ECLI:NL:RBNHO:2023:1378

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
21 februari 2023
Zaaknummer
8986978 \ CV EXPL 21-440
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding na doorverkoop van gestolen wieldumper en de toepassing van onrechtmatige daad en ongerechtvaardigde verrijking

In deze zaak heeft HDI Versicherung AG, de verzekeraar van de eigenaar van een gestolen wieldumper, een vordering ingesteld tegen Next Rental B.V. voor schadevergoeding. Next Rental had de gestolen wieldumper gekocht en vervolgens doorverkocht, wat leidde tot de vordering van HDI. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis vastgesteld dat Duits recht van toepassing is op de vraag of Next Rental onrechtmatig heeft gehandeld, terwijl Nederlands recht van toepassing is op de bewijsvoering. De kantonrechter concludeert dat Next Rental de eigendom van de wieldumper heeft verkregen, ongeacht de onbevoegdheid van de vervreemder, Brand Equipment, op basis van artikel 3:86 lid 1 BW. HDI's vordering tot schadevergoeding op basis van onrechtmatige daad wordt afgewezen, omdat Next Rental niet onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast wordt de vordering op basis van ongerechtvaardigde verrijking afgewezen, omdat HDI niet is verarmd door de verkoop van de wieldumper door Next Rental. De kantonrechter wijst de vorderingen van HDI af en veroordeelt HDI in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 8986978 \ CV EXPL 21-440
Vonnis van de kantonrechter van 22 februari 2023
in de zaak van
de rechtspersoon naar Duits recht
HDI VERSICHERUNG AG,
gevestigd in Hannover (Duitsland),
eisende partij,
hierna te noemen: HDI,
gemachtigde: eerst mr. H.A.J. Stollenwerck, nu mr. A.J. van Bergen,
tegen
NEXT RENTAL B.V.,
gevestigd in Cruquius,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Next Rental,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

Next Rental heeft een wieldumper gekocht die bleek te zijn gestolen. HDI was de (verzekeraar van de) eigenaar van de gestolen wieldumper. HDI heeft de wieldumper van Next Rental opgeëist, maar Next Rental had de wieldumper al doorverkocht. HDI meent dat Next Rental door die verkoop onrechtmatig heeft gehandeld of ongerechtvaardigd is verrijkt. HDI vordert daarom schadevergoeding van Next Rental. De kantonrechter wijst de vordering van HDI af.

2.De procedure

2.1.
In het tussenvonnis van 30 juni 2021 heeft de kantonrechter het volgende overwogen en beslist:
  • de kantonrechter is bevoegd kennis te nemen van de vordering van HDI,
  • op de vordering van HDI gegrond op een onrechtmatige daad is Duits recht van toepassing,
  • op het formele bewijsrecht en dus ook de eisen omtrent stellen en bewijzen is Nederlands recht van toepassing,
  • de stelplicht en de bewijslast van de gestelde onrechtmatige daad liggen bij HDI,
  • HDI wordt in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat Next Rental in het bezit is (of – ten tijde van het terugvorderen van de wiellader vanaf 29 oktober 2020 – is geweest) van de wiellader met registratienummer WNCD1801JPAL00191 (hierna: de wieldumper).
2.2.
Vervolgens heeft HDI een akte getuigenopgave ingediend en bij brief van 24 november 2021 producties ingediend. Op 7 juni 2022 heeft een getuigenverhoor plaatsgevonden waarvan een proces-verbaal is opgemaakt. HDI heeft nog een conclusie na getuigenverhoor ingediend, met producties. Next Rental heeft een antwoordconclusie ingediend, ook met producties. Ten slotte heeft HDI in een akte gereageerd op de producties van Next Rental.

3.De verdere beoordeling

3.1.
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist.
De vraag of HDI het bewijs heeft geleverd, is niet (meer) relevant
3.2.
De kantonrechter stelt vast dat tussen partijen niet (langer) in geschil is dat de wieldumper in het bezit is geweest van Next Rental. Vast staat dat Next Rental de wieldumper op 23 augustus 2019 heeft gekocht voor een bedrag van € 33.880 (inclusief btw) van Brand Equipment, gevestigd in Gramsbergen. Ook staat als onvoldoende weersproken vast dat Next Rental de wieldumper heeft doorverkocht.
3.3.
HDI heeft aangevoerd dat het niet relevant is hoe lang de wieldumper in het bezit is geweest van Next Rental. Haar vordering is juist bedoeld om schadevergoeding te kunnen vorderen als de wieldumper niet meer voorhanden is bij Next Rental. De kantonrechter leidt daaruit af dat het antwoord op de vraag of HDI het opgedragen bewijs heeft geleverd, niet (langer) relevant is. De kantonrechter ziet daarom af van een waardering van het bewijs.
HDI heeft de grondslag van haar vordering aangevuld
3.4.
Verder stelt de kantonrechter vast dat HDI de grondslag van haar vordering heeft aangevuld. HDI heeft schadevergoeding gevorderd van Next Rental. Aanvankelijk alleen omdat Next Rental onrechtmatig zou hebben gehandeld, maar nu ook omdat Next Rental ongerechtvaardigd zou zijn verrijkt. Next Rental heeft er geen bezwaar tegen gemaakt dat HDI de grondslag van haar eis heeft aangevuld. De kantonrechter bespreekt daarom beide grondslagen: eerst het onrechtmatig handelen en vervolgens de ongerechtvaardigde verrijking.
Geen onrechtmatig handelen door Next Rental
3.5.
Zoals de kantonrechter in het tussenvonnis heeft overwogen, moet naar Duits recht worden beoordeeld of Next Rental onrechtmatig heeft gehandeld jegens HDI. De kantonrechter is van oordeel dat Next Rental naar Duits recht niet onrechtmatig heeft gehandeld. De kantonrechter legt hierna uit waarom.
3.6.
HDI heeft gesteld dat Next Rental onrechtmatig heeft gehandeld. Next Rental heeft namelijk niet de eigendom van de wieldumper verkregen en heeft de wieldumper dus beschikkingsonbevoegd weer verkocht. Daarmee heeft Next Rental wederrechtelijk gehandeld met het recht van HDI als eigenaar. Op grond van § 823 van het Bürgerliches Gesetzbuch is Next Rental daarom verplicht de schade van HDI te vergoeden, aldus HDI.
3.7.
Om te kunnen beoordelen of Next Rental naar Duits recht onrechtmatig heeft gehandeld jegens HDI, is het (dus) van belang of Next Rental de eigendom van de wieldumper heeft verkregen. Dat brengt de vraag op naar het recht van welk land moet worden beoordeeld of Next Rental de eigendom heeft verkregen.
-
Nederlands recht beheerst de vraag naar de eigendom van de wieldumper
3.8.
De vraag naar de eigendom van de wieldumper moet op grond van artikel 10:127 BW worden beantwoord naar het recht van het land waar de wieldumper zich bevond op het moment van de verkrijging door Next Rental (HR 16 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2118). Vast staat dat Next Rental de wieldumper heeft verkregen van Brand Equipment. Dat bedrijf is gevestigd in Gramsbergen (Nederland). Ook Next Rental is gevestigd in Nederland. Niet gesteld of gebleken is dat de wieldumper zich in een ander land bevond op het moment dat Next Rental de wieldumper van Brand Equipment verkreeg. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat de wieldumper zich in Nederland bevond op het moment van verkrijging door Next Rental. Dit betekent dat Nederlands recht van toepassing is op de vraag of Next Rental de eigendom van de wieldumper heeft verkregen.
-
Next Rental heeft de eigendom van de wieldumper verkregen
3.9.
Voor de beantwoording van de vraag of Next Rental de eigendom van de wieldumper heeft verkregen, is van belang of de vervreemder (Brand Equipment) beschikkingsbevoegd was. Partijen hebben daarover niets gesteld. Als Brand Equipment beschikkingsbevoegd was, is Next Rental sowieso eigenaar geworden (artikel 3:84 lid 1 BW). Maar ook als Brand Equipment niet beschikkingsbevoegd was, heeft Next Rental de eigendom van de wieldumper verkregen. Dit licht de kantonrechter als volgt toe.
3.10.
Op grond van artikel 3:86 lid 1 BW is een overdracht – ondanks de onbevoegdheid van de vervreemder, in dit geval Brand Equipment – geldig als de overdracht anders dan om niet geschiedt en de verkrijger te goeder trouw is. Tussen partijen is niet in geschil dat Next Rental € 33.880 heeft betaald voor de wieldumper. Daarnaast heeft Next Rental gesteld dat zij de wieldumper te goeder trouw heeft gekocht.
3.11.
HDI heeft echter betoogd dat Next Rental niet te goeder trouw was. Volgens HDI heeft Next Rental niet voldaan aan haar onderzoeksplicht omdat zij bij de aankoop van de wieldumper niet het voertuigidentificatienummer op internet heeft ingetypt. De kantonrechter verwerpt dit betoog. Weliswaar kan op een verkrijger een onderzoeksplicht rusten als hij redenen heeft te twijfelen aan de beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder, maar niet gesteld of gebleken is dat Next Rental bij de aankoop twijfelde of had moeten twijfelen aan de beschikkingsbevoegdheid van Brand Equipment. Dit wordt onderstreept door het feit dat Next Rental (in augustus 2019) een bedrag van € 33.880 heeft betaald voor de wieldumper, terwijl HDI (eveneens in augustus 2019) aan haar verzekerde een bedrag van € 18.000 voor diezelfde wieldumper heeft uitgekeerd. Dit duidt erop dat de prijs van de wieldumper voor Next Rental geen reden was te twijfelen aan de beschikkingsbevoegdheid van Brand Equipment. Daarom rustte op Next Rental in dit geval geen onderzoeksplicht die meebracht dat zij het voertuigidentificatienummer had moeten opzoeken op het internet. Andere omstandigheden waarom Next Rental niet te goeder trouw zou zijn, heeft HDI niet gesteld. De kantonrechter verwerpt de stelling van HDI dat Next Rental bij de verkrijging van de wieldumper niet te goeder trouw was.
3.12.
Dit betekent dat aan de vereisten van artikel 3:86 lid 1 BW is voldaan en dat de overdracht van de wieldumper door Brand Equipment aan Next Rental geldig was. Next Rental is dus eigenaar geworden van de wieldumper.
-
HDI kon de wieldumper alsnog opeisen
3.13.
Dat Next Rental eigenaar is geworden van de wieldumper neemt echter niet weg dat HDI de gestolen wieldumper gedurende drie jaar na de diefstal als eigenaar had kunnen opeisen (artikel 3:86 lid 3 BW). Dit recht had HDI niet alleen tegenover Next Rental, maar ook tegenover alle opvolgende verkrijgers. Met andere woorden: ook van degene aan wie Next Rental de wieldumper heeft verkocht, had HDI de wieldumper kunnen opeisen. Dit zou slechts anders kunnen zijn als Next Rental de wieldumper aan een consument had verkocht, maar dat is niet gesteld of gebleken.
-
Conclusie
3.14.
Omdat Next Rental eigenaar is geworden van de wieldumper, was zij dus beschikkingsbevoegd toen zij de wieldumper weer verkocht. Bovendien heeft Next Rental de verkoop door Next Rental geen verandering gebracht in het recht van HDI om de wieldumper op te eisen. Van wederrechtelijk handelen met het recht van HDI als eigenaar is dan ook geen sprake. Next Rental is niet verplicht de schade van HDI te vergoeden op grond van onrechtmatig handelen.
Geen ongerechtvaardigde verrijking van Next Rental
3.15.
Verder heeft HDI betoogd dat Next Rental ongerechtvaardigd is verrijkt. HDI was namelijk gerechtigd de gestolen wieldumper van Next Rental op te eisen, maar dat is door de doorverkoop – waartoe Next Rental niet gerechtigd was – onmogelijk geworden. Next Rental is daardoor verrijkt voor een bedrag ter hoogte van de koopsom die Next Rental voor de wieldumper heeft ontvangen. De kantonrechter verwerpt dit betoog en licht dit als volgt toe.
-
Nederlands recht beheerst de vraag naar ongerechtvaardigde verrijking
3.16.
Bij de beantwoording van de vraag of Next Rental ongerechtvaardigd is verrijkt, stelt de kantonrechter voorop dat Nederlands recht van toepassing is op de vordering van HDI uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking.
3.17.
Het toepasselijke recht moet worden bepaald aan de hand van artikel 10 Rome II. Aangezien geen sprake is van een onrechtmatige daad van Next Rental jegens HDI (zie 3.14 hiervoor) en beide partijen niet in hetzelfde land hun gewone verblijfplaats hebben, zijn artikel 10 lid 1 en artikel 10 lid 2 Rome II niet van toepassing. Het toepasselijke recht volgt dan uit artikel 10 lid 3 Rome II.
3.18.
Op grond van artikel 10 lid 3 Rome II wordt een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking beheerst door het recht van het land waar de ongerechtvaardigde verrijking zich voordoet. Omdat Next Rental in Nederland is gevestigd, doet de ongerechtvaardigde verrijking zich in Nederland voor. Daarom is Nederlands recht van toepassing op de vordering van HDI uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking.
-
Geen sprake van verarming
3.19.
Op grond van artikel 6:212 BW is voor een vordering uit ongerechtvaardigde verrijking vereist dat sprake is van (i) verarming van de ene partij en (ii) verrijking van de andere partij, (iii) zonder dat daarvoor een rechtvaardiging bestaat. Naar het oordeel van de kantonrechter is van een verarming van HDI echter geen sprake. Zoals hiervoor (in 3.13) is overwogen, had HDI de gestolen wieldumper namelijk niet alleen van Next Rental kunnen opeisen, maar ook van degene aan wie Next Rental de wieldumper heeft verkocht. Opeising was na de verkoop nog steeds mogelijk. De verkoop door Next Rental heeft dus geen verandering gebracht in de rechten van HDI als bestolen eigenaar. HDI is dan ook niet verarmd als gevolg van de verkoop door Next Rental.
-
Conclusie
3.20.
Uit het voorgaande volgt dat geen sprake is van verarming aan de zijde van HDI. Next Rental hoeft daarom geen schadevergoeding te betalen op grond van ongerechtvaardigde verrijking.
De vorderingen van HDI worden afgewezen
3.21.
De conclusie luidt dat Next Rental niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens HDI en ook niet ongerechtvaardigd is verrijkt. Dit betekent dat er geen grond is voor een schadevergoeding door Next Rental aan HDI. De vorderingen van HDI zullen daarom worden afgewezen.
HDI moet de proceskosten betalen
3.22.
HDI is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot de proceskosten behoort de getuigentaxe van € 8,50 voor [getuige] . Tot aan dit vonnis worden de (overige) proceskosten aan de zijde van Next Rental vastgesteld op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de vorderingen van HDI af,
4.2.
veroordeelt HDI in de proceskosten, bestaande uit de getuigentaxe van € 8,50 voor [getuige] en voor het overige aan de zijde van Next Rental vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.I.V. Scherpenhuijsen Rom en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.