Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.De beoordeling
3.Beslissing
mr. F. van Kleefmann, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van
de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2023.[concipiënt_initialen]
Rechtbank Noord-Holland
Op 9 februari 2023 heeft verzoeker schriftelijk een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter, Mr. E.J. Bellaart, in een bij de Rechtbank Noord-Holland aanhangige hoofdzaak. Deze hoofdzaak betrof verzet tegen dwangbevelen voor het verschuldigde griffierecht. De uitspraak in de hoofdzaak werd echter al op dezelfde dag, rond 10:30 uur, gedaan en per post verzonden naar verzoeker. Verzoeker heeft pas om 12:46 uur het wrakingsverzoek ingediend, nadat hij telefonisch had geïnformeerd naar de stand van zaken en te horen had gekregen dat de beschikking per post was verzonden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek is ingediend nadat de einduitspraak in de hoofdzaak al was gedaan. Dit betekent dat verzoeker niet heeft voldaan aan de vereisten voor een wrakingsverzoek, zoals vastgelegd in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De wrakingskamer heeft daarom besloten om het verzoek tot wraking wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling te stellen. Verzoeker had de mogelijkheid om zijn verzoek in te trekken of aan te geven waarom het toch ontvankelijk zou zijn, maar heeft ervoor gekozen om het verzoek te handhaven.
De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat wraking geen rechtsmiddel is tegen een eindbeslissing en dat verzoeker niet kan volstaan met een wrakingsverzoek nadat de rechter al een einduitspraak heeft gedaan. De beslissing om het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk te verklaren is openbaar uitgesproken op 17 februari 2023, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.