ECLI:NL:RBNHO:2023:2275

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
10267390 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van de hoorplicht bij administratieve sanctie en matiging van de boete

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het overschrijden van de snelheid binnen de bebouwde kom. De officier van justitie had het beroep van betrokkene ongegrond verklaard, waarop betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 15 februari 2023 erkende de vertegenwoordiger van de officier van justitie dat de hoorplicht was geschonden, wat leidde tot de noodzaak om betrokkene te compenseren voor deze schending.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging, namelijk het rijden van 23 km/h te hard, vaststond en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, gezien de schending van de hoorplicht, besloot de kantonrechter om het bedrag van de administratieve sanctie met 25 procent te matigen. De kantonrechter bevestigde dat de snelheid was gemeten met een goedgekeurde radarsnelheidsmeter en dat de gegevens in het dossier betrouwbaar waren. De boete werd uiteindelijk vastgesteld op € 183,00, met handhaving van de administratiekosten.

Daarnaast werd de officier van justitie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene, die in totaal € 418,50 bedroegen. De uitspraak werd gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10267390 \ WM VERZ 23-4
CJIB-nummer : 249203612
Uitspraakdatum : 21 februari 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : Verkeersboete.nl (N.G.A. Voorbach)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 15 februari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld dat de hoorplicht is geschonden, dat de beslissing en het standpunt gehandhaafd blijft en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 23 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie erkend dat de hoorplicht is geschonden. Betrokkene dient voor deze schending te worden gecompenseerd. Onder verwijzing van het arrest van het Gerechtshof Leeuwarden [1] , zal de kantonrechter het bedrag van de administratieve sanctie matigen met 25 procent.
De kantonrechter dient vervolgens te beoordelen of de inleidende beschikking in stand kan blijven.
Uit de overgelegde stukken volgt dat de snelheid is gecontroleerd met een voor de meting geteste en op de voorgeschreven wijze gebruikte radarsnelheidsmeter met daaraan gekoppelde fotoapparatuur. De daarmee geconstateerde snelheid bedroeg 76 kilometer per uur. Deze waarde is naar beneden gecorrigeerd, conform de landelijk vastgestelde correctiewaarde in verband met de maximaal toegelaten fouten in de meetapparatuur zoals bedoeld in de Regeling meetmiddelen politie.
Het dossier bevat ook een foto van de gedraging. Op de foto is het voertuig van betrokkene te zien met kenteken [kenteken]. In de databalk boven de foto staat de gemeten snelheid van 76 km/h. Als tijdstip waarop de foto is genomen staat 18:16:11 aangegeven. Er is geen reden om aan de juistheid van de gegevens in het zaakoverzicht of de flitsfoto te twijfelen. Naar het oordeel van de kantonrechter staat de gedraging vast en is de boete terecht opgelegd.
Nu het bedrag van de sanctie wordt gematigd, wordt de betrokkene in het gelijkgesteld [2] en komen de proceskosten voor de kantonfase voor vergoeding in aanmerking. Met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht zullen die kosten worden vastgesteld op een bedrag van in totaal € 418,50 (1 punt voor het beroepschrift, wegingsfactor 0,5, waarde per punt € 837,00).

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de inleidende beschikking, in die zin dat de boete wordt gematigd tot een bedrag van € 183,00 (met handhaving van de administratiekosten);
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt;
‒ veroordeelt de officier van justitie tot het vergoeden van de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 418,50 en wijst de Staat aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
‒ bepaalt dat het voornoemd bedrag aan de gemachtigde van betrokkene zal worden uitbetaald door het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending:

Voetnoten

1.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 november 2022, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2022:9934.
2.Vgl. de uitspraak van Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 april 2020, te vinden op www.rechtspraak.nl met zoekterm ECLI:NL:GHARL:2020:3336