ECLI:NL:RBNHO:2023:13624

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
5 januari 2024
Zaaknummer
10324723 \ WM VERZ 23-262
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen administratieve sanctie wegens snelheidsovertreding op autosnelweg

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene wegens het rijden van 28 km per uur harder dan toegestaan op een autosnelweg buiten de bebouwde kom. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, evenals de gemachtigde van de betrokkene, de heer A. Khadri.

De gemachtigde voerde aan dat de tussenafstand tussen het voertuig van de betrokkene en de verbalisant te groot was om de snelheid betrouwbaar vast te stellen. De kantonrechter heeft echter vastgesteld dat de snelheid was gemeten met een goedgekeurde, gekalibreerde boordsnelheidsmeter en dat de meting over een afstand van 4.000 meter met een constante tussenafstand van 200 meter was uitgevoerd. De kantonrechter oordeelde dat de betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat de meting onbetrouwbaar was en dat de opgelegde boete terecht was.

De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10324723 \ WM VERZ 23-262
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 3 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [betrokkkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)
gemachtigde : N.G.A. Voorbach, Verkeersboete.nl.

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Namens gemachtigde is dhr. A. Khadri verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 28 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en gemachtigde heeft in het beroepschrift kort samengevat aangevoerd dat in deze zaak sprake is van een te grote tussenafstand tussen het voertuig van betrokkene en de verbalisant. De tussenafstand bedroeg ongeveer 200 meter en kan niet als betrouwbaar worden aangemerkt. Gemachtigde wijst ter ondersteuning van dit betoog op informatie van een oogkliniek. Ter zitting is het beroepschrift nader toegelicht en aangegeven dat de zekerheid is gesteld. Dhr. Kadri verwijst eveneens naar het belang van een aanvullend proces-verbaal en verwijst naar een uitspraak met nummer 2022:9366.
Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wahv een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
In het dossier bevindt zich een zaakoverzicht waarin de ambtenaar verklaart dat de snelheid is vastgesteld met een goedgekeurde, gekalibreerde boordsnelheidsmeter van het dienstvoertuig, door de bestuurder over 4.000 meter met een gelijkblijvende of vrijwel gelijkblijvende tussenafstand van 200 meter te volgen. Daarbij heeft de ambtenaar een snelheid van 140 km/h afgelezen. Blijkens de kalibratietabel is de werkelijke snelheid dan 133 km/h. Na aftrek van de wettelijke correctie levert dit een overschrijding van de maximumsnelheid (100 km/h) op van
28 km/h.
Hetgeen de gemachtigde tegenover de gegevens in het dossier heeft gesteld, geeft de kantonrechter geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de snelheidsmeting. Uit de verklaringen van de ambtenaar volgt dat de meting is uitgevoerd met een op dat moment goedgekeurde, gekalibreerde boordsnelheidsmeter over een lengte van 4.000 meter met een tussenafstand van 200 meter. De ambtenaar heeft visueel waargenomen dat de afstand tussen beide voertuigen over een afstand van 4.000 meter (vrijwel) gelijk bleef en dat de boordsnelheidsmeter van het politievoertuig een snelheid aangaf van 140 km/h. Er is niet aannemelijk gemaakt dat de ambtenaar deze waarneming niet heeft kunnen doen. De door de gemachtigde ingebrachte informatie van Rijnzicht Oogkliniek doet hieraan niets af, nu uit deze informatie, anders dan de gemachtigde stelt, niet volgt dat een dergelijke waarneming niet mogelijk zou zijn. Nu de betrokkene eveneens niet ontkent de vastgestelde snelheid te hebben gereden, staat gelet op de gegevens zoals opgenomen in het dossier, naar het oordeel van de kantonrechter voldoende vast dat de onderhavige gedraging is verricht.
De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om proceskosten toe te kennen, omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond;
‒ wijst het verzoek om vergoeding van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: