ECLI:NL:RBNHO:2023:1566

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 februari 2023
Publicatiedatum
24 februari 2023
Zaaknummer
10277710
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handhaving van een non-concurrentiebeding in kort geding met betrekking tot een werknemer die betrokken is bij een concurrerend bedrijf

In deze zaak vordert Therminon Systems B.V. in kort geding nakoming van een non-concurrentiebeding door [gedaagde], die betrokken is bij Comfort Infrarood, een concurrent van Therminon. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] het non-concurrentiebeding overtreedt, omdat zij vanuit haar nieuwe functie bij Comfort Infrarood een leverancier van Therminon heeft benaderd. De kantonrechter stelt vast dat het belang van Therminon bij handhaving van het concurrentiebeding zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde] om zonder beperking bij een concurrerend bedrijf te werken. De werkgever heeft aangetoond dat [gedaagde] door haar functie bij Therminon belangrijke kennis en informatie heeft die een concurrentievoordeel kan opleveren voor Comfort Infrarood. De kantonrechter wijst de vordering van Therminon toe en legt een dwangsom op van € 500,00 per dag bij overtreding, met een maximum van € 50.000,00. Daarnaast wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een boete van € 10.000,00 voor de overtreding van het non-concurrentiebeding, te vermeerderen met wettelijke rente. De tegenvordering van [gedaagde] om het non-concurrentiebeding te schorsen wordt afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 10277710 \ KG EXPL 23-4 (PA)
Uitspraakdatum: 20 februari 2023
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Therminon Systems B.V.
gevestigd te Amsterdam, kantoorhoudend te Bladel
eiseres
verder te noemen: Therminon
gemachtigde: mr. C. van Haasteren
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. T.J. van Veen
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over een non-concurrentiebeding van een (ex)werknemer. De (ex)werkgever vordert in kort geding nakoming van het non-concurrentiebeding op straffe van een dwangsom, alsmede de betaling door de werknemer van de verbeurde contractuele boete. De kantonrechter oordeelt dat de werknemer het non-concurrentiebeding overtreedt, omdat zij betrokken is bij een concurrerend bedrijf en vanuit dat bedrijf een leverancier van haar werkgever heeft benaderd. Verder wordt geoordeeld dat het belang van de werkgever bij handhaving van het non-concurrentiebeding groter is dan het belang van de werknemer om zonder beperking bij een concurrerend bedrijf te kunnen werken. De werkgever heeft aannemelijk gemaakt dat de werknemer door haar functie belangrijke kennis en informatie heeft waarmee zij het nieuwe bedrijf waarvoor zij werkt een concurrentievoordeel kan geven. De door de werkgever gevorderde boete wordt toegewezen tot € 10.000,00.

1.Het procesverloop

1.1.
Therminon heeft [gedaagde] op 13 januari 2023 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 februari 2023. Namens Therminon zijn [naam 1] (directeur LVS) en [naam 2] (financieel directeur van Therminon) met de gemachtigde verschenen. [gedaagde] en haar gemachtigde zijn ook verschenen. Op deze zitting heeft [gedaagde] een tegenvordering ingediend. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten, mede aan de hand van pleitaantekeningen, naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [gedaagde] bij brief van 2 februari 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Therminon (voorheen: Allied Hydronics B.V.) is de moedermaatschappij van de Therminon Systems Groep. Deze groep bestaat uit verschillende juridische entiteiten die zich bezig houden met de (toe)levering en productie van (vloer)verwarmingssystemen. In 2021 heeft Therminon de activiteiten van LVS Vloerverwarming B.V. (hierna: LVS oud) overgenomen en deze activiteiten ondergebracht in de nieuwe entiteit LVS Verwarming B.V. (hierna: LVS nieuw).
2.2.
LVS nieuw is een onderneming die elektrische verwarmingsproducten levert en produceert. LVS nieuw legt zich toe op producten op het gebied van elektrische infrarood verwarming en daarbij behorende producten. Ze is gevestigd in Heerhugowaard.
2.3.
[gedaagde] , geboren op [geboortedatum] , is van 16 april 2018 tot 1 september 2021 in dienst geweest bij LVS oud in de functie van Algemeen Administratief Medewerker.
2.4.
Per 1 september 2021 is [gedaagde] in dienst getreden bij Allied Hydronics als Directeur LVS nieuw. Deze arbeidsovereenkomst vervangt de oude arbeidsovereenkomst tussen [gedaagde] en LVS oud.
2.5.
In de (nieuwe) arbeidsovereenkomst staat een non-concurrentiebeding. Het non-concurrentiebeding in artikel 14 van de arbeidsovereenkomst luidt als volgt:

Both during the term of Agreement and for a period of one year after the Agreement has ended for any reason whatsoever, without the prior written consent of the Employer, the Employer is prohibited from engaging in or being involved in or having any share in any manner whatsoever, directly or indirectly, whether on her own behalf or for third parties, in any enterprise which conducts activities in a field similar to or otherwise competing with that of the Employer or with that of one of the Employer’s affiliates (among which the LVS Division), nor act, in any manner whatsoever, directly or indirectly, whether on her own behalf or for third parties, as an intermediary in relation to such activities. This includes acquiring or owning shares of depository receipts for shares, whether or not in her own name, in any enterprise which conducts activities in a field similar to or otherwise competing with that of the Employer or with that of one of the Employer’s affiliates, excluding shares officially listed on a stock exchange.
2.6.
In artikel 18 van de arbeidsovereenkomst staat een boetebeding. Dit houdt kort gezegd in dat in geval van overtreding van het non-concurrentiebeding [gedaagde] een boete verbeurt van € 10.000,00 per overtreding vermeerderd met € 100,00 per dag dat de overtreding voortduurt.
2.7.
Op 29 juli 2022 sluiten Therminon en [gedaagde] een vaststellingsovereenkomst waarmee zij de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigen per 1 september 2022. In artikel 10.1 van de vaststellingsovereenkomst (die op respectievelijk 3 en 4 augustus 2022 is ondertekend) staat het volgende:

Het non-concurrentiebeding zoals opgenomen in artikel 14 van de Arbeidsovereenkomst, alsmede het bij dit beding behorende boetebeding zoals opgenomen in artikel 18 van de Arbeidsovereenkomst, blijft gedurende negen maanden na de Einddatum volledig van kracht en komt daarna te vervallen.
2.8.
Op 16 september 2022 is Comfort Infrarood B.V. (hierna: Comfort Infrarood) opgericht. [naam 3] (hierna: [naam 3] ) is de bestuurder van Comfort Infrarood. [naam 3] is een oud-werknemer van LVS nieuw en de dochter van [gedaagde] . Comfort Infrarood is gevestigd in Alkmaar.
2.9.
Comfort Infrarood is een bedrijf dat zich onder meer bezighoudt met de in- en verkoop van infraroodproducten aan bedrijven en consumenten.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Therminon vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening – kort samengevat – [gedaagde] veroordeelt tot nakoming van het non-concurrentiebeding op straffe van een dwangsom en tot betaling van de verbeurde contractuele boete van € 10.000,00 en € 100,00 voor elke dag sinds 16 september 2022 dat de overtreding voortduurt.
3.2.
Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] in strijd met het non-concurrentiebeding heeft gehandeld door bij Comfort Infrarood, een concurrent van LVS nieuw zijnde een aan Therminon gelieerde onderneming, werkzaamheden te verrichten. Therminon vordert daarom nakoming van het concurrentiebeding en betaling van de verbeurde contractuele boete.
3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. [gedaagde] erkent dat zij betrokken is bij Comfort Infrarood maar betwist dat Comfort Infrarood zich in hetzelfde marktsegment als LVS nieuw of Therminon beweegt. LVS nieuw richt zich namelijk op de grote zakelijke markt en niet op particulieren en kleine ondernemingen zoals Comfort Infrarood doet. De belangenafweging in het kader van artikel 7:653 BW zal in de aan te spannen bodemprocedure in het voordeel van [gedaagde] moeten uitvallen. Ten aanzien van de boetevordering stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat Therminon geen spoedeisend belang heeft. In de aan te spannen bodemprocedure zal [gedaagde] aanspraak maken op matiging van de boete.
3.4.
[gedaagde] vordert in de zaak van de tegenvordering – kort samengevat – dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening de werking van het overeengekomen non-concurrentiebeding schorst. [gedaagde] stelt daartoe dat zij in verhouding tot het te beschermen belang van Therminon door het beding onbillijk wordt benadeeld.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
4.2.
De (tegen)vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als Therminon respectievelijk [gedaagde] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om handhaving van het non-concurrentiebeding.
4.3.
Verder is voor toewijzing van de (tegen)vordering in dit kort geding vereist dat de feiten en omstandigheden die aan de (tegen)vordering ten grondslag zijn gelegd, voldoende aannemelijk zijn. Ook moet in voldoende mate waarschijnlijk zijn dat de (tegen)vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
Het overtreden van het non-concurrentiebeding
4.4.
Vast staat dat tussen partijen een non-concurrentiebeding is overeengekomen in artikel 14 van de arbeidsovereenkomst. Ook staat vast dat in de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst wordt verwezen naar het non-concurrentiebeding, in die zin dat het non-concurrentiebeding en het bijbehorende boetebeding van kracht blijven tot negen maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst. Het non-concurrentiebeding verbiedt [gedaagde] gedurende een periode van negen maanden na beëindiging van het dienstverband, dus tot en met 1 juni 2023, zich bezig te houden met of betrokken te zijn bij een onderneming die gelijk, gelijksoortig of verwant is aan de onderneming van Therminon. Verder staat vast dat [gedaagde] betrokken is bij de onderneming Comfort Infrarood.
4.5.
De kantonrechter is, anders dan [gedaagde] , van oordeel dat [gedaagde] door het betrokken zijn bij en het verrichten van werkzaamheden voor Comfort Infrarood het non-concurrentiebeding overtreedt. Comfort Infrarood is immers een onderneming die net als het aan Therminon gelieerde LVS nieuw infraroodproducten verkoopt.
4.6.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat Comfort Infrarood geen concurrent van LVS nieuw is omdat Comfort Infrarood zich richt op een ander marktsegment. Comfort Infrarood richt zich volgens [gedaagde] op particuliere klanten en kleine ondernemingen, terwijl LVS nieuw zich richt op grote zakelijke klanten. [gedaagde] verwijst daarbij naar een screenshot van de website “topheatshop.com”, via welke site particulieren worden verwezen naar elders. Verder stelt [gedaagde] dat bij LVS nieuw sprake moet zijn van een minimale order van € 200,00 per bestelling. Ook verwijst [gedaagde] naar de website van LVS nieuw en dan het onderdeel over de wijze waarop betaald moet worden. Dat onderdeel heet “
Betaal B2B”. Op alle orders moet het KvK-nummer en het btw-nummer vermeld worden en particulieren hebben dat niet. Tot slot stelt [gedaagde] dat LVS nieuw diverse artikelen uit het assortiment heeft geschrapt, omdat dit juist artikelen zijn ten behoeve van particulieren en kleine ondernemingen. Therminon heeft het voorgaande gemotiveerd weersproken.
4.7.
De kantonrechter oordeelt als volgt. In het midden kan blijven of Therminon zich (nog) richt op particuliere klanten. [gedaagde] heeft immers niet betwist dat Comfort Infrarood ook zakelijke klanten bedient, net als LVS nieuw. Ook uit het overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat Comfort Infrarood zakelijke klanten (‘bedrijven’) bedient. Dat [gedaagde] zich alleen op kleine ondernemingen zou richten, is onvoldoende toegelicht en niet met stukken onderbouwd. Daarbij komt dat [gedaagde] op zitting heeft gezegd dat zij klein wilde beginnen en dat de verwachting was dat het maanden zou duren voordat Comfort Infrarood zou groeien en financiers zou kunnen vinden, maar dat het allemaal sneller ging dan verwacht. Daarmee heeft [gedaagde] bewust een risico genomen.
4.8.
Gelet op het bovenstaande is Comfort Infrarood een concurrent van LVS nieuw / Therminon te noemen en in ieder geval een onderneming die activiteiten verricht op een gebied dat vergelijkbaar is of anderszins concurreert met de onderneming van LVS nieuw / Therminon, zoals bedoeld in het non-concurrentiebeding. Het is [gedaagde] dus verboden om tot en met 1 juni 2023 zich bezig te houden met en betrokken te zijn bij Comfort Infrarood.
4.9.
[gedaagde] verzoekt om schorsing van het non-concurrentiebeding, waarbij zij stelt dat verwacht mag worden dat in een bodemprocedure zal worden beslist dat het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk zal worden vernietigd.
4.10.
Op grond van de wet, het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), kan de kantonrechter het non-concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk vernietigen als in verhouding tot het te beschermen belang van Therminon, [gedaagde] door dat beding onbillijk wordt benadeeld. [1] Er moet dus een (voorlopige) afweging worden gemaakt tussen het belang van [gedaagde] bij schorsing van het beding en het belang van Therminon bij onverkorte handhaving daarvan.
4.11.
Het belang van een werkgever bij een non-concurrentiebeding is om daarmee de opgebouwde kennis, de zakelijke relaties, de klantenkring, specifieke producten of goodwill te beschermen, ook wel aangeduid met de term ‘bedrijfsdebiet’. Dat belang kan niet zijn gelegen in de bedoeling om een werknemer te binden, mede gelet op de vrijheid van arbeidskeuze van artikel 19 lid 3 van de Grondwet. Dat belang kan in een vrije markt economie ook niet zijn gelegen in het tegengaan van concurrentie in het algemeen.
4.12.
Dit betekent dat een werkgever met name belang heeft bij een non-concurrentiebeding als de betrokken werknemer door zijn functie en werkzaamheden op de hoogte is van belangrijke commerciële en technische informatie of werkprocessen en strategieën van de werkgever, en die werknemer met deze kennis zijn nieuwe werkgever (of bedrijf) een concurrentievoordeel geeft of kan geven dat die nieuwe werkgever anders niet zou hebben gehad.
4.13.
Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter heeft Therminon voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een bijzonder belang heeft bij handhaving van het non-concurrentiebeding. Therminon heeft uitvoerig en gedetailleerd toegelicht dat [gedaagde] door haar dienstverband met Therminon en werkzaamheden voor LVS nieuw (en daarvoor LVS oud) beschikt over specifieke kennis van de sector, klanten en leveranciers, maar ook over (bedrijfs)gevoelige en commerciële informatie van LVS nieuw en de wijze waarop LVS nieuw haar activiteiten ontplooit. Dat [gedaagde] van deze informatie gebruikmaakt volgt uit de overlegde stukken. [gedaagde] heeft bijvoorbeeld actief een leverancier van LVS nieuw (Holland Infrarood techniek) benaderd. Therminon heeft dus een gerechtvaardigd belang, namelijk bescherming van haar bedrijfsdebiet.
4.14.
De door [gedaagde] gestelde belangen wegen daartegenover - naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter - niet zwaar genoeg. De stelling van [gedaagde] dat zij een financieel belang heeft omdat zij voor het levensonderhoud van haarzelf (en gedeeltelijk haar meerderjarige kinderen) afhankelijk is van inkomsten uit Comfort Infrarood legt onvoldoende gewicht in de schaal. [gedaagde] heeft immers niet, althans onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij in de huidige krappe arbeidsmarkt geen andere werkzaamheden of inkomsten kan verkrijgen. De opstelling van Therminon jegens [gedaagde] en haar twee kinderen die bij LVS nieuw in dienst waren ( [naam 3] ) of zijn ( [naam 4] ), is naar het oordeel van de kantonrechter geen omstandigheid die in de belangenafweging in het voordeel van [gedaagde] valt. Therminon heeft immers betwist dat [gedaagde] en haar twee kinderen door haar aan de kant zijn of worden geschoven. De door [gedaagde] genoemde omstandigheid dat haar dochter [naam 3] geen non-concurrentiebeding heeft en zich dus mag bezighouden met Comfort Infrarood waardoor in feite een onmogelijke situatie wordt gecreëerd omdat het haast niet anders kan dat een dochter een moeder om advies zal vragen, is geen voldoende zwaarwegend belang. Hierbij weegt de kantonrechter mee dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, waarbij het non-concurrentiebeding onderwerp van gesprek is geweest en in duur is beperkt tot negen maanden na het einde van het dienstverband. Vervolgens is Comfort Infrarood opgericht waarbij ter voorkoming van eventuele discussies over overtreding van het non-concurrentiebeding [naam 3] als bestuurder is aangesteld. Dat is een bewuste keuze die voor rekening van [gedaagde] komt en maakt niet dat haar belang zwaarder weegt dan dat van Therminon, integendeel.
4.15.
De stelling van [gedaagde] dat Therminon een ex-werknemer in het verleden niet hield aan zijn concurrentiebeding, weegt de kantonrechter niet mee. Dit heeft [gedaagde] namelijk onvoldoende specifiek gemaakt. Zonder nadere gegevens over de omstandigheden van dat geval, zoals de functie-inhoud van de oude en nieuwe functie, de hoedanigheid van de nieuwe werkgever en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, kan niet worden aangenomen dat het geval van [gedaagde] vergelijkbaar is en Therminon in het geval van [gedaagde] geen belang heeft dat moet worden beschermd of dat [gedaagde] onbillijk wordt benadeeld.
4.16.
De kantonrechter ziet dus onvoldoende grond om in dit kort geding aan te nemen dat de belangen van [gedaagde] onbillijk worden benadeeld door het non-concurrentiebeding, tegenover het belang van Therminon bij handhaving daarvan.
4.17.
De conclusie is daarom dat de kantonrechter de vordering van Therminon tot naleving van het non-concurrentiebeding zal toewijzen en de tegenvordering van [gedaagde] om het non-concurrentiebeding te schorsen zal afwijzen.
4.18.
De door Therminon gevorderde dwangsom zal - als niet weersproken - als na te melden worden toegewezen en gemaximeerd.
De boete
4.19.
Therminon stelt dat [gedaagde] door overtreding van het non-concurrentiebeding boetes heeft verbeurd van € 10.000,00 en € 100,00 voor elke dag sinds 16 september 2022 dat de overtreding voortduurt.
4.20.
Vast staat dat [gedaagde] met haar betrokkenheid bij Comfort Infrarood in ieder geval één keer het non-concurrentiebeding concreet heeft overtreden door gebruik van bij Therminon (LVS nieuw) opgedane kennis of informatie. Zij heeft immers op 20 december 2022 een afnemer van LVS nieuw uit naam van Comfort Infrarood benaderd. Dit is een eenmalige gedraging. [gedaagde] heeft dus op grond van artikel 14 van de arbeidsovereenkomst een boete verbeurd van € 10.000,00.
4.21.
[gedaagde] heeft gesteld dat een spoedeisend belang van Therminon ontbreekt bij deze vordering. De kantonrechter volgt dit standpunt niet. Aannemelijk is dat Therminon er een spoedeisend belang bij heeft dat [gedaagde] snel een prikkel krijgt om verdere overtreding van het non-concurrentiebeding achterwege te laten. Gesteld noch gebleken is dat er een restitutierisico is. In zoverre is er geen contra-indicatie voor toewijzing in kort geding van de door [gedaagde] verbeurde boete.
4.22.
De kantonrechter acht het waarschijnlijk dat de boete van € 10.000,00 in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Dit bedrag wordt dan ook toegewezen. De wettelijke rente over de boete zal worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding (13 januari 2023), omdat de wettelijke rente over een verbeurde boete pas na schriftelijke aanmaning verschuldigd is en de dagvaarding als zodanig is aan te merken. Therminon heeft niet gesteld dat zij [gedaagde] eerder heeft aangemaand.
4.23.
De vordering van Therminon tot betaling van € 100,00 per dag sinds 16 september 2022 zal worden afgewezen. De oprichting en het bestaan van Comfort Infrarood op naam van [naam 3] is op zichzelf geen concurrerende activiteit van [gedaagde] . De omstandigheden dat [gedaagde] betrokken is bij Comfort Infrarood, het telefoonnummer van [gedaagde] voor Comfort Infrarood wordt gebruikt en [gedaagde] met een voormalige klant van LVS nieuw ( [naam 5] ) heeft geappt, zijn voorshands onvoldoende om aan te nemen dat [gedaagde] sinds 16 september 2022 tot nu zodanig in strijd handelt met het non-concurrentiebeding dat Therminon daardoor concreet wordt benadeeld. Therminon heeft onvoldoende gesteld om aan te nemen dat zij schade heeft geleden door overtreding van het non-concurrentiebeding. De kantonrechter acht het daarom - mede gelet op het door [gedaagde] aangekondigde beroep op matiging van de boete - niet in voldoende mate waarschijnlijk dat deze vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen.
Tot slot
4.24.
De proceskosten in de zaak van de vordering alsmede in de zaak van de tegenvordering komen voor rekening van [gedaagde] omdat zij merendeels ongelijk krijgt. Gelet op de nauwe samenhang met de vordering, zullen de proceskosten ten aanzien van de tegenvordering aan de zijde van Therminon worden vastgesteld op nihil.
4.25.
De gevorderde rente over de proceskosten in de zaak van de vordering zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
4.26.
Therminon vordert ook veroordeling van [gedaagde] in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak [2] levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. De kantonrechter zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
5.1.
gebiedt [gedaagde] tot naleving van het tussen partijen geldende non-concurrentiebeding en zich met onmiddellijke ingang te onthouden van elk doen en/of nalaten in strijd met dit non-concurrentiebeding en, meer in het bijzonder, haar werkzaamheden van welke aard dan ook voor Comfort Infrarood of daaraan gelieerde ondernemingen te staken en gestaakt te houden voor de duur van het non-concurrentiebeding, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of gedeelte van een dag dat zij daarmee in strijd handelt, met een maximum van € 50.000,00;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Therminon van € 10.000,00 aan verbeurde boete, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 13 januari 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Therminon tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 104,02
griffierecht € 514,00
salaris gemachtigde € 793,00,
vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst de vordering voor het overige af.
de tegenvordering
5.6.
wijst de vordering af;
5.7.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Therminon worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie artikel 7:653 lid 3 onder b BW.
2.Zie Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.