ECLI:NL:RBNHO:2023:1598
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Bbz-uitkering wegens niet-levensvatbaarheid van taxionderneming
In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, gedaan op 28 februari 2023, is het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Bbz-uitkering (Besluit bijstandsverlening zelfstandigen) ongegrond verklaard. Eiser had de aanvraag ingediend omdat zijn taxionderneming door de coronamaatregelen in financiële problemen was geraakt. Het college van burgemeester en wethouders van Haarlem had de aanvraag afgewezen op basis van een deskundigenadvies van Jupister, dat concludeerde dat de onderneming van eiser niet levensvatbaar was. De rechtbank oordeelde dat het college zich terecht op dit advies had gebaseerd en dat er geen concrete aanknopingspunten waren om aan de zorgvuldigheid van het advies te twijfelen. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van de levensvatbaarheid van een onderneming moet plaatsvinden op het moment van de aanvraag en dat de gevolgen van de coronamaatregelen daarin zijn meegenomen. Eiser had betoogd dat zijn bedrijf wel levensvatbaar was, maar de rechtbank volgde het oordeel van Jupister, dat stelde dat de taxibranche niet zou herstellen naar het niveau van voor de coronapandemie. De rechtbank concludeerde dat het college de aanvraag terecht had afgewezen, omdat er geen sprake was van een levensvatbaar bedrijf. Eiser kreeg geen vergoeding van zijn proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven.