ECLI:NL:RBNHO:2023:1419
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van procesbelang in studiefinancieringszaak voor migrerende werknemers
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 23 februari 2023, staat de vraag centraal of eiser procesbelang heeft bij zijn beroep tegen het besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap inzake studiefinanciering. Eiser had aanvankelijk studiefinanciering aangevraagd voor de periode van september 2021 tot en met maart 2022, maar zijn aanvraag werd afgewezen voor de overige periodes op basis van de nationaliteitseis. Na bezwaar werd studiefinanciering voor een deel van de periode alsnog toegekend, maar eiser stelde dat hij nog steeds procesbelang had omdat hij een principiële uitspraak wilde over de uitvoeringspraktijk van de verweerder met betrekking tot migrerende werknemers.
De rechtbank heeft het beroep behandeld op 15 februari 2023, waarbij eiser werd bijgestaan door een tolk en zijn gemachtigde, terwijl de verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting werd duidelijk dat verweerder inmiddels studiefinanciering had toegekend voor de periode van september 2022 tot en met juni 2023, wat volgens verweerder betekende dat aan het beroep van eiser volledig tegemoet was gekomen. Eiser voerde echter aan dat hij nog steeds belang had bij een uitspraak over de uitvoeringspraktijk van de verweerder.
De rechtbank overwoog dat voor ontvankelijkheid van het beroep procesbelang vereist is. Dit betekent dat het resultaat dat eiser nastreeft daadwerkelijk bereikt kan worden en feitelijke betekenis voor hem moet hebben. De rechtbank concludeerde dat de wens van eiser om een principiële uitspraak te verkrijgen, in het licht van de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep, onvoldoende was voor het aannemen van procesbelang. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.