Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Het verloop van de procedure en het proces-verbaal van de zitting
Overwegingen
De uitspraak
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 mei 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene. De betrokkene had een boete ontvangen voor het doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht dat op rood stond. Na de oplegging van de boete heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 3 mei 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar de betrokkene zelf was niet verschenen. De vertegenwoordiger heeft de kantonrechter verzocht om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, wat de kantonrechter heeft gedaan. De kantonrechter overwoog dat de termijn voor het instellen van beroep zes weken bedraagt, te rekenen vanaf de dag na de verzending van de beslissing van de officier van justitie. Deze beslissing was op 17 mei 2022 verzonden, waardoor de beroepstermijn eindigde op 28 juni 2022. Het beroepschrift was echter pas op 4 juli 2022 ingediend, wat betekent dat het beroep niet tijdig was ingesteld.
De kantonrechter heeft verder overwogen dat artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid biedt om een te laat ingesteld beroep toch ontvankelijk te verklaren, mits de betrokkene aannemelijk maakt dat de termijnoverschrijding niet aan hem kan worden toegerekend. De betrokkene heeft echter geen redenen aangevoerd voor de termijnoverschrijding, waardoor de kantonrechter oordeelde dat de overschrijding voor rekening en risico van de betrokkene dient te blijven. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard.