2.9.Zoals ter zitting besproken, heeft verweerder, door uit te gaan van de onjuiste invulling en uitleg van de (mogelijkheden van de) hardheidsclausule zeer wel mogelijk onvoldoende oog gehad voor, en te beperkt onderzoek gedaan naar de bij deze ontsnappingsclausule te betrekken omstandigheden. Zoals ook blijkt uit artikel 5 dienen alle individuele omstandigheden daarbij te worden betrokken. Zoals ook ter zitting is besproken, is er onvoldoende informatie beschikbaar over de individuele omstandigheden zoals bijvoorbeeld de inkomsten van eiseres en haar partner over de andere maanden in 2022 (anders dan januari en november), hun schulden en de hoogte van de door hen betaalde energiekosten in 2022.
3. Zoals hiervoor is overwogen onder 2.8. en 2.9. is het bestreden besluit in strijd met artikel 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dat herstellen kan uitsluitend met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit.
4. Om het gebrek te herstellen, moet verweerder een onderzoek doen naar alle individuele omstandigheden in de situatie van eiseres en haar partner. Verweerder dient deze goed te inventariseren. Vervolgens dient verweerder aan de hand van de algemene ontsnappingsclausule in artikel 5 van de Beleidsregels zoals hiervoor in 2.8. overwogen, te toetsen of de hardheidsclausule toepassing kan vinden, en of sprake is van een niet te rechtvaardigen hardheid ten opzichte van degenen die wel in aanmerking kwamen voor de eenmalige energietoeslag 2022. De rechtbank geeft verweerder daarbij mee dat indien blijkt dat in alle maanden na de maand januari 2022 het inkomen van eiseres en haar partner lager blijkt te zijn dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm, en dus de uitsluitingsgrond slechts voor de maand januari 2022 gold, en dus van korte duur was, de hardheidsclausule toepassing kan vinden (zie de hiervoor aangehaalde tekst van de toelichting op artikel 5 van de Beleidsregels). De rechtbank benadrukt dat maatwerkoplossingen ook door middel van toepassing van de hardheidsclausule mogelijk kunnen zijn, en aldus een aanvraag via het bestaande kader van de individuele bijzondere bijstand kan worden voorkomen.
5. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak.
6. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
7. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in de tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht.
8. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.