ECLI:NL:RBNHO:2023:13839

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 april 2023
Publicatiedatum
16 januari 2024
Zaaknummer
C/15/338702 / HA RK 23/55
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de rechter in een jeugdzaak met betrekking tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

In deze zaak heeft verzoekster op 17 april 2023 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. W.C. Oosterbroek, de rechter die betrokken is bij een jeugdzaak betreffende de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige. De wrakingskamer van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, heeft besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek. De wrakingskamer oordeelt dat eerdere beslissingen van de rechter geen grond voor wraking opleveren, ook niet als deze beslissingen negatief zijn geweest voor verzoekster. Dit is in lijn met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen, waarbij een rechterlijke beslissing op zich geen basis kan zijn voor een wrakingsverzoek. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoek kennelijk ongegrond is en heeft dit op 17 april 2023 openbaar uitgesproken. De rechtbank heeft de griffier opgedragen om een afschrift van de beslissing aan de betrokken partijen te zenden en heeft bepaald dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Wrakingskamer, locatie Alkmaar
zaaknummer: C/15/338702 / HA RK 23/55
datum uitspraak: 17 april 2023
BESLISSINGop het verzoek tot wraking ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), ingediend door:
[verzoekster],
wonende op een bij de sectie F & J van de rechtbank bekend adres,
gemachtigde: [naam 1],
hierna te noemen: verzoekster.
Het verzoek is gericht tegen:
mr. W.C. Oosterbroek,
hierna te noemen: de rechter.

1.PROCESVERLOOP

1.1.
Verzoekster heeft bij e-mailbericht van 17 april 2023 van haar gemachtigde de wraking verzocht van de rechter, werkzaam bij deze rechtbank, locatie Alkmaar, afdeling Familie- en Jeugdrecht, in de zaak met zaaknummer- en rolnummer C/15/338111 / JU RK 23/460 hierna te noemen: de hoofdzaak.
1.2.
De wrakingskamer heeft op grond van de hierna opgenomen overwegingen besloten geen datum te bepalen voor een mondelinge behandeling van het verzoek.

2.BEOORDELING VAN HET VERZOEK

2.1.
Verzoekster is in de hoofdzaak opgeroepen om te verschijnen op dinsdag 18 april 2023 in verband met het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarige [naam 2].
2.2.
Het wrakingsverzoek verwijst naar verschillende beslissingen die de rechter heeft genomen in het kader van de eerdere verzoeken ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing. Die verzoeken worden in het kader van het beleid 1 gezin-1 rechter zoveel mogelijk genomen door dezelfde rechter. Daarin is dus geen grond voor wraking gelegen, ook niet als die eerdere beslissingen negatief zijn geweest in de ogen van verzoekster.
2.3.
Het wrakingsverzoek richt zich voorts tegen diverse beslissingen, die niet juist zouden zijn geweest, gelet op diverse aangedragen gronden. Ook hierin is echter geen grond voor wraking gelegen. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het enkele feit dat de rechter een (proces)beslissing neemt levert geen grond voor wraking op. Dat is vaste rechtspraak sinds Hoge Raad 25 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1413). Indien verzoekster het met zo’n beslissing niet eens is, kan zij dat na een eventueel in te stellen rechtsmiddel ter toetsing voorleggen aan de rechter die er dan over beslist. De wrakingskamer komt geen oordeel toe over de juistheid van de (tussen)beslissingen tot afwijzing van het verzoek.
2.4
De slotsom is dat het verzoek kennelijk ongegrond is.

3.BESLISSING

De rechtbank:
3.1.
verklaart het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond;
3.2.
beveelt de griffier onverwijld aan de gemachtigde van verzoekster en de rechter een afschrift van deze beslissing toe te zenden;
3.3.
beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan de teamvoorzitter van de rechtbank Noord-Holland, afdeling Familie & Jeugd.
Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, voorzitter, en mr. D.D.M. Hazeu en mr. N. Boots, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2023.
griffier voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.