ECLI:NL:RBNHO:2023:218

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
C/15/333015 / JU RK 22-1593
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van een loyaliteitsconflict tussen ouders

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 11 januari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2], op verzoek van hun moeder. De kinderen bevinden zich in een situatie van een loyaliteitsconflict, veroorzaakt door een hoog conflict tussen de ouders, wat hun ontwikkeling ernstig schaadt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de omgang tussen de kinderen en hun moeder in de afgelopen jaren aanzienlijk is verminderd, waarbij [de minderjarige 1] geen omgang meer heeft en [de minderjarige 2] slechts beperkt. De kinderrechter verwijst naar eerdere uitspraken van de Hoge Raad, die benadrukken dat rechters alles in het werk moeten stellen om de omgang tussen kinderen en niet-hoofdverzorgende ouders te bevorderen. Ondanks de visie van de gecertificeerde instelling (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming dat de meest haalbare situatie is bereikt, is de kinderrechter van mening dat er meer gedaan moet worden om de omgang te herstellen. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling te verlengen tot 20 november 2023, met de hoop dat het traject bij de kindbehartiger zal bijdragen aan het herstel van de relatie tussen de kinderen en hun moeder. De kinderrechter benadrukt het belang van emotionele toestemming van de ouders voor de kinderen om deel te nemen aan dit traject.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Haarlem
Zaaknummer: C/15/333015 / JU RK 22-1593
Datum uitspraak: 11 januari 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] ,
advocaat: mr. M.L. Molenaar, kantoorhoudende te Noord-Scharwoude,
betreffende
[de minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 1] ,
[de minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [de minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats] ,
advocaat: mr. T.G. Gijtenbeek, kantoorhoudende te Amsterdam,
[de echtgenote van de vader](zijnde de echtgenote van de vader)
hierna te noemen: de echtgenote,
wonende te [plaats] ,
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming (Regio Amsterdam),
hierna te noemen: de GI,
gevestigd te Amsterdam.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 18 november 2022;
- de brief van de GI van 28 december 2022;
- de brief van de advocaat van de moeder van 3 januari 2023;
- de brief van de advocaat van de vader van 3 januari 2023.
2. De verdere beoordeling
2.1.
De moeder heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] te verlengen met een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
2.2.
De kinderrechter verwijst naar en neemt over dat wat is opgenomen in de beschikking van 18 november 2022.
2.3.
Bij voornoemde beschikking van 18 november 2022 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] verlengd tot 12 januari 2023, de beslissing op het meer of anders verzochte aangehouden, de GI opgedragen om de kinderrechter uiterlijk op 29 december 2022 schriftelijk te informeren over de vraag of de kindbehartiger inmiddels is ingeschakeld en over de resultaten van haar werkzaamheden tot dat moment. Daarbij heeft de kinderrechter de advocaten van partijen in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op 4 januari 2023 schriftelijk te reageren op het bericht van de GI.
De kinderrechter heeft daartoe in de beschikking van 18 november 2022 onder meer het volgende overwogen. De kinderrechter ziet voldoende aanleiding om de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] in ieder geval voor een korte periode te verlengen teneinde de GI in staat te stellen de inzet van voornoemde kindbehartiger binnen de ondertoezichtstelling op te starten. Verder ziet de kinderrechter een taak voor de GI waar het gaat om de vraag op welke dag van de week [de minderjarige 2] omgang heeft met de moeder.
2.4.
Aan de orde is thans nog de beslissing van de kinderrechter op het aangehouden deel van het verzoek van de moeder tot verlenging van de ondertoezichtstelling. Het gaat daarbij nog over de periode van 12 januari 2023 tot 20 november 2023.
2.5.
De GI heeft de kinderrechter als volgt bericht. De aanmelding met hulpvraag is naar FamilySupporters verzonden, waarna de ouders, afzonderlijk van elkaar een (kort) intakegesprek met kindbehartiger [kindbehartiger] hebben gehad. Tijdens deze gesprekken is gebleken dat beide ouders de stem van de kinderen in contact met beide ouders door [kindbehartiger] als onafhankelijke deskundige willen horen. Beide ouders tonen zich gemotiveerd voor dit traject. Wat de omgang betreft blijft de GI bij het standpunt dat de wens van [de minderjarige 2] leidend is. De GI heeft aan [de minderjarige 2] uitgelegd dat als de ouders er niet uitkomen om de omgang op een andere dag te laten plaatsvinden dat het dan de vrijdag blijft. Gelet op de standpunten van de ouders heeft de GI de knoop doorgehakt en zal het omgangsmoment tussen [de minderjarige 2] en de moeder op de vrijdag blijven. Wel is met de ouders besproken dat het traject met de kindbehartiger hier mogelijk nog verandering in zou kunnen aanbrengen naar gelang de stem van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] .
2.6.
De moeder heeft de kinderrechter als volgt bericht. De moeder handhaaft haar verzoek. Zij heeft vertrouwen in de kindbehartiger, [kindbehartiger] . De kindbehartiger heeft echter gezegd dat zij niet zal beslissen over uitbreiding van de zorgregeling met [de minderjarige 2] noch over het vaststellen van een zorgregeling met [de minderjarige 1] . Om deze reden, alsook om de reden dat uit het dossier blijkt dat de vader tot op heden ambivalent is geweest in zijn medewerking met hulpverleners zou de moeder graag zien dat de ondertoezichtstelling nog verder verlengd wordt. De GI kan het contactherstel dan monitoren en kan aanwijzingen geven op het gebied van gezag en omgang.
2.7.
De vader heeft de kinderrechter als volgt bericht. De vader is tevreden met de inzet van [kindbehartiger] als kindbehartiger. De vader is gemotiveerd voor dit traject en zal zich hier (tezamen met zijn echtgenote) volledig voor inzetten. De vader hoopt dat de kinderen in / na deze gesprekken de rust kunnen vinden na het abrupt stopzetten van de omgang door de moeder. De vader had graag gezien dat de omgangsdag, overeenkomstig de wens van [de minderjarige 2] , naar de maandag of de woensdag verplaatst zou worden. Desondanks kan de vader – en ook [de minderjarige 2] – ermee instemmen dat de omgangsdag voorlopig op de vrijdag blijft. Hierbij speelt ook mee dat de moeder het terugbrengen van [de minderjarige 2] voor haar rekening kan nemen wat de vader en zijn gezin wat meer ruimte geeft. De vader benadrukt dat, gelet op de zorgen die hij en zijn echtgenote over de kinderen hebben, het van belang is dat de moeder de vragen van de kinderen over het stopzetten van de omgang zal beantwoorden. De vader acht dit een belangrijke stap die genomen moet worden richting wellicht meer contact tussen de moeder en de kinderen. Tot slot hoopt de vader dat ook de moeder zich gaat houden aan de in zijn ogen gemaakte afspraak dat de ouders elkaar per e-mail op de hoogte houden van hoe het met de kinderen gaat, in die zin dat zij laat weten hoe zij de omgang met [de minderjarige 2] ervaart.
2.8.
De kinderrechter is op basis van de verkregen inlichtingen van oordeel dat nog altijd is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. De kinderrechter stelt voorop dat het een positieve ontwikkeling is dat de ouders hun verantwoordelijk hebben genomen door zich aan te melden voor het traject bij de kindbehartiger, dat de eerste / intakegesprekken inmiddels hebben plaatsgevonden en dat de ouders zich beide gemotiveerd tonen om het traject succesvol te laten zijn. Dit neemt niet weg dat de kinderen zich bevinden in een situatie waarin de verstandhouding tussen de ouders ernstig verstoord is geraakt en groei in het contactherstel met de moeder vooralsnog uitblijft wat zowel nu als op de lange termijn uitermate schadelijk is voor hun ontwikkeling. Partijen zijn vanuit een goede relatie in een situatie belandt waarin er sprake is van een hoog conflict situatie. [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] hebben te kampen met een loyaliteitsconflict dat blijft voortduren door het strijdpatroon dat de ouders in de greep blijft houden. Hierdoor wordt de kinderen de ruimte ontnomen om het fijn te hebben bij beide ouders. Waar in 2016 nog in ruime mate omgang plaatsvond tussen de kinderen en beide ouders is de situatie inmiddels verworden tot een situatie waarin [de minderjarige 1] in het geheel geen omgang met zijn moeder heeft en [de minderjarige 2] slechts uitermate beperkt.
2.9.
De kinderrechter herhaalt deels overweging 3.3. uit de beschikking van 18 november 2022: “de Hoge Raad, de hoogste rechter in Nederland, heeft in dit soort situaties bepaald en opgedragen dat de rechter alles in het werk moet stellen om te bevorderen dat de omgang tussen het kind en de ouder die niet zijn hoofdverzorger is, daadwerkelijk tot stand komt en in stand blijft. De kinderrechter verwijst daartoe naar de beschikking van 17 januari 2014 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2014:91).”
Gelet op deze opdracht aan de rechter kan de kinderrechter zich in onderhavige zaak niet scharen achter de visie van de GI en de Raad voor de kinderbescherming dat in het kader van de uitvoering van de ondertoezichtstelling voor de kinderen het meest haalbare is bereikt.
2.10.
De kinderrechter spreekt de hoop uit dat het traject bij de kindbehartiger een einde zal maken aan de belastende en ontwikkelingsbedreigende situatie waarin de kinderen zich bevinden en dat dit traject voor een ommekeer kan zorgen. De kinderrechter benadrukt dat het traject bij de kindbehartiger alleen succesvol zal kunnen zijn als de ouders er in slagen de kinderen emotionele toestemming te geven om hier aan deel te nemen. De kinderrechter acht het noodzakelijk dat de GI ook de komende periode betrokken blijft om het verloop van het traject bij de kindbehartiger te monitoren en te waarborgen dat er zoveel mogelijk recht wordt gedaan aan het uitgangspunt van gelijkwaardig ouderschap.
2.11.
De kinderrechter zal daarom het (resterende) verzoek van de moeder toewijzen en de ondertoezichtstelling van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] gelet op de aanwezige problematiek en de in te zetten hulpverlening verlengen tot 20 november 2023.

3.De beslissing

De kinderrechter:
3.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van
[de minderjarige 1]en
[de minderjarige 2]tot 20 november 2023;
3.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. F. Kleefmann, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. F.M. van Koutrik, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.