ECLI:NL:RBNHO:2023:13623

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 mei 2023
Publicatiedatum
5 januari 2024
Zaaknummer
10324575 \ WM VERZ 23-251
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen administratieve sanctie voor doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. Na de oplegging van de boete heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 3 mei 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen. De vertegenwoordiger heeft de kantonrechter verzocht om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, wat de kantonrechter heeft gedaan. De kantonrechter overwoog dat de termijn voor het instellen van beroep zes weken bedraagt, te rekenen vanaf de dag na de verzending van de beslissing van de officier van justitie. Deze beslissing was op 17 mei 2022 verzonden, waardoor de beroepstermijn eindigde op 28 juni 2022. Het beroepschrift was echter pas op 4 juli 2022 ingediend, wat betekent dat het beroep niet tijdig was ingesteld.

De kantonrechter heeft verder overwogen dat artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid biedt om een te laat ingesteld beroep toch ontvankelijk te verklaren, mits de betrokkene aannemelijk maakt dat de termijnoverschrijding niet aan hem kan worden toegerekend. De betrokkene heeft echter geen redenen aangevoerd voor de termijnoverschrijding, waardoor de kantonrechter oordeelde dat de overschrijding voor rekening en risico van de betrokkene dient te blijven. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10324575 \ WM VERZ 23-251
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 3 mei 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en proces-verbaal van de zitting
in de zaak van
naam : [Betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] (hierna te noemen: betrokkene)

Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 mei 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen.
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te wijzigen en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood staat.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift kort samengevat aangevoerd dat hij vindt dat hij onterecht is beboet.
De kantonrechter overweegt als volgt. Tegen de beslissing van de officier van justitie kan binnen zes weken beroep worden ingesteld. Dat volgt uit artikel 9, eerste lid, van de WAHV en de artikelen 3:41, 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De termijn voor het instellen van beroep begint op de dag die volgt op de dag waarop de beslissing aan de betrokkene is toegestuurd. De beslissing van de officier van justitie is op 17 mei 2022 aan betrokkene toegestuurd. De beroepstermijn eindigde dus op 28 juni 2022. Het beroepschrift is ingediend op 4 juli 2022. Het beroep is dan ook niet tijdig ingesteld.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt – kort gezegd – dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld. Betrokkene voert echter geen redenen aan voor die termijnoverschrijding.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft betrokkene dan ook niet aannemelijk kunnen maken dat de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht. De termijnoverschrijding dient voor rekening en risico van betrokkene dient te blijven.
Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: