Uitspraak
RECHTBANK Noord-Holland
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 13 december 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 21 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [bedrijf] HOLDING B.V. en [gedaagde]. De eisende partij, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Heybroek, vorderde betaling van een bedrag van € 2.813,11 aan rente over de eerste tranche van een geldlening, alsook bedragen van € 40.000,- en € 20.000,- die in twee latere tranches aan [gedaagde] waren verstrekt. De geldlening was overeengekomen op 24 januari 2019, met een rente van 4% per jaar en een looptijd tot 30 juni 2020. Ondanks dat [gedaagde] een deel van de lening had terugbetaald, was hij in gebreke gebleven met de rest van de betalingen, ondanks herhaalde aanmaningen van [bedrijf].
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 december 2023 erkende [gedaagde] de verschuldigdheid van de vordering en zijn tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De rechtbank oordeelde dat de vordering van [bedrijf] toewijsbaar was, gezien het feit dat [gedaagde] de vordering niet betwistte en het spoedeisend belang van [bedrijf] bij nakoming van de geldlening niet werd weersproken. De rechtbank heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 3.665,59, vermeerderd met wettelijke rente.
De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J. Blokland.