ECLI:NL:RBNHO:2023:1483

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
AWB - 21 _ 2041
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetbelasting en contributie van een vereniging voor liefhebbers van een specifiek automerk

In deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland op 17 februari 2023, wordt het beroep van eiseres, een vereniging voor liefhebbers van een specifiek automerk, tegen de uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst behandeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de betaling van omzetbelasting over de contributie die zij van haar leden ontving. De rechtbank oordeelt dat er geen omzetbelasting verschuldigd is over de contributie, omdat verweerder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen de contributie en de activiteiten van eiseres. Eiseres heeft op 28 april 2020 een bedrag van € 19.281 aan omzetbelasting voldaan voor het eerste kwartaal van 2020, maar stelt dat zij geen economische activiteiten verricht en dat de contributie enkel dient om de vereniging in stand te houden.

De rechtbank beoordeelt of eiseres terecht omzetbelasting heeft voldaan en of de activiteiten die zij organiseert, zoals evenementen en beurzen, als economische activiteiten kunnen worden aangemerkt. De rechtbank concludeert dat de activiteiten van eiseres niet uitsluitend gericht zijn op het genereren van winst en dat de contributie niet als vergoeding voor prestaties kan worden gezien. Hierdoor is eiseres niet in de hoedanigheid van ondernemer handelend en is er geen omzetbelasting verschuldigd over de contributie.

Daarnaast heeft eiseres verzocht om vergoeding van immateriële schade vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelt dat de redelijke termijn is overschreden en kent een schadevergoeding toe van € 1.000. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar, en bepaalt dat verweerder aan eiseres een teruggaaf van € 21.142,14 aan omzetbelasting verleent, evenals een vergoeding van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/2041

uitspraak van de meervoudige kamer van 17 februari 2023 in de zaak tussen

[eiseres] , statutair gevestigd te Haarlem, eiseres

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ),
en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Maastricht, verweerder.

Procesverloop

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 5 maart 2021.
Eiseres heeft op 28 april 2020 voor het tijdvak 1 januari 2020 tot en met 31 maart 2020 (het eerste kwartaal van 2020) op aangifte een bedrag van € 19.281 aan omzetbelasting voldaan.
Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt.
Verweerder heeft het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Verweerder heeft een verzoek gedaan tot beperking van de kennisneming van (gedeelten) van bepaalde op het geding betrekking hebbende stukken op de voet van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht. De geheimhoudingskamer van de rechtbank heeft dat verzoek bij uitspraak van 17 december 2021 toegewezen. Eiseres heeft zich per brief van 31 december 2021 ermee akkoord verklaard dat de rechtbank uitspraak doet mede op grond van deze stukken in ongeschoonde vorm.
De rechtbank heeft het beroep op 19 januari 2023 op zitting behandeld. Namens eiseres zijn verschenen haar gemachtigde en [naam 1] (bestuurder van eiseres), vergezeld door zijn echtgenote [naam 2] . Namens verweerder zijn verschenen zijn gemachtigden mr. dr. [inspecteur 1] , [inspecteur 2] MSc LLM en [inspecteur 3] LLM.

Feiten

1. Eiseres is een vereniging van liefhebbers van auto’s van het merk [merknaam] ( [merknaam] .). In haar statuten is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

Doel
Artikel 2
1. De vereniging heeft ten doel het in stand houden van auto’s van het merk [merknaam] door het verenigen van eigenaren, berijders en liefhebbers van dit merk.
2. Zij tracht dit doel onder meer te bereiken door:
a. het organiseren van zowel autosport- als ook andere evenementen en het doen deelnemen daaraan in de breedste zin van het woord;
b. het uitwisselen van informatie op welke wijze dan ook;
c. het samenwerken met andere verenigingen of organisaties.
Lidmaatschap
Artikel 3
1. Lid van de vereniging kunnen uitsluitend natuurlijke personen zijn die ten tijde van hun toelating achttien jaar of ouder zijn en zich als lid bij het bestuur hebben aangemeld en door het bestuur als zodanig zijn toegelaten. Het lidmaatschap is persoonlijk en derhalve niet voor overgang vatbaar. In geval van niet-toelating door het bestuur kan de Algemene Ledenvergadering na een beroep hierop alsnog tot toelating besluiten.
[…]
Partners
Artikel 4
De partner van een lid heeft, mits als zodanig geregistreerd in de ledenadministratie, behoudens het actieve en passieve stemrecht, dezelfde rechten als een lid doch is niet contributie plichtig.
[…]
Financiële bijdrage, entreegeld, erfverkrijgingen
Artikel 7
1. Leden betalen jaarlijks een financiële bijdrage, waarvan de hoogte jaarlijks op voorstel van het bestuur door de Algemene Vergadering wordt vastgesteld dan wel stilzwijgend blijft gehandhaafd op het oude peil. Het bestuur is bevoegd om wegens bijzondere omstandigheden een lid geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen van de verplichting tot betaling van deze financiële bijdrage.
2. Nieuwe leden betalen entreegeld, waarvan de hoogte jaarlijks op voorstel van het bestuur door de Algemene Vergadering wordt vastgesteld dan wel stilzwijgend blijft gehandhaafd op het oude peil. Het bestuur is bevoegd om wegens bijzondere omstandigheden een lid geheel of gedeeltelijk ontheffing te verlenen van de verplichting tot betaling van dit entreegeld.
[…].”
2. De activiteiten van eiseres bestaan uit:
- de organisatie van een beurs in [plaats] . Deze beurs is gratis toegankelijk voor leden en niet-leden kunnen tegen betaling toegang verkrijgen;
- de organisatie van het tweedaagse evenement ‘ [naam evenement] ’. Dit evenement is onder dezelfde voorwaarden toegankelijk voor zowel leden als niet-leden;
- de organisatie van regionale (meerdaagse) tourritten en/of excursies;
- de organisatie van (regionale) clubavonden;
- de organisatie van (regionale) sleuteldagen;
- de organisatie van een sportdag op het Midland circuit in Lelystad, waarbij eiseres het circuit voor een gehele dag afhuurt om leden en potentieel nieuwe leden de mogelijkheid te bieden om hieraan deel te nemen. Het maximaal aantal leden en potentieel nieuwe leden die aan deze sportdag deel kunnen nemen is 40;
- deelname aan het British Race Festival. Het evenement wordt georganiseerd door Circuit Zandvoort. Leden en niet-leden kunnen via de organisatie een kaartje kopen. Eiseres heeft haar leden de mogelijkheid geboden om het kaartje door eiseres te laten vergoeden, waardoor zij de mogelijkheid hebben gratis toegang te krijgen tot het evenement. Op het evenement huurt eiseres van Circuit Zandvoort voor een sessie de baan en een pitbox. Eiseres biedt hiermee haar leden en potentieel nieuwe leden de mogelijkheid om tijdens deze sessie vrij te kunnen rijden. Verder mag eiseres van Circuit Zandvoort gratis gebruik maken van een standruimte om leden de gelegenheid te geven om hun auto tentoon te stellen. Het maximaal aantal leden en potentieel nieuwe leden die hun auto tentoon kunnen stellen is 70 en deel kunnen nemen aan het vrij rijden is 50;
- deelname aan het Nationaal Oldtimer Festival. Het evenement wordt georganiseerd door 402 Automotive. Leden en niet-leden kunnen via de organisatie een kaartje kopen, welke kaartje door de organisatie wordt vergoed, mits hun auto een oldtimer of youngtimer is. Op het evenement huurt eiseres van 402 Automotive voor een sessie de baan en een pitbox. Eiseres biedt hiermee haar leden en potentieel nieuwe leden de mogelijkheid om tijdens deze sessie vrij te kunnen rijden. Verder mag eiseres van 402 Automotive gratis gebruik maken van een standruimte om leden de gelegenheid te geven om hun auto tentoon te stellen. Het maximaal aantal leden en potentieel nieuwe leden die deel kunnen nemen aan het vrij rijden is 50;
- deelname aan een beurs in Rosmalen. De beurs wordt georganiseerd door Autotron Rosmalen Exploitatie B.V. Zowel leden als niet-leden kunnen onder dezelfde voorwaarden via de organisator een kaartje kopen. Eiseres huurt van de organisator een stand en neemt relatiekaarten af. Hiermee biedt eiseres zakelijke relaties (zoals leveranciers) gratis toegang tot de beurs;
- deelname aan een beurs in Eelde. De beurs wordt georganiseerd door Royal FloraHolland. Zowel leden als niet-leden kunnen onder dezelfde voorwaarden via de organisator een kaartje kopen;
- uitgifte van een clubblad aan haar leden;
- het onderhouden van een website die voor iedereen toegankelijk is, met een afgeschermd gedeelte voor de leden. Op dit gedeelte van de website kunnen leden de (oude) clubbladen vinden, foto’s van evenementen bekijken, gebruik maken van een forum waarbij technische vragen aan elkaar gesteld kunnen worden en zich inschrijven voor toekomstige evenementen; en
- het betalen van een jaarlijkse sponsorbijdrage aan Stichting [naam 3] , waarvoor eiseres van [naam 3] naamsbekendheid krijgt in de racerij.
3. Voor het lidmaatschap van eiseres betalen leden een jaarlijkse bijdrage van € 65 (de contributie). Zij kunnen hierdoor deelnemen aan de georganiseerde evenementen, ontvangen het clubblad en krijgen toegang tot het ledendeel van de website.
4. In het eerste kwartaal van 2020 heeft eiseres het clubblad uitgegeven, de website onderhouden, de beurs in [plaats] gehouden, clubavonden en tourritten georganiseerd.
5. Verweerder heeft eiseres in 2019 ten behoeve van de beoordeling van de belastingplicht voor de omzetbelasting een vragenformulier toegezonden, dat eiseres ingevuld en voorzien van een kopie van de jaarrekening 2018 heeft geretourneerd. Bij brief van 6 november 2019 heeft verweerder eiseres als zijn standpunt meegedeeld dat zij ondernemer is voor de omzetbelasting.
6. Eiseres heeft op 28 april 2020 voor het eerste kwartaal van 2020 op aangifte de omzetbelasting voldaan en hiertegen bij brief van 15 mei 2020 bezwaar gemaakt.
7. Met dagtekening 5 maart 2021 heeft verweerder uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Geschil

8. De rechtbank beoordeelt of eiseres terecht en voor het juiste bedrag voor het eerste kwartaal van 2020 op aangifte omzetbelasting heeft voldaan. Meer specifiek is in geschil of eiseres over de contributie, welke eiseres van haar leden ontvangt, omzetbelasting is verschuldigd. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, is in geschil of eiseres één of meerdere zelfstandige prestaties verricht en welk tarief van toepassing is.
9. Eiseres heeft gesteld dat zij ten onrechte omzetbelasting heeft voldaan over de ontvangen contributies, omdat zij geen economische activiteit(en) verricht. Eiseres houdt zich met al haar activiteiten namelijk bezig met algemene belangenbehartiging, te weten het in stand houden van auto’s van het merk [merknaam] . Ook kan van een rechtstreeks verband tussen de activiteiten van eiseres en de contributie niet gesproken worden. De ontvangen contributie heeft enkel als functie eiseres in stand te kunnen houden. Voor het geval de contributie wel als vergoeding voor prestaties moet worden aangemerkt, heeft eiseres subsidiair gesteld dat sprake is van één of meer prestatie(s), belast tegen het verlaagde btw-tarief. Meer subsidiair heeft eiseres gesteld dat de contributie moet worden gesplitst in een deel waarover omzetbelasting tegen het reguliere btw-tarief verschuldigd is, een deel waarover omzetbelasting tegen het verlaagde btw-tarief verschuldigd is en een deel waarvoor een btw-vrijstelling van toepassing is. Tot slot heeft eiseres gewezen op de wijze waarop de Koninklijke Nederlandse Automobiel Club in de heffing van omzetbelasting wordt betrokken, en een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel en op het verbod van willekeur.
10. Verweerder heeft gesteld dat eiseres als ondernemer ten behoeve van haar leden één prestatie verricht, bestaande uit het recht te mogen participeren in de activiteiten van eiseres en de regio’s. Omdat de voordelen alleen toekomen aan leden die contributie hebben betaald bestaat een rechtstreeks verband tussen de contributie en de activiteiten van eiseres. Vanuit de modale consument bezien wordt hij volgens verweerder lid (en betaalt hij de contributie) voor het geheel van activiteiten dat eiseres met haar lidmaatschap biedt. Verder kan volgens verweerder niet gesproken worden van algemene belangenbehartiging. Volgens verweerder is de contributie belast met 21% omzetbelasting. Voor het geval zelfstandige prestaties moeten worden onderscheiden heeft verweerder gesteld dat de contributie gedeeltelijk belast is naar het verlaagde tarief, voor zover de contributie toegerekend kan worden aan de activiteiten die onder het verlaagde tarief vallen, gedeeltelijk belast is naar het reguliere tarief, voor zover de contributie toegerekend kan worden aan de activiteiten die onder het reguliere tarief vallen en onbelast is voor zover de prestaties niet onderworpen zijn aan de heffing van omzetbelasting.

Beoordeling door de rechtbank

11. Ter zitting hebben partijen eensluidend verklaard dat voor de beoordeling van het geschil alle activiteiten van eiseres in aanmerking genomen dienen te worden en niet enkel de activiteiten die in het eerste kwartaal van 2020 plaats hebben gevonden. De rechtbank zal partijen hierin volgen.
12. Op grond van artikel 1, aanhef en onder a, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet OB) wordt omzetbelasting geheven ter zake van leveringen van goederen en diensten die in Nederland door een als zodanig handelende ondernemer onder bezwarende titel worden verricht.
13. Volgens artikel 7, eerste lid, van de Wet OB is ondernemer een ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent. Deze bepaling moet overeenkomstig het communautaire recht worden uitgelegd. Uit artikel 9, eerste lid, van de Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw-richtlijn) volgt dat als belastingplichtige wordt beschouwd eenieder die, ongeacht op welke plaats, zelfstandig één van de in de tweede alinea van artikel 9, eerste lid vermelde economische activiteiten verricht, ongeacht het oogmerk of resultaat van die activiteit. Op grond van die tweede alinea wordt met economische activiteiten gedoeld op alle werkzaamheden van een fabrikant, handelaar of dienstverrichter, en onder andere de exploitatie van een lichamelijke of onlichamelijke zaak om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen. Van een economische activiteit is enkel sprake wanneer een activiteit tot gevolg heeft dat één van de belastbare feiten als bedoeld in artikel 2 van de btw-richtlijn zich voordoet. Daarvan is sprake bij onder meer de leveringen van goederen of diensten (de prestatie) onder bezwarende titel.
14. Wanneer een prestatie onder bezwarende titel wordt verricht dan volstaat dat nog niet om vast te stellen dat sprake is van een economische activiteit in de zin van artikel 9, eerste lid, van de btw-richtlijn. Ook moet tussen de prestatie en de werkelijk ontvangen vergoeding een rechtstreeks verband bestaan (vgl. HvJ EU 13 juni 2018, ECLI:EU:C:2018:431 (Gmina Wroclaw) en HvJ EU 12 mei 2016, ECLI:EU:C:2016:334 (Gemeente Borsele)).
Is sprake van een rechtstreeks verband?
15. Nu eiseres diverse activiteiten organiseert en contributies van haar leden ontvangt, is eerst de vraag aan de orde of een rechtstreeks verband bestaat tussen de betaling van de contributie en de activiteiten van eiseres. Daarbij is het aan verweerder om ter zake feiten te stellen en bij betwisting aannemelijk te maken.
16. Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder niet in zijn bewijslast geslaagd. Door eiseres is ter zitting een uitgebreide toelichting gegeven op de werkwijze en activiteiten van eiseres, die door verweerder niet is weersproken. De rechtbank leidt daaruit af dat bij de activiteiten die voor leden worden georganiseerd, veelal ook niet-leden welkom zijn. Partners van leden kunnen onbeperkt aan alle regionale en landelijke activiteiten deelnemen zonder dat zij contributie verschuldigd zijn of andere bijdragen moeten betalen. Potentieel nieuwe leden kunnen in beperkte mate onder dezelfde voorwaarden aan de activiteiten van eiseres deelnemen. Verder heeft eiseres toegelicht dat een lid ook wel eens een niet-lid, bijvoorbeeld een buurman, meeneemt naar een clubavond, indien deze bijvoorbeeld geïnteresseerd is in het onderwerp dat dan besproken wordt. Ook hiervoor wordt geen bijdrage gevraagd. Hier komt bij dat leden altijd hetzelfde bedrag aan contributie betalen, ongeacht de mate waarin zij deelnemen aan of gebruikmaken van de activiteiten van eiseres, en dat zij niet kunnen afdwingen dat en hoeveel activiteiten door eiseres worden georganiseerd. Verder is het wel zo dat de kosten van de vereniging grotendeels uit de contributies worden bekostigd, maar dat is niet met het oog op de verkrijging van een prijs of tegenwaarde en evenmin kan op grond daarvan geconcludeerd worden dat daarmee een economisch belang is gemoeid. In het licht hiervan heeft verweerder onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit afgeleid zou kunnen worden dat tussen de contributie en de activiteiten van eiseres tezamen of tussen een deel van de contributie en een deel van de activiteiten een rechtstreeks verband bestaat. Dat betekent dat eiseres geen economische activiteit verricht en niet in de hoedanigheid van ondernemer handelt.
17. Uit hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen volgt dat ook geen sprake is van een rechtstreeks verband tussen de betaalde contributie en de beurs in [plaats] . De rechtbank tekent hierbij aan dat tussen partijen niet in geschil is dat wel een rechtstreeks verband bestaat tussen het verlenen van toegang tot de beurs in [plaats] en de betaling van de entreegelden, en dat eiseres in verband daarmee € 1.507 omzetbelasting verschuldigd is.
Eiseres heeft op aangifte € 19.281 voldaan. In dit bedrag is door eiseres de opbrengst van
€ 1.507 opgegeven en ook een aftrek van voorbelasting geclaimd van € 3.368,14, welke bedragen zien op de beurs in [plaats] . Tussen partijen zijn deze bedragen als zodanig niet in geschil. Gelet hierop heeft eiseres recht op een teruggaaf van € 21.142,14.
18. Aangezien de rechtbank van oordeel is dat eiseres geen omzetbelasting is verschuldigd over de contributie omdat het rechtstreeks verband ontbreekt, behoeft hetgeen eiseres overigens heeft aangevoerd geen bespreking.
Vergoeding van immateriële schade
19. Eiseres heeft verzocht om vergoeding van immateriële schade vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank overweegt dat voor een dergelijke vergoeding aanleiding is als de rechtbank niet binnen twee jaar nadat het bezwaarschrift is ingediend uitspraak doet. Daarbij geldt voor de bezwaarfase een redelijke termijn van een half jaar en voor de beroepsfase van anderhalf jaar. Wordt de redelijke termijn overschreden dan bestaat recht op een schadevergoeding van € 500 per halfjaar overschrijding.
20. Het bezwaarschrift is ontvangen op 18 mei 2020 en de rechtbank doet uitspraak op
17 februari 2023. De redelijke termijn is dus overschreden met in totaal (afgerond) 9 maanden (Hoge Raad 19 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:252). Gelet hierop bedraagt de immateriële schadevergoeding in deze zaak in totaal € 1.000. Verweerder heeft op 5 maart 2021 uitspraak op het bezwaar gedaan. De redelijke termijn voor de behandeling van het bezwaar is daarmee met 4 maanden overschreden. Het restant (5 maanden) wordt toegerekend aan de beroepsfase. Verweerder dient daarom € 444 te betalen en de Staat
(de minister van Justitie en Veiligheid) € 556.

Conclusie en gevolgen

21. Het beroep is gegrond. Dit betekent dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht dient te vergoeden. Ook zal de rechtbank verweerder veroordelen tot vergoeding van de proceskosten van eiseres. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.266 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen op de hoorzitting met een waarde per punt van € 296, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een teruggaaf omzetbelasting verleent van € 21.142,14 over het eerste kwartaal 2020;
- veroordeelt verweerder tot een vergoeding van de door eiseres geleden immateriële schade tot een bedrag van € 444;
- veroordeelt de Staat (de minister van Veiligheid en Justitie) tot een vergoeding van de door eiseres geleden immateriële schade tot een bedrag van € 556;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.266; en
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 360 aan eiseres te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. Koenis, voorzitter, en mr. B. van Walderveen en mr. C.N. Tang, leden, in aanwezigheid van mr. M. van Doesburg, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 februari 2023.
griffier
voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.