3.1.[eiser1] c.s. vorderen na vermeerdering van eis - verkort weergegeven - dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht zal verklaren dat [eiser1] c.s. de rechtshandeling tot het betalen van een geldbedrag van € 50.000,00 aan Qredits uit het vermogen van [gedaagde2] rechtsgeldig hebben vernietigd, of die rechtshandeling zal vernietigen;
- voor recht zal verklaren dat het bedrag van € 50.000,00 behoort tot het vermogen van [gedaagde2] ;
- [gedaagde1] zal veroordelen tot betaling van een percentage van 59,34% van het geldbedrag van € 50.000,- aan [eiser2] en [eiser3] en een percentage van 40,66% van € 50.000,- aan [eiser1] , plus de wettelijke rente;
2.
- voor recht zal verklaren dat [eiser1] c.s. de rechtshandeling tot het betalen van een geldbedrag van € 11.480,00 aan [gedaagde1] uit het vermogen van [gedaagde2] rechtsgeldig hebben vernietigd, of die rechtshandeling zal vernietigen;
- voor recht zal verklaren dat het bedrag van € 11.480,00 behoort tot het vermogen van [gedaagde2] ;
- [gedaagde1] zal veroordelen tot betaling van 59,34% van het geldbedrag van € 11.480,- aan [eiser2] en [eiser3] en 40, 66% van het geldbedrag van € 11.480, - aan [eiser1] , plus de wettelijke rente;
3.
[gedaagde1] zal veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, zijnde een bedrag van 59,34% van € 1.681,66 aan [eiser2] en [eiser3] en een percentage van 40,66% van € 1.681,66 aan [eiser1] , plus de wettelijke rente;
4.
- de rechtshandeling tot overdracht van de opbrengst van de verkoop van het het in Portugal van € 210.000,00 zal vernietigen omdat deze paulianeus is als bedoeld in artikel 3:45 BW, voor het geval deze rechtshandeling wel mocht hebben plaatsgevonden;
- en in dat geval voor recht zal verklaren dat het bedrag van € 210.000,00 behoort tot het vermogen van [gedaagde2] ;
5.
[gedaagde2] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 39.175,83 aan [eiser1] , plus de contractuele rente of subsidiair de wettelijke rente;
6.
[gedaagde2] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 57.169,99 aan [eiser2] en [eiser3] , plus de contractuele rente of subsidiair de wettelijke rente;
7.
[gedaagde2] zal veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, zijnde 59,34% van € 2.103,53, aan [eiser2] en [eiser3] , en een percentage van 40, 66% van € 2.103,53 aan [eiser1] , plus de wettelijke rente;
8.
te bepalen dat [gedaagde2] (een deel van) de vordering niet hoeft te batelen voor zover [gedaagde1] (dat deel van) de vordering aan [eiser1] c.s. betaalt en dat [gedaagde1] (een deel van) de vordering niet hoeft te betalen voor zover [gedaagde2] (dat deel van) de vordering aan [eiser1] c.s. betaalt;
9.
[gedaagde1] en [gedaagde2] zal veroordelen in de proceskosten, plus de wettelijke rente.