Overwegingen
2. Naar aanleiding van wat op zitting aan de orde is gekomen overweegt de rechtbank het volgende.
3. De basis voor de Tozo, wat een algemene maatregel van bestuur is die tijdelijke regels bevat over bijstandsverlening aan zelfstandigen die financieel getroffen zijn door de gevolgen van de coronacrisis, ligt in artikel 78f van de Participatiewet (Pw). Voor zover in de Tozo niet expliciet van de bepalingen in de Pw is afgeweken, gelden de bepalingen uit de Pw. De Tozo volgt de systematiek van de Pw wat betreft het inkomensbegrip. Omdat het recht op bijstand per maand wordt vastgesteld is van belang het (netto)inkomen over de kalendermaanden waarin eiseres een beroep heeft gedaan op bijstand op grond van de Tozo.
4. Verweerder heeft gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid om achteraf onderzoek te doen naar de verstrekte Tozo-uitkering.
5. Verweerder heeft eiseres bij brief van 18 januari 2022 verzocht inkomstengegevens aan te leveren (belastingaangiftes 2019 en 2020 en winst- en verliesrekeningen 2020 en 2021 toegespitst per maand, van alle ondernemingen). Eiseres heeft die stukken overgelegd.
6. Verweerder heeft vastgesteld dat eiseres in de maanden maart, april, juni, juli, september en oktober 2020 en de maanden januari, maart, april, mei, juli en augustus 2021 winst uit onderneming heeft behaald.
Schending van de inlichtingenplicht
7. Artikel 17 van de Pw regelt de inlichtingenplicht. In artikel 17, eerste lid, van de Pw, staat dat een belanghebbende verplicht is op verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand mede te delen aan het college.
8. Verweerder verwijt eiseres de inlichtingenplicht te hebben geschonden. De schending van de inlichtingenplicht heeft verweerder gebaseerd op de aanname dat eiseres had kunnen weten in die betreffende maanden inkomsten te genereren uit haar bedrijf omdat zij werkzaamheden verrichtte.
9. Bij dit standpunt heeft de rechtbank op zitting de nodige kanttekeningen geplaatst. Herziening en terugvordering (met terugwerkende kracht) zijn belastende besluiten, waarbij het aan verweerder is een vermeende schending van de inlichtingenplicht aannemelijk te maken. De aanname die verweerder hier maakt, in het kader van de objectieve werking van de inlichtingenplicht in artikel 17 van de Pw (namelijk dat eiseres wordt geacht zelf te begrijpen welke informatie zij wanneer moet melden) zal verweerder (ook) moeten plaatsen in het licht van de omstandigheden. Het gaat hier immers over een in crisistijd, in alle haast, opgetuigde noodregeling voor een bepaalde doelgroep (ZZP-ers), waarbij de gestelde normen van aanvang aan niet voor iedereen (ook niet voor de gemeenten) duidelijk waren.
10. Ook dient de vraag zich aan of verweerder hierbij voldoende oog heeft gehad voor de realiteit. Verweerder dient zich in het kader van deze beoordeling (ook) af te vragen of hij de drempel voor de aanname dat het eiseres wel redelijkerwijs duidelijk had kunnen zijn dat zij in die betreffende maanden inkomsten genereerde niet te hoog legt. Eiseres heeft in dit kader betoogd dat, behalve dat zij tussentijds ook financiële gegevens heeft overgelegd, zij het factuurstelsel moet voeren, wat inhoudt dat de facturen in die maand wel worden geregistreerd, maar dat nog niet zegt dat zij dan ook inkomsten had. Zij heeft er geen zicht op wanneer zij het inkomen ontvangt. Dat komt pas veel later binnen, in de coronatijd was dat veel later dan gebruikelijk en soms werd er nooit betaald (oninbare vorderingen). Ook heeft zij aandacht gevraagd voor de problematische situatie waar veel ondernemers, en eiseres, nu mee kampen.
10. Het bestreden besluit is op dit punt niet, althans onvoldoende deugdelijke gemotiveerd. Verweerder zal hier eerst nader onderzoek naar moeten doen, alles in de beoordeling betrekken en zijn besluit aan de hand daarvan nader te motiveren.
In dit verband wijst de rechtbank op de toelichting op de Tozo-regeling, voor zover betrekking hebbende op de schending van de inlichtingenplicht:
“Om te voorkomen dat de bijstand ten onrechte of voor een te hoog bedrag wordt verstrekt, heeft de zelfstandige op grond van artikel 17, eerste lid, van de Participatiewet de verplichting om op verzoek van het college of onmiddellijk uit eigen beweging melding te doen van alle feiten en omstandigheden die van invloed kunnen zijn op het recht op en de
hoogte van de bijstand. Op grond van artikel 17, tweede lid, van de Participatiewet, is de bijstandsgerechtigde verplicht om desgevraagd medewerking te verlenen aan controles of is voldaan aan de inlichtingenplicht en aan onderzoek naar mogelijke fraude. De meeste zelfstandigen zullen de inlichtingenplicht naleven. Toch valt niet uit te sluiten dat er
zelfstandigen zullen zijn voor wie naleving niet vanzelfsprekend is en die,
om hen moverende redenen, verzuimen om hierin hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Voor deze groep geldt dat fraude niet mag lonen. Een gepaste reactie is hier dan ook op zijn plaats.”
12. Kortom, een gepaste reactie op schending van de inlichtingenplicht is aangewezen in die gevallen waaruit blijkt dat naleving niet vanzelfsprekend is en waarin, om moverende redenen, wordt verzuimd om verantwoordelijkheid te nemen. Niet gezegd kan worden dat daarvan sprake is bij eiseres.
Herziening en terugvordering
13. Verweerder zal zich nader dienen te beraden over hoe om te gaan met de aanpassing van de Tozo-uitkering achteraf.
Belangenafweging (bevoegdheid tot terugvordering)
14. Als verweerder zijn besluit, na overleg met eiseres te hebben gevoerd als boven genoemd, baseert op het bepaalde in artikel 54, derde lid, tweede volzin en artikel 58, tweede lid, onder a van de Pw geldt het volgende. Deze bepalingen bevatten een discretionaire bevoegdheid, met beleidsruimte voor verweerder. Dat heeft tot gevolg dat verweerder, ambtshalve, een deugdelijke belangenafweging moet maken die uit het besluit ook kenbaar moet blijken. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de beleidsruimte die deze (discretionaire) bevoegdheid geeft, niet nader heeft ingevuld. In de Beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2019 staat, voor zover hier van belang, daarover het volgende: