In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, is de eisende partij, Stichting Ymere, betrokken in een civiele procedure tegen een gedaagde partij die niet is verschenen. De zaak betreft een ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft de verplichting om te beoordelen of de algemene voorwaarden, die zijn vastgesteld in juli 2012, oneerlijke bedingen bevatten in de zin van de Richtlijn 93/13/EEG. Dit houdt in dat de rechter moet nagaan of de bedingen de consument onredelijk bezwaren en of deze in strijd zijn met de goede trouw.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de huurprijswijzigingsbedingen in de algemene voorwaarden niet als oneerlijk kunnen worden beschouwd, omdat deze verwijzen naar de geldende wettelijke regels. Echter, bij de bepaling van de buitengerechtelijke incassokosten is de rechter tot de conclusie gekomen dat de artikelen in de algemene voorwaarden die deze kosten regelen, in strijd zijn met de wettelijke bepalingen en daardoor oneerlijk zijn. De kantonrechter heeft aangegeven dat de eisende partij de gelegenheid krijgt om zich uit te laten over het voornemen om deze artikelen te vernietigen.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de zaak wordt verwezen naar de rol van 24 januari 2024, waar de eisende partij de stellingen in de dagvaarding verder moet toelichten. De verdere beslissing is aangehouden, wat betekent dat de rechter nog niet definitief heeft geoordeeld over de vordering van de eisende partij. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 27 december 2023.