ECLI:NL:RBNHO:2023:2094

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
9 maart 2023
Zaaknummer
C/15/336604 HARK 23-20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard na einduitspraak in hoofdzaak

Op 9 februari 2023 heeft verzoeker schriftelijk een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter, Mr. E.J. Bellaart, in een bij de Rechtbank Noord-Holland aanhangige hoofdzaak. Deze hoofdzaak betrof verzet tegen dwangbevelen voor het verschuldigde griffierecht. De uitspraak in de hoofdzaak werd echter al op dezelfde dag, rond 10:30 uur, gedaan en per post verzonden naar verzoeker. Verzoeker heeft pas om 12:46 uur het wrakingsverzoek ingediend, nadat hij telefonisch had geïnformeerd naar de stand van zaken en te horen had gekregen dat de beschikking per post was verzonden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek is ingediend nadat de einduitspraak in de hoofdzaak al was gedaan. Dit betekent dat verzoeker niet heeft voldaan aan de vereisten voor een wrakingsverzoek, zoals vastgelegd in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De wrakingskamer heeft daarom besloten om het verzoek tot wraking wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid buiten behandeling te stellen. Verzoeker had de mogelijkheid om zijn verzoek in te trekken of aan te geven waarom het toch ontvankelijk zou zijn, maar heeft ervoor gekozen om het verzoek te handhaven.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat wraking geen rechtsmiddel is tegen een eindbeslissing en dat verzoeker niet kan volstaan met een wrakingsverzoek nadat de rechter al een einduitspraak heeft gedaan. De beslissing om het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk te verklaren is openbaar uitgesproken op 17 februari 2023, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

[jw.sys.1.zaaknr] / [jw.sys.1.rolnummer_rekestnr][datum_beslissing]
Wrakingskamer
zaaknummer / rekestnummer: C/15/336604/ HA RK 23/20
Beslissing van 17 februari 2023
Op het verzoek tot wraking ingediend door:
[verzoeker]
verzoeker.
Het verzoek is gericht tegen:
Mr. E.J. Bellaart
hierna te noemen: de rechter.

1.Procesverloop

1.1
Verzoeker heeft op 9 februari 2023 om 12:46 uur schriftelijk de wraking verzocht van de rechter in de bij deze rechtbank, team Handel, Kanton & Insolventie aanhangige zaak met als zaaknummer C/15/333509/HA RK 22/182, hierna te noemen: de hoofdzaak. Deze hoofdzaak had betrekking op door verzoeker aangetekend verzet tegen dwangbevelen voor het verschuldigde griffierecht in een aantal kantonzaken.
1.2
In de hoofdzaak is in de ochtend van 9 februari 2023 de uitspraak afgegeven. Deze uitspraak is rond half 11 die ochtend bij de interne postverzamelplek gelegd, om diezelfde dag te worden verzonden aan verzoeker.
1.3
Rond 11:45 uur op 9 februari 2023 heeft verzoeker gebeld met de griffie om te vragen naar de stand van zaken in de hoofdzaak. In de telefoonnotitie van de griffiemedewerker die dit gesprek heeft gevoerd, is te lezen dat aan verzoeker is doorgegeven dat de beschikking per post aan hem was toegezonden. Na deze mededeling heeft verzoeker gezegd ‘oké’ en de verbinding verbroken. Aan hem is niet de inhoud van de beschikking in de hoofdzaak meegedeeld.
1.4
Gelet op het tijdstip van ontvangst van het wrakingsverzoek heeft de rechtbank verzoeker in een e-mail van 9 februari 2023 te 16:00 uur er op gewezen dat zijn verzoek is ontvangen nadat de (eind)beslissing in de hoofdzaak reeds was uitgesproken en hij van die uitspraak telefonisch op de hoogte was gebracht, zodat de rechtbank er daarom vooralsnog van uit gaat dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard moet worden verklaard. Verzoeker is in de gelegenheid gesteld om binnen een week mee te delen of dit voor hem reden is zijn wrakingsverzoek in te trekken of om aan te geven waarom zijn verzoek toch ontvankelijk zou zijn.
1.5
In reactie hierop heeft verzoeker laten weten het wrakingsverzoek te handhaven. Daarbij heeft hij aangevoerd dat hij in het telefoongesprek op 9 februari 2023 geen ondubbelzinnig antwoord heeft gekregen op zijn vraag of in de hoofdzaak al uitspraak was gedaan zodat hij er van is uitgegaan dat de uitspraak nog niet was gedaan, ook omdat de uitspraak anders op dat moment wel via Zivver aan hem zou zijn gemaild. Verzoeker heeft in zijn wrakingsverzoek verder het volgende aangevoerd:
Aangezien de voorzieningenrechter misbruik maakt van de situatie, wetende dat dan er sprake zal zijn van gerechtelijk bedrog. Wij hebben daarom wrakingsverzoek ingediend en wij weten het dat u zoals u meestal doet, zal dit ook afwijzen. U bent niet slim genoeg om partijen dom te houden, wij hebben alles door. Op onze vorige email had de Hoge Raad geadviseerd om een formele klacht in te dienen. De tijd is dus rijp om deze keer wel te doen. Deze brieven zullen dan ook deel maken van het dossier. Wij hebben grensoverschrijdende onrechtmatigheden en misstanden gezien bij uw rechtbank waardoor partijen worden structureel gedupeerd. Mijn wrakingsverzoek is slechts bedoeld om een onpartijdige rechter/uitspraak af te dwingen. Dit zullen wij blijven doen.
1.6
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.De beoordeling

2.1
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) kan op verzoek van een partij de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uit die bepaling volgt dat een verzoek tot wraking kan worden ingediend in elke stand van de procedure zolang de rechter de zaak nog behandelt, maar niet meer als er een einde is gekomen aan de behandeling doordat de rechter begonnen is met het doen van de einduitspraak (vergelijk de arresten van de Hoge Raad van 13 april 2010, ECLI:NL:HR: 2010:BJ9926 en 2 november 2010, ECLI:NL:HR:2010:BN2366). Toewijzing van een verzoek tot wraking heeft tot gevolg dat de rechter de zaak niet langer behandelt en beslist. Als de behandeling door de rechter als is beëindigd door een einduitspraak, kan een daarna ingediend wrakingsverzoek daar niet meer aan afdoen. Wraking is geen rechtsmiddel tegen een gegeven eindbeslissing. Alleen door hoger beroep bij het gerechtshof, voor zover daarin in de wet is voorzien, kan tegen een door de rechter reeds gegeven eindbeschikking worden opgekomen.
2.2
Verzoeker heeft aan bovenstaand vereiste niet voldaan, omdat het wrakingsverzoek is ingediend nadat einduitspraak is gedaan. De beschikking in de hoofdzaak is op 9 februari 2023 immers rond 10:30 uur afgegeven via aanbieding aan de interne post ter verzending die dag aan eiser, derhalve vóór het indienen van het wrakingsverzoek door verzoeker die dag om 12:46 uur. Dit was ook kenbaar voor verzoeker omdat hem in het telefonisch contact diezelfde ochtend om 11:45 uur waarin hij vroeg naar de stand van zaken in de hoofdzaak, is meegedeeld dat de beschikking per post aan hem was toegezonden. De rechtbank ziet geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de opgemaakte telefoonnotitie over de inhoud van dit gesprek.
2.3
De wrakingskamer zal het verzoek tot wraking wegens kennelijke niet-ontvankelijkheid daarom buiten behandeling stellen. Aan een inhoudelijke behandeling van het verzoek kan de wrakingskamer niet toekomen.

3.Beslissing

De rechtbank
3.1
verklaart het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk;
3.2
beveelt de griffier onverwijld aan verzoeker en de rechter in de hoofdzaak een voor eensluidende gewaarmerkt afschrift van deze beslissing toe te zenden.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Visser, voorzitter, mr. J. L. Roubos en
mr. F. van Kleefmann, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van
de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2023.[concipiënt_initialen]
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.