Totstandkoming van het besluit
1. Eiser is sinds 31 oktober 2011 in dienst bij de politie, laatstelijk als [beroep] bij het basisteam [plaats 2] , eenheid Noord-Holland.
2. Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek dat zich (voor zover hier van belang) richtte op politiemedewerker [naam 2] wegens het vermoeden van het voorhanden hebben van drugs dan wel de handel in drugs, is eiser op 8 december 2020 als getuige verhoord. Op diezelfde dag is eiser buiten functie gesteld, omdat het vermoeden gerezen was dat hij kennis droeg van en aanwezig was geweest bij het gebruik van verdovende middelen van zowel politiemedewerkers als burgers en dat hij kennelijk deze middelen zelf ook heeft gebruikt.
3. Verweerder heeft vervolgens een disciplinair onderzoek ingesteld. Op 30 december 2020 is eiser in het kader daarvan gehoord in verband met de gerezen verdenking van plichtsverzuim. Op 24 maart 2021 was een tweede gehoor gepland, maar dat heeft geen doorgang gevonden, omdat eiser door de bedrijfsarts niet belastbaar geacht werd voor stressverhogende zaken, waaronder een verhoor.
4. Op 21 juni 2021 is het disciplinair onderzoek afgerond. Op 11 augustus 2021 heeft verweerder het voornemen tot strafontslag van 9 augustus 2021 aan eiser uitgereikt. In dit voornemen heeft verweerder als verweten gedragingen geformuleerd dat eiser harddrugs en/of designerdrugs en/of softdrugs gebruikt heeft en dat hij weet had van het drugsgebruik van collega’s, maar hier geen melding van gedaan heeft bij zijn leidinggevende.
5. In zijn zienswijze erkent eiser soft drugs te hebben gebruikt (als zelfmedicatie), maar ontkent hij het gebruik van hard- of designerdrugs. Ook erkent hij dat hij zijn leidinggevende op de hoogte had moeten brengen van het drugsgebruik van [naam 2] .
6. In het primaire besluit verwijt verweerder eiser dat hij langere tijd verkeerd heeft in een wereld waarin hard- en designerdrugs werden gebruikt. Daarnaast acht verweerder het aannemelijk dat eiser ook zelf hard- en/of designerdrugs heeft gebruikt. Verder verwijt verweerder eiser het gebruik van softdrugs.
7. Met de beslissing op het bezwaar heeft verweerder, overeenkomstig het advies van de bezwaaradviescommissie, het bezwaar ongegrond verklaard.
Beoordeling door de rechtbank
8. In artikel 76, eerste lid, van het Barp is bepaald dat de ambtenaar die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens aan plichtsverzuim schuldig maakt disciplinair kan worden gestraft. Ingevolge het tweede lid van dat artikel omvat plichtsverzuim zowel het overtreden van een voorschrift als het doen of nalaten van iets dat een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen. Op grond van artikel 77, eerste lid, aanhef en onder j, van het Barp kan als disciplinaire straf onvoorwaardelijk ontslag worden opgelegd.
9. Voor de constatering van plichtsverzuim dat tot het opleggen van een disciplinaire maatregel aanleiding kan geven, is volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) noodzakelijk dat op basis van de beschikbare, deugdelijk vastgestelde gegevens de overtuiging is verkregen dat de betrokken ambtenaar de hem verweten gedragingen heeft begaan. Op deze feitenvaststelling zijn niet de zeer strikte bewijsregels van toepassing die in het strafrecht gelden. Verder moet het plichtsverzuim de ambtenaar zijn toe te rekenen en mag de opgelegde straf niet onevenredig zijn aan de ernst van het gepleegde plichtsverzuim.
10. Eiser stelt dat de informatie van zijn privé-telefoon niet gebruikt had mogen worden in het disciplinaire traject, omdat sprake is van inbreuk op zijn privacy en het briefgeheim. Eiser heeft daarbij verwezen naar de uitspraak van deze rechtbank van 28 december 2022.Het gebruikmaken van deze gegevens die zijn opgevraagd in verband met het strafrechtelijk onderzoek naar [naam 2] is volgens eiser als détournement de pouvoir aan te merken. Ter zitting heeft (gemachtigde van) eiser desgevraagd geantwoord dat een beroep wordt gedaan op de zogeheten ‘zozeer indruist’-jurisprudentie.
11. Ter zitting heeft verweerder zich hierover op het standpunt gesteld dat de officier van Justitie (OvJ) toestemming heeft gegeven om de bevindingen uit het strafrechtelijk onderzoek voor zover relevant te delen met verweerder ten behoeve van eventuele disciplinaire onderzoeken.
12. Het gebruik van de gegevens die in het kader van het strafrechtelijk uit de telefoon van eiser zijn verkregen, is naar het oordeel van de rechtbank niet onrechtmatig, nu de OvJ toestemming heeft gegeven voor het gebruik van de informatie in het disciplinaire traject. Daarin verschilt de onderhavige zaak van de door eiser aangehaalde uitspraak van deze rechtbank. Van omstandigheden dat de gegevens zijn verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen wat van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht dat gebruik hiervan door verweerder ontoelaatbaar moet worden geacht, is dan ook geen sprake.
Heeft eiser de verweten gedragingen begaan en is sprake van plichtsverzuim?
13. Eiser heeft niet betwist dat hij softdrugs heeft gebruikt, maar stelt dat hij dit deed om rust te krijgen.
14. Verweerder is van mening dat van medicinaal gebruik geen sprake was. In ieder geval niet in de periode waar het disciplinair onderzoek op ziet. Eiser had geen recept van de huisarts voor het medicinaal gebruik.
15. Niet in geschil is dat eiser softdrugs heeft gebruikt en dat hij daarvoor ten tijde hier van belang geen doktersrecept had. Evenmin is in geschil dat dit in strijd is met de regels die gelden en die zijn opgenomen in de Beroepscode. Verweerder heeft deze gedraging dan ook terecht als plichtsverzuim aangemerkt.
Langere tijd verkeren in een wereld waarin hard- en designerdrugs werden gebruikt en hier geen afstand van nemen
16. Eiser voert aan dat er onvoldoende bewijs is voor plichtsverzuim. De berichten die via WhatsApp zijn verzonden hebben een zwakke bewijswaarde. Eiser heeft de berichten voor het overgrote deel niet gelezen. Hij swipet naar het laatste bericht en reageert alleen daarop. Dat de appgroep uit een klein aantal personen bestond, betekent nog niet dat ervan kan worden uitgegaan dat eiser alle berichten heeft gelezen. Eiser voert verder aan dat de uitlatingen van [naam 2] niet betrouwbaar zijn. Hij staat bekend als iemand die uit zijn nek kletst. Om die reden kan geen geloof worden gehecht aan zijn uitlatingen over eiser. Eiser voert verder aan dat hij niet het vermoeden had dat het drugsgebruik in zijn directe nabijheid plaatsvond. Hij maakt onderscheid tussen het geen afstand nemen van [naam 2] en het zich begeven in een wereld waarin hard- en designerdrugs gebruikt worden.
17. Verweerder kan zich voorstellen dat eiser wellicht niet alle berichten heeft gelezen die door collega’s [naam 2] en [naam 3] in de groepsapp verstuurd zijn. Verweerder stelt zich echter op het standpunt dat dit niet uitmaakt voor de conclusie, namelijk dat eiser op diverse momenten meedeed aan de gesprekken en dat uit deze gesprekken voldoende naar voren komt dat over hard- en of designerdrugs gesproken werd en dat eiser hier een aandeel in heeft gehad. Bovendien gaat het niet alleen om gesprekken die in de groepsapp zijn gevoerd, maar ook om gesprekken tussen eiser en [naam 2] en eiser en [naam 3] onderling. In het disciplinair onderzoek heeft eiser verklaard dat hij vermoedde dat [naam 2] cocaïne gebruikte. Hij heeft zelfs verklaard dat hij gezien heeft dat [naam 2] drugs gebruikte. Ook wist hij dat er op 31 oktober 2020 cocaïne in het huis van [naam 2] aanwezig was. Dat is, naar het oordeel van verweerder, concreet genoeg en voldoende reden om afstand te nemen van [naam 2] en [naam 3] . In plaats daarvan is eiser contact blijven onderhouden met [naam 2] , en [naam 3] , en heeft hij geen melding gemaakt van hetgeen waar hij kennis van droeg bij zijn leidinggevende. Eiser wist dat hard- en/of designerdrugs in zijn aanwezigheid werden gebruikt en heeft dit laten gebeuren.
18. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat met ‘langere tijd’ de periode van april 2020 tot en met oktober 2020 wordt bedoeld. Voor zover verweerder met ‘verkeren in een wereld waarin hard- en designerdrugs gebruikt’ heeft bedoeld dat eiser zich bleef bewegen in de kring van [naam 2] en [naam 3] en zich daarvan niet heeft gedistantieerd overweegt de rechtbank dat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat eiser deze gedraging heeft begaan. De rechtbank heeft daarbij betrokken dat uit de verklaring die eiser op 8 december 2020 heeft afgelegd blijkt dat hij vermoedens en later concrete aanwijzingen had dat [naam 2] cocaïne gebruikte en dat hij dat niet heeft gemeld bij zijn leidinggevende en ook geen afstand heeft genomen van [naam 2] . Eiser is met hem (en met [naam 3] ) blijven omgaan. Hij bleef in de WhatsApp-groep, maakte boottochtjes met deze beide collega’s (en anderen, zoals [naam 4] en [naam 5] ) en ging naar de bijeenkomst op 31 oktober 2020 bij [naam 2] . Deze gedraging heeft verweerder terecht als plichtsverzuim aangemerkt.
Het (aannemelijk) zelf gebruiken van hard- en/of designerdrugs
19. Eiser voert aan dat hij nog nooit hard- en/of designerdrugs heeft gebruikt. Dit valt volgens hem ook niet uit de WhatsApp-conversaties op te maken, eiser reageert heel vaak niet, omdat hij lang niet alles in een groepsapp leest.
20. Verweerder stelt zich hierover op het standpunt dat het verwijt zich niet beperkt tot het gebruik van harddrugs, maar dat ook het gebruik van designerdrugs hem wordt verweten. Verweerder verwijst hiervoor naar het gesprek tussen [naam 3] en eiser op 27 september 2020 waarin eiser aan [naam 3] vraagt of hij “dat wat hij gister vroeg, kan regelen”. [naam 3] stuurt dan een link naar een website aan eiser door waarop 3MMC kan worden gekocht. Dat eiser hierop antwoordt met: “No man thnx browskii” maakt voor verweerder niet dat eiser dit niet heeft willen kopen. Ten eerste had een andere reactie van eiser verwacht mogen worden als hij op zoek was naar een heel ander middel. Ten tweede is het voorstelbaar dat eiser niet zelf de drugs heeft willen aanschaffen, maar dat via [naam 3] wilde laten verlopen en dat hij daarom bedankt heeft. In ieder geval was het voor [naam 3] naar aanleiding van de vraag van eiser duidelijk dat het om een drugsgerelateerde vraag ging, wat maakte dat hij die website naar eiser doorstuurde. Op 3 december 2020 werd er tussen [naam 3] en eiser ook gesproken over 3MMC en op 4 december 2020 om 01:29 uur stuurde [naam 3] opnieuw een website naar eiser door waarop designerdrugs gekocht kunnen worden.
21. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat eiser zelf hard- en/of designerdrugs heeft gebruikt. De rechtbank acht daarbij van belang dat eiser consequent bestreden heeft dat hij deze middelen heeft gebruikt. Uit de WhatsApp-berichten en telefoongesprekken is naar het oordeel van de rechtbank ook niet af te leiden dat eiser deze middelen wel gebruikt heeft. De door verweerder aangehaalde berichten wijzen niet ondubbelzinnig op gebruik door eiser. Zo kan “No man thnx browskii” immers ook betekenen dat eiser geen behoefte had aan wat [naam 3] hem voorstelde. Nu verweerder de verweten gedraging niet aannemelijk heeft gemaakt, is van plichtsverzuim geen sprake.
22. Eiser heeft ten aanzien van het plichtsverzuim dat is komen vast te staan, te weten het gebruik van softdrugs en het langere tijd verkeren in een wereld waarin hard- en designerdrugs werden gebruikt en hier geen afstand van nemen, niet aannemelijk gemaakt dat hij de ontoelaatbaarheid daarvan niet heeft kunnen inzien of niet overeenkomstig dat inzicht heeft kunnen handelen. De omstandigheid dat eiser is gediagnosticeerd met PTSS is onvoldoende om aan te nemen dat hem de gedragingen niet kunnen worden toegerekend. Verweerder was daarom bevoegd om eiser een disciplinaire straf op te leggen.
23. Eiser voert aan dat de straf onevenredig zwaar is ten opzichte van het plichtsverzuim. Eiser erkent dat hij op enkele momenten geen goede inschatting van de situatie heeft gemaakt en op basis daarvan niet de beste beslissing heeft genomen. Hij accepteert dat dit als plichtsverzuim wordt aangemerkt en de gevolgen ervan. Hij bestrijdt echter dat hij drugsgebruik zou tolereren of zelfs goedkeuren laat staan dat hij zich daarmee concreet heeft ingelaten. Onvoorwaardelijk strafontslag is gelet op alle feiten en omstandigheden onevenredig zwaar en niet in verhouding tot de feiten die hem verweten kunnen worden.
24. Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat eiser door zijn gedrag heeft laten zien niet aan de hoge integriteitseisen die aan een politieambtenaar worden gesteld, te voldoen. Verweerder neemt eiser kwalijk dat hij volstrekt verkeerde keuzes heeft gemaakt, waardoor het vertrouwen in hem ernstig en onherstelbaar is beschadigd. Verweerder vindt het feit dat eiser heeft verkeerd in een wereld waarbij met elkaar is gesproken over gebruik van hard- en designerdrugs, en dat hij meerdere malen aanwezig is geweest op feestjes/bijeenkomsten waar drugs werden gebruikt en hij zelf softdrugs heeft gebruikt voldoende voor strafontslag.
25. De rechtbank overweegt hierover als volgt. Het verwijt van het gebruik van hard- en/of designerdrugs is weggevallen. Het strafontslag is naar het oordeel van de rechtbank echter niet onevenredig aan het resterende plichtsverzuim. Hierbij is van belang dat eiser een ervaren politiemedewerker was, die in opleiding was voor het [naam team] . Ook is van belang dat eiser in zijn functie de taakaccenten ‘ondermijning’ en ‘hennep’ had. Gelet daarop moet het voor eiser volstrekt duidelijk zijn geweest dat hij zich op geen enkele manier kon inlaten met de handel in (soft)drugs, ook niet enkel als gebruiker. De omstandigheid dat hij inmiddels op doktersrecept medicinale cannabis gebruikt maakt dit niet anders. Dat was ten tijde hier van belang nog niet het geval en eiser heeft zich in die periode niet tot een arts (huisarts of bedrijfsarts) of andere hulpverlener gewend. Dit zou gezien de door eiser ervaren klachten wel voor de hand hebben gelegen. Eiser heeft verder ook niet betwist dat verweerder hem wel de gelegenheid heeft geboden hulp te krijgen, met name na het schietincident, waarvan eiser tot op heden psychische klachten ervaart.