Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 25 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene. De sanctie was opgelegd omdat betrokkene een passagier jonger dan drie jaar vervoerde zonder gebruik te maken van een autogordel of een kinderbeveiligingssysteem. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie beroep ingesteld, nadat deze het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.
De kantonrechter heeft overwogen dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, correct was vastgesteld. De verklaring van de verbalisanten, die het kind op schoot zagen zitten zonder deugdelijke beveiliging, werd als voldoende bewijs beschouwd. Betrokkene voerde aan dat er wel een kinderbeveiligingssysteem aanwezig was en dat hij niet de bestuurder van het voertuig was. De kantonrechter oordeelde echter dat de verklaring van de verbalisanten niet werd weerlegd door specifieke feiten die aan de juistheid ervan twijfelden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat betrokkene niet in de gelegenheid was gesteld om te worden gehoord, wat in strijd is met de hoorplicht. Dit leidde tot de conclusie dat de boete met 25% moest worden gematigd. De kantonrechter verklaarde het beroep gedeeltelijk gegrond, wijzigde de inleidende beschikking en bepaalde dat de officier van justitie de proceskosten van betrokkene moest vergoeden. De totale proceskostenvergoeding werd vastgesteld op € 418,50, die door het Centraal Justitieel Incassobureau aan de gemachtigde van betrokkene zou worden uitbetaald.