ECLI:NL:RBNHO:2023:2255

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
10131510 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens niet meewerken aan speekseltest

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan de betrokkene wegens het niet meewerken aan een speekseltest. De betrokkene had eerder beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. De zitting vond plaats op 10 februari 2023, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar de gemachtigde van de betrokkene niet. De officier van justitie handhaafde zijn standpunt en verzocht de kantonrechter om het beroep ongegrond te verklaren.

De gedraging die aan de boete ten grondslag ligt, betreft het niet meewerken aan een speekseltest en het negeren van aanwijzingen van de politie. De kantonrechter overwoog dat de betrokkene op de eerste vordering van een politieambtenaar verplicht is om mee te werken aan een speekseltest, zoals geregeld in artikel 160 van de Wegenverkeerswet 1994. De kantonrechter concludeerde dat de boete terecht was opgelegd, mede gezien het feit dat de betrokkene rode ogen vertoonde en een stopteken negeerde.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was om de boete te matigen. De uitspraak werd gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10131510 \ WM VERZ 22-881
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 24 februari 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]
gemachtigde : mr. N.G.A. Voorbach, Verkeersboete.nl te Zoetermeer.

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 10 februari 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: niet meewerken onderzoek van speeksel en/of aanwijzingen in dit kader niet opvolgen.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Vast staat dat de betrokkene niet op de eerste vordering heeft meegewerkt aan een speekseltest. Dat kan al het opleggen van een sanctie rechtvaardigen. Artikel 160 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) regelt het toezicht dat, of de controle die, wordt verricht om na te gaan of de regels gesteld bij of krachtens de WVW 1994 worden nageleefd. Op grond van artikel 160, vijfde lid, onderdeel c in samenhang met artikel 159, onderdeel a, WVW 1994 is de bestuurder van een voertuig op de eerste vordering van een politieambtenaar verplicht zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek van speeksel en de aanwijzingen die die persoon in dat kader geeft, op te volgen. Zodoende kan op eenvoudige wijze worden gecontroleerd of de bestuurder het voertuig mag besturen.
De voorschriften van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering zijn niet van toepassing op Muldergedragingen, tenzij deze in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften zelf van toepassing worden verklaard. Dat is hier niet het geval. In dit geval is door de verbalisanten los van het vorenstaande, wat oplegging van de boete reeds rechtvaardigt, ook nog melding gemaakt van het waarnemen van rode ogen bij betrokkene in combinatie met het negeren van een stopteken om 02.00 ’s nachts.
De boete is terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.D.M. Hazeu, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: