ECLI:NL:RBNHO:2023:13937

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
10392061 \ WM VERZ 23-456
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie voor snelheidsovertreding op autosnelweg

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene voor het rijden van 11 km per uur harder dan toegestaan op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene niet aanwezig, maar de vertegenwoordiger van de officier van justitie was wel aanwezig en handhaafde de beslissing.

De kantonrechter overwoog dat de gedraging voldoende was komen vast te staan en dat er geen aanleiding was om de boete te matigen. De betrokkene had aangevoerd dat hij ten onrechte niet was staande gehouden en dat dit tot matiging van de sanctie moest leiden. De kantonrechter oordeelde echter dat, gezien de omstandigheden waaronder de overtreding was geconstateerd met een mobiele radar, er geen reële mogelijkheid was tot staandehouding. De sanctie was daarom terecht opgelegd aan de kentekenhouder.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om vergoeding van proceskosten af. Tegen deze uitspraak kan binnen 6 weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt. De uitspraak werd gedaan door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10392061 \ WM VERZ 23-456
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 3 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : R. de Nekker, Zaakrecht

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Gemachtigde van betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 11 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift kort samengevat aangevoerd dat betrokkene ten onrechte niet is staande gehouden. Daarnaast is niet gehoord en dit dient tot matiging van de sanctie te leiden.
Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de ambtenaar de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een sanctie kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de sanctie aan de kentekenhouder worden opgelegd. Als op dit punt een verweer wordt gevoerd, zal de officier van justitie of de rechter daarop uitdrukkelijk moeten beslissen en zo nodig aan de ambtenaar een nadere toelichting moeten vragen.
De verklaring van de ambtenaar in het zaakoverzicht luidt dienaangaande: “Doordat de overtreding met een mobiele radar is geconstateerd bestond er geen reële mogelijkheid tot staandehouding.”
Met de gemachtigde moet worden vastgesteld dat de enkele omstandigheid dat de overtreding met een mobiele radar is geconstateerd op zichzelf niet betekent dat er geen reële mogelijkheid tot staandehouding bestond. Ter zitting is door de vertegenwoordiger van de officier van justitie een aanvullend proces-verbaal overgelegd, waarin een toelichting wordt gegeven door de verbalisant met betrekking tot de staandehouding. De verbalisant verklaart dat de controle een eenmanscontrole betrof en dat alleen de bedienaar van de mobiele radar aanwezig was.
Gelet op de door de ambtenaar geschetste omstandigheden was er in dit geval geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder van het voertuig en mocht de ambtenaar volstaan met het bekeuren op kenteken. De sanctie is dan ook terecht met toepassing van
artikel 5 van de Wahv aan de betrokkene, als kentekenhouder, opgelegd.
Nu de betrokkene eveneens niet ontkent de vastgestelde snelheid te hebben gereden, staat gelet op de gegevens zoals opgenomen in het dossier, naar het oordeel van de kantonrechter voldoende vast dat de onderhavige gedraging is verricht. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: