ECLI:NL:RBNHO:2023:2265

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
10256948 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over de mogelijkheid tot staandehouding bij snelheidsmeting met mobiele radar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens het overschrijden van de snelheid binnen de bebouwde kom. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. B. de Jong van Adviesbureau Skandara, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond verklaarde. De kern van het geschil betreft de vraag of er een reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder bestond, gezien het feit dat de snelheidsmeting is uitgevoerd door één ambtenaar met een mobiele radar. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging, namelijk het rijden van 4 km/u te hard, voldoende is komen vast te staan en dat er geen aanleiding is om de boete te matigen. De kantonrechter oordeelt dat de enkele aanwezigheid van één ambtenaar bij de radarcontrole niet toereikend is voor een staandehouding, en dat de verbalisant voldoende uitleg heeft gegeven over de omstandigheden waaronder de overtreding is vastgesteld. Het beroep van de betrokkene wordt ongegrond verklaard, en er worden geen proceskosten toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10256948 \ WM VERZ 22-1019
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 24 februari 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. B. de Jong, Adviesbureau Skandara te Gouda.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 10 februari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 4 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie.
De gemachtigde heeft namens betrokkene in het beroepschrift aangevoerd dat vaststaat dat er geen staandehouding heeft plaatsgevonden, terwijl de verbalisant wel ter plaatse aanwezig was. De verbalisant heeft de controle kennelijk dusdanig vormgegeven dat er geen staandehouding mogelijk was. De verbalisant heeft niet gemotiveerd wat de reden daarvoor was. Dit had de verbalisant wel moeten doen. Dit moet leiden tot vernietiging van de beschikking.
Daarbij heeft de gemachtigde erop gewezen dat politiedocent de heer Zaat inmiddels drie keer een algemeen proces-verbaal heeft opgemaakt over deze kwestie, welke processen-verbaal bij het beroepschrift zijn gevoegd. Onder verwijzing naar het proces-verbaal van 15 november 2022 en 15 december 2022 van brigadier van politie en docent bij de politie academie de heer H.J.G. Zaat, stelt de gemachtigde dat er wel een staandehouding kan plaatsvinden als er weinig overtreders zijn. Ten slotte voert de gemachtigde aan dat zelfs als er sprake is van veel overtreders de verbalisant nog steeds een collega erbij kan hebben om in ieder geval een aantal staandehoudingen te verrichten. Daarom moet de verbalisant de reden van het niet staandehouden en het aantal overtreders vermelden.
De vertegenwoordiger van officier van justitie heeft op de zitting primair om aanhouding van de behandeling van de zaak verzocht in afwachting van een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op het punt van staandehouding van de bestuurder na een mobiele radarcontrole. Subsidiair heeft de vertegenwoordiger van officier van justitie meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren, onder toevoeging van het volgende. Het is een feit van algemene bekendheid dat staandehouding bij een mobiele radarcontrole redelijkerwijs niet mogelijk is, waarvoor wordt verwezen naar de uitspraak van het Gerechtshof Leeuwarden van 13 april 2005 (ECLI:NL:GHLEE:2005:AT6871) en een (ter zitting overgelegde) ongepubliceerde uitspraak van 6 januari 2023 van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland locatie Haarlem (zaaknummer 10119669 \ WM VERZ 22-2041).
Volgens vaste jurisprudentie kan ervan uit worden gegaan dat bij een radarcontrole geen reële mogelijkheid tot staandehouding is. Onlangs is bij de politie gevraagd om aan te geven hoe een snelheidscontrole met een radarsysteem wordt uitgevoerd. Daarop is een reactie, vervat in een op 11 november 2022 gedateerd proces-verbaal, ontvangen van de heer H.J.G. Zaat. Uit dit proces-verbaal blijkt het volgende. De foto die met behulp van de radarapparatuur wordt gemaakt, moet door de verbalisant ter plaatse worden beoordeeld. Pas nadat de foto is goedgekeurd staat de gedraging vast. Op dat moment is het voor een eventuele tweede verbalisant al te laat om de overtreder staande te houden.
De kantonrechter heeft ter zitting het verzoek om aanhouding van de behandeling van de zaak afgewezen, nu zij zich voldoende geïnformeerd acht om in deze zaak een beslissing te kunnen nemen. De kantonrechter overweegt als volgt.
Blijkens het zaakoverzicht is bij deze mobiele radarcontrole sprake van één ambtenaar. De gegevens waarop deze ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn ook opgenomen in dit zaakoverzicht. Dit bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en bevat daarnaast onder meer de volgende gegevens:
"(…) Door mij is waargenomen hetgeen langs elektronische weg is geconstateerd en digitaal is vastgelegd. De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. een voor de meting getest, goedgekeurd en op de voorgeschreven wijze gebruikte snelheidsmeetmiddel.
Gemeten (afgelezen) snelheid : 57 km/u.
Werkelijke (gecorrigeerde) snelheid : 54 km/u.
Toegestane snelheid : 50 km/u.
Overschrijding met : 4 km/u.
Doordat de overtreding met een mobiele radar is geconstateerd bestond er geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder.
Type: Multaradar CT”.
In het proces-verbaal van 15 december 2022 van brigadier van politie H.J.G. Zaat is onder meer het volgende vermeld:
“Naast mijn werkzaamheden als verkeerspecialist binnen de eenheid Midden-Nederland, ben ik tevens (flex)docent aan de politie academie. In deze hoedanigheid zal ik ook reageren op de gestelde vraag.
- Hoeveel ambtenaren zijn er in de praktijk van het inzetten van een mobiele radarcontrole aanwezig?
  • Als er één ambtenaar aanwezig is; staan de door u beschreven werkzaamheden van de ambtenaar een staandehouding in de weg en zo ja waarom?
  • Als er meer ambtenaren aanwezig zijn; welke werkzaamheden verrichten dieambtenaren? Staan deze werkzaamheden een staandehouding in de weg, en zo ja waarom?
In reactie op de vragen kan ik u het volgende mededelen:
Het aantal ambtenaren dat aanwezig is bij een mobiele radarcontrole beperkt zich tot één. Dit is de bedienaar van de radarsnelheidsmeter.
Doordat er slechts één ambtenaar aanwezig is, is het niet mogelijk om staandehouding uit te voeren. Immers deze ambtenaar zou, na controle of het een juiste meting is zoals omschreven in het vorige proces-verbaal, de apparatuur moeten opbreken en achter de overtreder aan moeten gaan. Om over te kunnen gaan tot staandehouding. Dit is geen praktische invulling van de taak die de bedienaar heeft meegekregen.
In de praktijk zijn er niet meer ambtenaren aanwezig. Zoals aangegeven in mijn eerste proces-verbaal is de radar het enige meetmiddel waarmee de politie in staat is om nagenoeg 100% van de overtreders af te vangen. Het is daarom gebruikelijk dat er slechts één bedienaar met één radarsnelheidsmeter op pad gaat naar een locatie om aldaar een onopvallende snelheidscontrole te houden.”
De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken die zich in het dossier bevinden blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Er is geen reden (aangevoerd) om aan de juistheid daarvan te twijfelen.
De kantonrechter stelt vast dat de snelheidsmeting in dit geval heeft plaatsgevonden door één ambtenaar met een mobiele radar. Gelet hierop in samenhang beschouwd met hetgeen hiervoor is opgenomen uit het proces-verbaal van 15 december 2022 van brigadier van politie/politiedocent Zaat voornoemd is de kantonrechter van oordeel dat er in dit geval geen reële mogelijkheid bestond tot staandehouding van de bestuurder. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat de verbalisant die de meetapparatuur bedient iedere gemeten overtreding onmiddellijk inhoudelijk moet beoordelen. Pas daarna kan staandehouding van de overtreder plaatsvinden. Evident is dat staandehouding onder deze omstandigheden alleen mogelijk is indien politieteams met meerdere motoren en/of auto’s op ruime afstand vóór én ruime afstand na de meting standby staan om na een geconstateerde overtreding te worden ingezet. Hoewel dit theoretisch denkbaar is, acht de kantonrechter dit vanuit praktisch oogpunt zodanig complex om te organiseren terwijl dit ook nog eens veel capaciteit van (schaarse) menskracht vraagt, dat er vanuit mag worden gegaan, ook zonder expliciete melding hiervan in het proces-verbaal, dat er in redelijkheid geen reële mogelijkheid bestaat om een staandehouding op deze wijze te organiseren. Gelet hierop is de kantonrechter van oordeel dat de verbalisant met de enkele opmerking dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding omdat de overtreding met een mobiele radar was geconstateerd, voldoende uitleg heeft verschaft. De boete is daarom terecht met toepassing van artikel 5 WAHV aan de kentekenhouder opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: