Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] uit [plaats] , eiseres
Inleiding
.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 februari 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV over haar arbeidsongeschiktheid. Eiseres, die als woonbegeleidster werkte, had zich op 11 maart 2010 ziekgemeld en ontving sinds 2013 een WGA-loonaanvullingsuitkering. Het UWV heeft op verzoek van de ex-werkgever een herbeoordeling uitgevoerd, waarbij de arbeidsongeschiktheid van eiseres op 19 november 2020 werd vastgesteld op 47,91%. Eiseres was het niet eens met deze beoordeling en voerde aan dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar medische klachten en persoonlijke omstandigheden.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 13 februari 2023, waarbij eiseres en haar gemachtigde, evenals de gemachtigde van het UWV, aanwezig waren via een beeldbelverbinding. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres voor 47,91% arbeidsongeschikt was. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op een overtuigende wijze had gemotiveerd en dat de door het UWV vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) geldig waren. De rechtbank benadrukte dat persoonlijke omstandigheden, zoals de zorg voor kinderen, niet meegewogen kunnen worden bij de beoordeling van arbeidsongeschiktheid volgens de Wet WIA.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in haar verzoek om een hogere arbeidsongeschiktheidspercentage. De rechtbank wees erop dat de door eiseres gemaakte proceskosten niet vergoed zouden worden, aangezien zij in het ongelijk was gesteld.