperkt) van Saen-IT toegang heeft gekregen in de oude ICT-omgeving om een inventarisatie te maken, doet daaraan niet af, omdat het maken van zo’n inventarisatie niet gelijk kan worden gesteld aan het voeren van beheer.
5.13.
De rechtbank is van oordeel dat ook voor Pit duidelijk is geweest dat OfficeGrip Holding niet het beheer zou voeren over de i-schijf/DTO. OfficeGrip Holding heeft er namelijk terecht op gewezen dat in de toelichting bij de offerte van 27 mei 2019 een schematische weergave is gemaakt van de “bestaande situatie”, waarop de ischijf van Saen-IT is vermeld, en een schematische weergave van de “nieuwe situatie”, waarop de ischijf ontbreekt.
5.14.
Dat niet is afgesproken dat OfficeGrip Holding de DTO/i-schijf zou beheren, en dat hierover ook bij Pit geen misverstand kon bestaan, blijkt naar het oordeel van de rechtbank bovendien uit het feit dat Saen-IT aan Pit heeft duidelijk gemaakt dat de DTO/ischijf na 30 juni 2019 (het tweede tijdvak) zou ophouden te bestaan. Verwezen wordt naar de email van Saen-IT aan Pit van 3 juni 2019, waarin Saen-IT heeft medegedeeld dat zij per 30 juni 2019 “
de data[zal]
verwijderen van de Cloud Harddrive en DTO omgeving”. Er was na 30 juni 2019 dus geen DTO/i-schijf meer om beheer over te voeren.
5.15.
Ter zitting heeft Pit aangevoerd dat uit de e-mail van 13 mei 2019 van Pit aan Saen-IT blijkt dat de DTO en i-schijf blijven bestaan. Dat betoog slaagt niet. Deze e-mail (die afkomstig is van Pit zelf en nooit door Saen-IT of OfficeGrip Holding is bevestigd), dateert immers van vóór de opzegging van de relatie met Saen-IT op 31 mei 2019. Direct na die opzegging, op 3 juni 2019, heeft Saen-IT de zojuist geciteerde e-mail gestuurd, waarin is vermeld dat de data op de DTO/i-schijf zal worden verwijderd.
Het stoppen van de DTO/i-schijf is bovendien ook een logisch gevolg van de opzegging van de relatie van Pit met Saen-IT, gelet op de onweersproken stelling van OfficeGrip Holding dat de DTO/i-schijf een door Saen-IT ontwikkelde dienst is, die uitsluitend door Saen-IT wordt aangeboden, en het feit dat de i-schijf op een lokale server van Saen-IT staat.
5.16.
Dat de DTO/i-schijf na 30 juni 2019 zal worden stopgezet is daarnaast bevestigd in de e-mailcorrespondentie van ná het sluiten van de overeenkomst op 11 juni 2019. De rechtbank verwijst naar de email van Saen-IT aan Pit van 17 juni 2019 (“
over 2 weken stopt de i-schijf / DTO omgeving”). Ook in het onderzoeksrapport van de door Pit ingeschakelde deskundige (ir. Breurse) is opgenomen dat op 13 juni 2019 “
voor alle partijen duidelijk[was]
dat de DTO/i-schijf over twee weken (dd. 30 juni 2019) zal stoppen en dat die data dan niet langer toegankelijk zou zijn” (pagina 2 van het rapport).
5.17.
De rechtbank begrijpt het (subsidiaire) betoog van Pit aldus, dat zij stelt dat na het sluiten van de overeenkomst van 11 juni 2019, op 21 juni 2019 alsnog is overeengekomen dat OfficeGrip Holding het beheer over de ischijf zou gaan voeren.
5.18.
De afspraken op 21 juni 2019 hielden (samengevat) in dat OfficeGrip Holding in de reeds bestaande Sharepoint-omgeving van Pit de Sharepoint back up site heeft aangemaakt, die Pit kon gebruiken voor de tijdelijke opslag van data. Daarvoor nam OfficeGrip Holding blijkens haar e-mail van 21 juni 2019 (alsnog) de huidige Microsoft-omgeving over van Saen-IT “
qua beheer en licenties”. Aan Pit kan worden toegegeven dat daaruit blijkt dat OfficeGrip Holding, anders dan zij heeft betoogd, (als tijdelijke oplossing) niet alleen een licentie heeft verstrekt aan Pit om de oude Microsoft-omgeving in de lucht te houden, maar ook het beheer over die Microsoft-omgeving op zich heeft genomen. Dat daarvoor slechts een (relatief) klein bedrag in rekening is gebracht door OfficeGrip Holding (€ 79 per maand), doet daaraan niet af.
5.19.
Dit beheer door OfficeGrip Holding is in dezelfde e-mail van 21 juni 2019 echter uitdrukkelijk beperkt tot “
de huidige Microsoft-omgeving” van Pit. Daarvan maakte de DTO/i-schijf geen onderdeel uit. Ook de aanvullende afspraken van 21 juni 2019 hebben er dus niet toe geleid dat OfficeGrip Holding het beheer van de i-schijf heeft overgenomen van Saen-IT.
5.20.
De rechtbank is van oordeel dat dit ook voor Pit duidelijk moet zijn geweest. In de e-mail van 25 juni 2019 van OfficeGrip Holding is immers nogmaals toegelicht dat OfficeGrip Holding de Sharepoint back up site heeft aangemaakt “
[o]m de gegevens veilig te stellen uit de omgeving vanuit Saen”.Daarvoor zou logischerwijs geen aanleiding bestaan als OfficeGrip Holding de volledige ICT-omgeving van Saen-IT zou overnemen, zoals Pit nu betoogt.
5.21.
Het voorgaande heeft ook tot gevolg dat het betoog van Pit dat in de verwerkersovereenkomst en in toelichting bij de overeenkomst van 11 juni 2019 (alsmede artikel 23 van de algemene voorwaarden van OfficeGrip Holding) is vermeld dat een back up moet worden gemaakt, niet slaagt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft noch de overeenkomst van 11 juni 2019, noch de verwerkersovereenkomst betrekking op de DTO/ischijf bij Saen-IT. Daarom bestond er geen verplichting voor OfficeGrip Holding om een back up te maken van de i-schijfdata, nog daargelaten dat zij die mogelijkheid niet had omdat zij geen toegang had tot de i-schijf op de server van Saen-IT.
Had OfficeGrip Holding i-schijfdata moeten veiligstellen/migreren?
5.22.
Met de vaststelling dat OfficeGrip Holding weliswaar niet het beheer heeft overgenomen van de DTO/i-schijf, maar wel bekend was met het gegeven dat de i-schijfdata op 30 juni 2019 door Saen-IT verwijderd zouden worden, rijst de vraag of OfficeGrip Holding de i-schijfdata tijdig had moeten veilig stellen, zoals Pit ook heeft betoogd.
De rechtbank beantwoordt ook deze vraag ontkennend en licht dat als volgt toe.
5.23.
Door OfficeGrip Holding is voldoende toegelicht en onderbouwd dat zij in de eerste offerte (die van 27 mei 2019) een prijs heeft geoffreerd voor het migreren van data vanuit de oude omgeving bij Saen-IT. Het gaat daarbij om het gebruik van een datamigratietool (pagina 4 van de offerte). Dit hield in dat OfficeGrip Holding in overleg met Saen-IT de data uit de omgeving bij Saen-IT, waaronder de i-schijf/DTO, zou hebben gemigreerd (overgezet) naar de nieuw door OfficeGrip Holding in te richten Microsoftomgeving.
5.24.
OfficeGrip Holding heeft toegelicht dat Pit vervolgens - uitdrukkelijk en op eigen initiatief - heeft gevraagd om een wijziging van de offerte op dit specifieke punt. In reactie op de eerste offerte, en voorafgaand aan de definitieve overeenkomst van 11 juni 2019, heeft Pit namelijk in haar e-mail aan OfficeGrip Holding van 6 juni 2019 het volgende vermeld:
“- Implementatie Sharepoint gebruiker: Er gaat geen enkele data over.
We vernietigen het meeste en als ik bestanden er toch op wil zetten dan upload ik dat zelf.
(…)
-
Datamigratie tool hebben we niet nodig: Niet akkoord. Er gaat 0 data over.”
5.25.
Pit heeft aangevoerd dat OfficeGrip Holding heeft moeten begrijpen dat deze opmerkingen in de e-mail van 6 juni 2019 geen betrekking hadden op de ischijfdata, maar enkel op de migratie van e-mailboxen en/of data op de (oude) OneDrive van Pit. Daarin volgt de rechtbank Pit niet. Uit het eerstgenoemde gedachtestreepje in de e-mail van 6 juni 2019 blijkt dat Pit in beginsel
geen enkeledata wil overzetten en de meeste data zal vernietigen. Voor zover Pit toch nog bestanden zou willen overzetten, zal zij dat zelf doen, kennelijk in Sharepoint in de nieuwe Microsoft-omgeving van OfficeGrip Holding. Ook uit het tweede gedachtestreepje kan niet anders worden afgeleid dan dat dat betrekking heeft op alle data, omdat Pit zonder voorbehoud aangeeft dat ‘
0 data’overgaat en dat een datamigratietool (daarom) niet nodig is. Deze opmerking in de e-mail van 6 juni 2019 kan bovendien geen reactie zijn op geoffreerde kosten voor de migratie van e-mailboxen, omdat daarvoor al in de eerste offerte geen kosten in rekening waren gebracht en de migratie van emailboxen daarom geen deel uitmaakte van de eerste offerte (in de eerste offerte is voor de migratie van e-mailboxen (pagina 3) en voor de migratietool per mailbox (pagina 4) onder aantal 0 en onder prijs € 0 vermeld). Bovendien wordt in de e-mail van 6 juni 2019 uitdrukkelijk alleen gesproken over een
datamigratietool.
Dat later, in de e-mail van 21 juni 2019, alsnog is gesproken over de migratie van emailboxen, is in dit kader niet relevant. Zoals hiervóór is overwogen heeft de e-mail van 21 juni 2019 betrekking op de aanvullende afspraken na de overeenkomst van 11 juni 2019. OfficeGrip Holding heeft daarin aan Pit laten weten dat de keuze voor een nieuwe tenant (met een nieuwe naam) een migratie van de mailboxen meebrengt met bijbehorende kosten en dat daarmee in de offerte nu juist geen rekening is gehouden. De reactie van Pit op de offerte in de e-mail van 6 juni 2019 kan daarom geen betrekking kan hebben op emailmigratie, zoals Pit stelt.
5.26.
De e-mail van Pit van 6 juni 2019 heeft vervolgens ook daadwerkelijk geleid tot een aanpassing van de offerte: in de tweede offerte (van 11 juni 2019) is bij het onderdeel ‘datamigratietool’ (pagina 3) het aantal op ‘0’ en de kosten op ‘€ 0’ gesteld. Pit heeft die offerte van 11 juni 2019 voor akkoord ondertekend. De datamigratietool maakte dus geen deel (meer) uit van de offerte en daarmee de overeenkomst.
5.27.
Voor zover Pit wel de bedoeling zou hebben gehad om haar data op de i-schijf te migreren naar de nieuwe Microsoft-omgeving van OfficeGrip Holding, en haar e-mail van 6 juni 2019 daarom alleen betrekking zou hebben gehad op overige data (op de cloud harddrive en/of OneDrive), is de rechtbank van oordeel dat OfficeGrip Holding dat niet uit de e-mail van 6 juni 2019 en/of andere omstandigheden heeft hoeven begrijpen. Indien het behoud van de i-schijfdata voor Pit van cruciaal belang was, zoals zij in deze procedure aanvoert, is het onbegrijpelijk dat Pit daar geen enkele aandacht voor heeft gevraagd in haar e-mail van 6 juni 2019, terwijl zij daarin zonder voorbehoud schrijft: “
er gaat geen enkele data over”en “
er gaat 0 data over”. Ook op andere momenten heeft Pit dat niet gedaan. Zo heeft Pit ook niet geprotesteerd tegen de wijziging van de offerte, waardoor de migratietool geen onderdeel meer uitmaakte van de offerte, maar heeft zij deze zonder voorbehoud ondertekend. Voor een waarschuwingsplicht van OfficeGrip Holding, dat de i-schijfdata na 30 juni 2019 verloren zouden gaan, ziet de rechtbank om deze reden dan ook geen grond. Pit was bovendien al gewaarschuwd door Saen-IT dat zij per 30 juni 2019 de data van de DTO-omgeving zou verwijderen (e-mail van 3 juni 2019; zie hiervoor onder 5.14).
5.28.
Daarbij komt nog dat OfficeGrip Holding in het kader van de aanvullende afspraken van 21 juni 2019 herhaaldelijk en ondubbelzinnig heeft medegedeeld, dat voor zover Pit wél datamigratie verlangde, zij de gewenste data zélf kon kopiëren naar de Sharepoint back up site (de e-mails van 21, 25 en 26 juni 2019). Pit heeft daaraan ook uitvoering gegeven, door kennelijk wel andere data naar de Sharepoint back up site te kopiëren. Het feit dat deze verantwoordelijkheid voor het kopiëren van data naar de Sharepoint back up site is neergelegd bij Pit, is ook in overeenstemming met de overeenkomst van 11 juni 2019 en de e-mail van 6 juni 2019. In haar e-mail van 6 juni 2019 had Pit immers aangegeven dat zij “
niet akkoord” was met de kosten die in de eerste offerte waren opgenomen voor de datamigratie door OfficeGrip Holding. De datamigratietool was daarom ook niet (meer) opgenomen in de tweede offerte die de ondertekende overeenkomst vormde van 11 juni 2019. Hieruit volgt dat tussen partijen is afgesproken dat Pit die datamigratie (voor zover toch gewenst) zelf moest verzorgen. Dit wordt bevestigd door de volgende feiten en omstandigheden van na het sluiten van de overeenkomst. Zo heeft
Pit tegen de inhoud van de e-mail van OfficeGrip Holding van 21 juni 2019, en de latere emails waarin OfficeGrip Holding aangaf dat Pit de bestanden die zij wilde behouden zelf in de Sharepoint back up site kon plaatsen, niet geprotesteerd. Ook heeft zij in reactie daarop niet aan OfficeGrip Holding gemeld dat zij verwachtte dat OfficeGrip Holding de ischijfdata zou overzetten en/of dat Pit daartoe zelf niet in staat was, zoals Pit nu in deze procedure betoogt.
5.29.
Pit heeft aangevoerd dat OfficeGrip Holding gedurende de inventarisatiefase had moeten constateren dat Pit kennelijk wél verlangde dat OfficeGrip Holding data zou overzetten en dat OfficeGrip Holding dus de overeenkomst had moeten aanpassen, althans een nieuwe offerte had moeten uitbrengen voor datamigratie (ondanks de eerder afwijzing van Pit in haar e-mail van 6 juni 2019). Pit verwijst daarvoor naar het inventarisatieformulier van 12 augustus 2019, waarin bij een afbeelding van de mappenstructuur van de i-schijf door Pit is opgemerkt: “
De bestanden in het plaatje wil ik in mijn One drive opslaan”.
5.30.
De rechtbank ziet hierin echter geen aanleiding voor OfficeGrip Holding om opnieuw een offerte uit te brengen voor datamigratie. Deze opmerking is immers niet geformuleerd als opdracht aan OfficeGrip Holding. OfficeGrip Holding heeft het opgevat als mededeling dat Pit die bestanden zelf zou opslaan in OneDrive. Gelet op de tekst van de opmerking (“
de bestanden(…)
wil ik(…)
opslaan”) heeft OfficeGrip Holding die opmerking ook zo mogen opvatten. Dat is bovendien in overeenstemming met de email van Pit aan OfficeGrip Holding van 6 juni 2019 (“
als ik bestanden er toch op wil zetten dan upload ik dat zelf”) en met de aanvullende afspraken van 21 juni 2019 (OfficeGrip Holding maakt de Sharepoint back up site, waarop Pit zelf de data kan opslaan die mee overgaan). Pit heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die een andere uitleg rechtvaardigen.
5.31.
Pit heeft er op gewezen dat in het inventarisatieformulier bij “
Type migratie” is ingevuld:
“full”. OfficeGrip Holding heeft toegelicht dat dit betrekking heeft op migratie van de volledige structuur van de ICT-omgeving (in plaats van bijvoorbeeld alleen migratie van emailboxen of de online werkplek) en niet specifiek op datamigratie.
De rechtbank constateert dat dit betoog van OfficeGrip Holding steun vindt in het gegeven dat ook in de offerte van 27 mei 2019 en de overeenkomst van 11 juni 2019 de term migratie niet enkel wordt gebruikt voor datamigratie, maar ook voor de migratie van de structuur van de ICT-omgeving. Ook hieruit heeft OfficeGrip Holding dus niet hoeven afleiden dat tóch migratie van data gewenst was. Bovendien mocht OfficeGrip Holding ervan uitgaan (gelet op de zojuist aangehaalde e-mails van 6 en 21 juni 2019) dat als Pit datamigratie verlangde, Pit dat zelf zou verzorgen, via de Sharepoint back up site of een andere route.
5.32.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat Pit niet met OfficeGrip Holding is overeengekomen dat OfficeGrip Holding de i-schijfdata zou migreren of veiligstellen en dat op OfficeGrip Holding op dit punt ook geen waarschuwingsplicht rustte.
Heeft OfficeGrip Holding signalen over verlies van de i-schijfdata genegeerd?
5.33.
Pit verwijt OfficeGrip Holding dat zij na 30 juni 2019 niet heeft geprobeerd de ischijfdata terug te halen (kennelijk uit een back up bij Saen-IT), terwijl er volgens Pit meerdere signalen zijn geweest voor OfficeGrip Holding dat de i-schijfdata werden gemist.
5.34.
Pit heeft gewezen op twee e-mails:
  • een e-mail van 3 juli 2019, waarin door een medewerkster van Pit wordt gemeld dat zij geen toegang meer heeft tot bestanden die op de i-schijf stonden (anders dan Pit stelt, betreft dit overigens geen e-mail van Pit aan OfficeGrip Holding, maar een interne e-mail binnen Pit, die volgens het onderzoeksrapport van ir. Breure vervolgens is doorgestuurd aan OfficeGrip Holding).
  • een e-mail van 9 juli 2019, waarin Pit aan OfficeGrip Holding heeft gevraagd om een medewerkster van Pit toegang te geven tot de documenten in de map “Financiële stukken”.
Volgens Pit heeft OfficeGrip Holding op deze beide e-mails gereageerd met een verzoek om toezending van de URL’s (de locatie van de bestanden op het internet). Pit stelt dat hieruit moet worden afgeleid dat OfficeGrip Holding aannam dat de ischijfdata in de Sharepoint Back up site waren opgeslagen, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval was.
5.35.
De rechtbank is van oordeel dat OfficeGrip Holding deze e-mails van Pit niet heeft hoeven aanmerken als signaal van dataverlies. OfficeGrip Holding is er kennelijk, volgens de eigen stellingen van Pit, vanuit gegaan dat Pit de i-schijfdata (voor zover gewenst) zelf had opgeslagen in de Sharepoint back up site. Zoals volgt uit hetgeen in het voorgaande is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat OfficeGrip Holding daar ook vanuit mocht gaan. Dat was immers onderdeel van de aanvullende afspraken van 21 juni 2019, waartegen Pit niet heeft geprotesteerd.
5.36.
Pit heeft ook niet gesteld en het is niet gebleken dat zij naar aanleiding van de verzoeken van OfficeGrip Holding om toezending van de URL’s begin juli 2019, aan OfficeGrip Holding heeft gemeld dat de aanname van OfficeGrip Holding dat Pit de ischijfdata had opgeslagen in de Sharepoint back up site, onjuist was. Pas achteraf (kennelijk pas tijdens deze procedure, want in de dagvaarding van Pit van 1 februari 2021 heeft Pit nog gesteld dat Pit wél de ischijfdata heeft opgeslagen op de Sharepoint back up site, zie alinea’s 2.17 en 2.18 van die dagvaarding, zo merkt de rechtbank op) is voor OfficeGrip Holding duidelijk geworden dat Pit de i-schijfdata
niethad opgeslagen in de Sharepoint back up site, maar daar uitsluitend andere data heeft opgeslagen. Voor OfficeGrip Holding bestond in juli/augustus 2019 dan ook geen aanleiding om actie te ondernemen om die i-schijfdata alsnog veilig te stellen.
5.37.
In haar pleitaantekeningen (nr. 19) heeft Pit een (andere) e-mail van Pit aan OfficeGrip Holding geciteerd. Nog los van het feit dat de betreffende email niet is overgelegd en de datum daarvan onbekend is, blijkt uit de geciteerde inhoud van die e-mail (“
We lopen nu vast, en we moeten hier hard aan de slag”) niet dat aan OfficeGrip Holding een signaal is gegeven dat de i-schijfdata verloren zijn gegaan. Hieraan wordt daarom verder voorbij gegaan.
5.38.
Tot slot wijst Pit nog op de opmerking in het inventarisatieformulier van 12 augustus 2019 bij een afbeelding van de mappenstructuur van de i-schijfdata: “
De bestanden in het plaatje wil ik in mijn One drive opslaan”. Ook dit kan niet worden aangemerkt als signaal voor OfficeGrip Holding van dataverlies, omdat OfficeGrip Holding deze opmerking mocht opvatten als mededeling van Pit dat zij deze data zelf zou opslaan (zie alinea’s 5.29 en 5.30 van dit vonnis). Bovendien werd deze opmerking door Pit gemaakt in het kader van de te maken Solution Design voor de nieuwe ICT-omgeving van Pit, zodat OfficeGrip Holding ook om die reden deze opmerking niet heeft hoeven opvatten als signaal van dataverlies.
5.39.
Volledigheidshalve wordt overwogen dat in september 2019 tussen partijen wel is gecorrespondeerd over het veiligstellen van data, maar dat dit data betrof in de prullenbak van de Sharepoint back up site (zie alinea 5.41 e.v. van dit vonnis) en niet de ischijfdata.
5.40.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat er voor OfficeGrip Holding geen voldoende duidelijke signalen zijn geweest dat Pit de i-schijfdata had verloren en dat OfficeGrip Holding die signalen heeft genegeerd.
Ten aanzien van de data in de prullenbak van de Sharepoint back up site
5.41.
Vervolgens doet de vraag zich voor of OfficeGrip Holding onrechtmatig heeft gehandeld, althans tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst tussen partijen, door niet te voorkomen dat de data in de pullenbak van de Sharepoint back up site verloren zijn gegaan, zoals Pit heeft aangevoerd.
5.42.
De rechtbank is van oordeel dat Pit onvoldoende concreet heeft gesteld dat, en zo ja, welke (relevante) data in de prullenbak van de Sharepoint back up site terecht zijn gekomen en vervolgens verloren zijn gegaan. Vooropgesteld wordt dat, als door Pit ter zitting erkend, vaststaat dat deze data niet de i-schijfdata betreffen, omdat de i-schijfdata nooit in de Sharepoint back up site zijn opgeslagen en dus ook niet in de prullenbak daarvan terecht kunnen zijn gekomen.
5.43.
OfficeGrip Holding heeft gesteld dat voornamelijk lege mappen (zonder bestanden/data) zijn verplaatst naar de prullenbak van de Sharepoint back up site. Uit de email van 4 september 2019 van OfficeGrip Holding aan Pit volgt bovendien dat de bestanden in de prullenbak van de back up site in Sharepoint slechts bestonden uit “
drie documenten (…) (o.a. een flyer). Deze zijn besproken en behoefden geen actie n.a.v. “de waarde” van de documenten die jij[Pit, toevoeging rechtbank]
hebt medegedeeld”.In de e-mail van 10 september 2019 is beschreven dat andere bestanden die naar de prullenbak zijn verplaatst onderdeel uitmaakten van door OfficeGrip Holding uitgevoerde tests.
5.44.
Pit heeft hier onvoldoende tegen ingebracht. Ter zitting heeft Pit hierover gesteld dat een onderzoek is verricht door Hoffmann, die een lijst heeft opgesteld van de bestanden in de prullenbak van de Sharepoint back up site, althans van verwijderde bestanden. Uit het rapport van Hoffmann (dat uitsluitend is overlegd als productie bij de inleidende dagvaarding) begrijpt de rechtbank dat de lijst waarop Pit zich beroept is opgenomen in bijlage 9 bij dat rapport. De bijlagen zijn echter niet in het geding gebracht, zodat de rechtbank daarvan geen kennis kan nemen en dus onduidelijk blijft of, en zo ja, welke data uit de prullenbak van de Sharepoint back up site verloren zijn gegaan.
5.45.
Omdat Pit op dit punt niet aan haar stelplicht heeft voldaan, wordt aan de inhoudelijke beoordeling van haar standpunt dat OfficeGrip Holding onrechtmatig heeft gehandeld of tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst doordat volgens Pit data in de prullenbak van de Sharepoint back up site verloren zouden zijn gegaan, niet toegekomen.
Had OfficeGrip Holding Pit moeten adviseren de relatie met Saen-IT niet op te zeggen?
5.46.
Pit verwijt OfficeGrip Holding verder dat zij betrokken is geweest bij de opzegging van de relatie met Saen-IT met ingang van 30 juni 2019 en dat OfficeGrip Holding Pit niet heeft geadviseerd de relatie met Saen-IT voort te zetten na 30 juni 2019.
5.47.
Aan dit betoog ligt de veronderstelling ten grondslag dat op OfficeGrip Holding de verantwoordelijkheid rustte om de i-schijfdata veilig te stellen voordat de relatie met SaenIT zou eindigen op 30 juni 2019. Uit het voorgaande vloeit voort dat die veronderstelling niet juist is. Daarom faalt ook dit betoog van Pit. Aan de beoordeling van de vraag of 30 juni 2019 moet worden aangemerkt als fatale termijn wordt om diezelfde reden niet toegekomen.
Tussenconclusie ten aanzien van verlies van data
5.48.
Het voorgaande betekent dat de vorderingen van Pit, voor zover zij betrekking hebben op het verlies van data, niet slagen.
De conclusies van het onderzoeksrapport van ir. Breure, die erop neerkomen dat OfficeGrip Holding tekort zou zijn geschoten in het overnemen van het volledige ICT-beheer van Saen-IT, brengen in dit oordeel geen verandering. Dat rapport neemt immers tot uitgangspunt dat OfficeGrip Holding verantwoordelijkheid droeg voor het beheer dan wel de migratie van de i-schijfdata, terwijl daarvan geen sprake is.
5.49.
Het standpunt van Pit dat OfficeGrip Holding een overeenkomt is aangegaan waarvan zij wist of behoorde te weten dat nakoming daarvan onmogelijk was en haar organisatie niet zodanig heeft ingericht dat zij aan haar verplichtingen jegens Pit kon voldoen, slaagt evenmin. Ook dit betoog gaat uit van de aanname dat OfficeGrip Holding tekort is geschoten bij de uitvoering van haar contractuele (of wettelijke) verplichtingen, terwijl dat niet is gebleken.
Overige verwijten
5.50.
Verder stelt Pit dat OfficeGrip Holding onrechtmatig heeft gehandeld, althans tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst, door:
  • niet te voorkomen dat na 30 juni 2019 cruciale digitale voorzieningen, zoals inloggen, toegang tot e-mailboxen en agenda’s en data, uitvielen;
  • ICT-paranoia aan te jagen;
  • gefilterde (dus onvolledige) logbestanden aan te leveren voor het onderzoek door Hoffmann;
  • de inventarisatieformulieren van 15 juli 2019 en 12 augustus 2019 aan te passen, door daarin de in 3.12 geciteerde teksten te verwijderen, waarmee zij bewust heeft geprobeerd haar fouten te verbergen.
5.51.
De rechtbank is van oordeel dat Pit deze verwijten onvoldoende heeft geconcretiseerd en onderbouwd, zodat aan de beoordeling daarvan niet wordt toegekomen.
5.52.
Over de gestelde ICT-paranoia en het aanleveren van gefilterde logdata wordt nog opgemerkt dat dit kennelijk in eerdere procedures tussen partijen aan de orde is geweest, maar in deze procedure (na intrekking van de standpunten in de inleidende dagvaarding) niet aan de vorderingen ten grondslag is gelegd.
Slotsom
5.53.
Het voorgaande betekent dat de vorderingen van Pit zullen worden afgewezen. Aan de beoordeling van de overige verweren van OfficeGrip Holding c.s. wordt daarom niet toegekomen.
5.54.
Pit zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van OfficeGrip Holding c.s. als volgt worden begroot:
  • griffierecht: € 8.519,-
  • salaris advocaat:
totaal: € 17.013,-.
5.55.
Volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De rechtbank zal daarom de gevorderde nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt Pit in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van OfficeGrip Holding c.s. begroot op € 17.013,-;
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.K. Korteweg, mr. J. van der Kluit en mr. J.H. van Woudenberg en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: 1538