ECLI:NL:RBNHO:2023:13947
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over vermindering van belastingaanslag in verband met subsidiëring fossiele brandstoffen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de inspecteur van de Belastingdienst over een opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2021. De eiser, wonende te [woonplaats], heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die was vastgesteld op een belastbaar inkomen van € 57.657. De eiser stelde dat de aanslag met 5% verminderd diende te worden, omdat de overheid 5% van het geïnde belastinggeld besteedt aan de subsidiëring van fossiele brandstoffen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de Belastingdienst de belastingwet dient uit te voeren en dat de door eiser aangevoerde gronden niet konden leiden tot een vermindering van de aanslag. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad, waarin werd geoordeeld dat bezwaren tegen de besteding van overheidsgelden niet konden leiden tot een vermindering van de belastingaanslag. De rechtbank erkende de urgentie van de klimaatproblematiek, maar benadrukte dat het aan de regering en het parlement is om over de besteding van financiële middelen te beslissen. De rechtbank concludeerde dat de verplichting om belasting te betalen algemeen is en dat een individuele belastingplichtige niet kan bepalen voor welke doeleinden hij wel of niet belasting wil betalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.