ECLI:NL:RBNHO:2023:13601

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
27 december 2023
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
10579100
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst tweedehands auto wegens verborgen gebreken en terugbetaling koopsom

In deze zaak heeft eiser, een koper van een tweedehands BMW, de overeenkomst ontbonden kort na de aankoop omdat de motor van de auto vastliep. Eiser had de auto op 13 november 2022 gekocht voor € 16.750, inclusief extra wielen. Na de aankoop bleek de motor ernstige schade te hebben, wat door een specialist werd bevestigd. Eiser had voorafgaand aan de koop onderzoek gedaan, maar geen aankoopkeuring laten uitvoeren. De gedaagde, de verkoper, betwistte de ontbinding en stelde dat eiser niet voldoende onderzoek had gedaan. De kantonrechter oordeelde dat eiser aan zijn onderzoeksplicht had voldaan en dat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die bij de koop waren gewekt. De kantonrechter wees de vorderingen van eiser toe, inclusief de terugbetaling van de koopsom en de kosten voor het onderzoek door DEKRA. De ontbinding van de overeenkomst werd per 29 maart 2023 vastgesteld, en gedaagde werd veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 10579100 \ CV EXPL 23-3988
Vonnis van 27 december 2023
in de zaak van
[eiser],
te [plaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. J.W. de Boer,
tegen
[gedaagde],
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. G.V. Murray.
De zaak in het kort
Partijen twisten of de door [eiser] van [gedaagde] gekochte tweedehands BMW aan de overeenkomst beantwoordde. Een dag na de koop liep de motor vast en kon de auto niet meer rijden. [eiser] heeft daarop de overeenkomst ontbonden en vordert in deze procedure (onder meer) terugbetaling van de koopsom. [gedaagde] stelt dat ontbinding niet aan de orde was en vraagt de vorderingen af te wijzen. De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] voor aankoop voldoende onderzoek heeft gedaan. Dat [eiser] geen aankoopkeuring heeft laten doen, maakt dit niet anders. Bij een normale aankoopkeuring zou de motorschade niet aan het licht zijn gekomen. De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiser] daarom toe.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van [eiser] met vijftien producties;
- het schriftelijke antwoord van [gedaagde] met drie producties;
- het tussenvonnis van 9 augustus 2023;
- de mondelinge behandeling van 30 november 2023, waarbij namens partijen spreekaantekeningen zijn overgelegd en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft via de website Marktplaats.nl een tweedehands auto te koop aangeboden, te weten een BWM met kenteken [kenteken], bouwjaar 2012 (hierna: de auto). Daarbij heeft hij vermeld dat het een ‘bomvolle onverprutste’ auto betreft die er ‘tip-top’ bij staat. Ook vermeldt de advertentie:
De auto heeft serieus onderhoud genoten de laatste tijd met o.a. vervangen van meerdere pakkingen, nieuwe remschijven en blokken, luchtbalgen, versnellingsbakservice en nog veel meer.
2.2.
Op 13 november 2022 heeft [eiser] de auto van [gedaagde] gekocht voor een bedrag van € 16.750, inclusief een bijpassende set wielen voor € 1.250. De kilometerstand was 221.762.
2.3.
[eiser] heeft voorafgaand aan de koop een schaderapport van de auto opgevraagd. In de ochtend van de koop had [eiser] telefonisch contact met [gedaagde] die hem op zijn vragen vertelde dat de auto in orde was. Bij een bezichtiging van de auto die middag heeft [eiser] de onderhoudsboekjes doorgenomen en de auto ook onder de motorkap bekeken. Hij heeft de motor langdurig stationair laten draaien en een proefrit gemaakt van 10 minuten.
2.4.
Kort voor de proefrit heeft [gedaagde] [eiser] gezegd dat de motor bij het bereiken van een snelheid van 100 km p/uur op cruise control wel eens ‘een hikje’ gaf en dat hij een bevriende garagist erover heeft gesproken die hem heeft gezegd dat het de klep van de EGR (‘exhaust gas recirculation’) kon zijn. Dit zou kunnen komen doordat [gedaagde] veel korte afstanden reed. [gedaagde] heeft [eiser] ook gezegd dat de accu in slechte staat was.
2.5.
Bij de proefrit heeft [eiser] ook een kort stukje op 100 km p/u op cruise control heeft gereden. Ook is op hogere snelheid gereden. De proefrit, waarbij ook [gedaagde] meereed, is probleemloos verlopen.
2.6.
Toen [eiser] na de koop met de auto naar huis reed hield de motor in.
2.7.
De volgende dag heeft [eiser] de auto naar een BMW-specialist gebracht. Die heeft geconstateerd dat het oliefilter was gevuld met ijzervijlsel en beschouwde de motor als verloren.
2.8.
Vervolgens hebben partijen met elkaar gecorrespondeerd over een oplossing. [gedaagde] heeft daarbij te kennen gegeven te willen meedenken onder voorwaarde dat er nader onderzoek naar de oorzaak zou worden gedaan.
2.9.
DEKRA Automotive heeft in opdracht van [eiser] onderzoek gedaan naar de aard, oorzaak en omvang van de motorschade. In haar rapport van 30 januari 2023 staat onder meer het volgende:
Wij inspecteerden het voertuig, de voertuig elektronica en het motoroliefilter werd gedemonteerd.
Wij constateerden een aanzienlijke mate van metaalgruis in het motoroliefilter en een storing in de voertuig elektronica welke duiden op inwendige motorschade. Na telefonisch contact met de opdrachtgever werd besloten het motorcarter te demonteren en de reparateur op 23 januari 2023 nogmaals te bezoeken.
Tijdens ons tweede bezoek was de wederpartij (verkoper van het voertuig) aanwezig.
Wij constateerden tijdens onze bezoeken het navolgende, te weten:
(...)
Het voertuig verkeert, gelet op de leeftijd en gepresteerde kilometers in goede staat.(...)
4.4
Motor
Na de visuele inspectie aan de motor en de vloeistoffen hebben wij getracht de motor van het voertuig te starten, dit bleek niet mogelijk. Er was enkel een tik hoorbaar maar de motor werd niet rondgedraaid door de startmotor.
Door ons is getracht de motor rond te tornen, wat niet mogelijk bleek, de motor zat vast.
Vervolgens is het motoroliefilter gedemonteerd waaruit duidelijk werd dat er een aanzienlijke hoeveelheid metaalslijpsel aanwezig was in het motoroliefilter,(…)
. Het metaalslijpsel duidt op schade aan de krukaslagers.
Tijdens ons tweede bezoek was het motorcarter gedemonteerd waarin wij eveneens een aanzienlijke mate van metaalgruis aantroffen,(…)
.
Na demontage van de bereikbare drijfstanglagers werd duidelijk dat het drijfstanglager van de derde cilinder was gevreten en grotendeels uitgewalst.
(…)
5 OORZAAK/CONCLUSIE
Er is sprake van motorschade. Het drijfstanglager van de derde cilinder en het middelste krukashoofdlager evenals de krukas vertonen ernstige vreetsporen.
Gelet op het schadebeeld aan de beschadigde inwendige motoronderdelen evenals de slijtage sporen aan de overige krukashoofdlagers is sprake van voorkomende slijtage aan de krukashoofdlagers. Het middelste krukaslager is als eerste dermate versleten dat de voorspanning is afgenomen en de lagerschalen zijn gaan meedraaien in de behuizing.
Als gevolg van het verdraaien van het middelste krukashoofdlager is de smering naar het naast gelegen derde drijfstanglager gestagneerd met het eveneens vreten en uiteindelijk volledig “vastlopen” van de motor als gevolg. De slijtage aan de krukaslagers wordt naar onze mening veroorzaakt door meerdere factoren zoals de voorgeschreven lange motorolie-verversingstermijn, de gebruikte motoroliesoort, de inwendige motorvervuiling, de toestand van de injectoren, de toestand van de distributie, de gekozen materialen van de krukaslagers, eventuele tuning en de voorkomende inwendige motorvervuiling in combinatie met de gebruiksomstandigheden van het voertuig. Dergelijke schade kan ontstaan bij een dergelijk voertuig van meer als 10 jaar en 221.909 gepresteerde kilometers.
Er zijn door ons geen sporen vastgesteld dat de motor met onvoldoende motorolie heeft gefunctioneerd.(...)
Het voertuig is aldus de opdrachtgever aangeschaft op 13 november 2022(...)
met een kilometerstand van 221.762 kilometer. Men heeft op dezelfde dag als de aanschaf afwijkende geluiden van de motor vastgesteld, bij een tellerstand van 221.899 kilometer, 137 kilometer na de aanschaf.
Wij zijn van mening dat, gelet op de beperkt gereden kilometers na aanschaf dat er sprake is van een latent aanwezig gebrek voor de aanschaf van het voertuig door de huidige eigenaar wat zich heeft geopenbaard bij de huidige eigenaar van het voertuig. Hierbij willen wij opmerken dat een dergelijk gebrek voorafgaand aan het duidelijk openbaren door afwijkende geluiden niet waarneembaar is zonder het verrichten van een motoranalyse, bestudering van het motoroliefilter en/of tot het in delen demonteren van de motor wat alle niet gebruikelijk is bij de aanschaf van een voertuig.
6 HERSTEL/SCHADEVASTSTELLING
Gelet op de aangetroffen beschadigingen dient men ten minste het motorblok inclusief krukas en motoroliekoeler te vervangen.
Het zal economisch het voordeligst zijn de motor te vervangen door een complete occasionmotor. Hierbij willen wij opmerken dat het raadzaam is te kiezen voor een occasionmotor met duidelijke herkomst en garantie daar schade aan de krukaslagers een veel voorkomend probleem is bij de betreffende N57 BMW motoren.
(…)
De kosten voor dit onderzoek bedroegen € 786,50.
2.10.
Partijen hebben vervolgens gecorrespondeerd over (het vergoeden van) de schade.
2.11.
In de brief van 14 maart 2023 heeft (de gemachtigde van) [eiser] [gedaagde] meegedeeld dat hij [gedaagde] alsnog formeel in gebreke stelt en dat hij hem een termijn van veertien dagen geeft om de gebreken aan het voertuig te herstellen. Daarbij heeft hij onder meer vermeld:
Indien de gebreken niet binnen de gestelde termijn zijn verholpen, is uw cliënt in verzuim en mag u de overeenkomst als ontbonden beschouwen. In dat geval zal cliënt er onmiddellijk voor zorgdragen dat het voertuig wordt terug geleverd en maakt hij aanspraak op het terugstorten van het aankoopbedrag.
2.12.
[gedaagde] heeft geen uitvoering gegeven aan de sommatie en heeft de aansprakelijkheid van de hand gewezen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen aan hem te betalen:
€ 16.750 (terugbetaling aankoopbedrag),
€ 786,50 (factuur DEKRA),
€ 1.140,43 (buitengerechtelijke kosten),
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid althans vanaf de dag van de dagvaarding, tot aan de dag van algehele voldoening,
de kosten van de procedure, inclusief nakosten.
3.2.
[eiser] legt hieraan ten grondslag dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst. Hij mocht verwachten dat de auto op normale wijze zou kunnen deelnemen aan het verkeer. De motor is echter al een dag na de koop volledig onbruikbaar. Voor de koop heeft [eiser] online het schaderapport opgevraagd, onderhoudsboekjes doorgenomen, de auto ook onder de motorkap bekeken, de auto langdurig stationair laten draaien en een proefrit gemaakt van 10 minuten. [gedaagde] heeft op zijn beurt niet voldaan aan de op hem rustende mededelingsplicht. [eiser] heeft [gedaagde] in gebreke gesteld en de overeenkomst ontbonden. Daarnaast is er sprake van dwaling, aldus [eiser].
3.3.
[gedaagde] vraagt de vorderingen af te wijzen en voert aan dat hij [eiser] alles heeft meegedeeld wat hij wist. [eiser] had voor de koop de auto tenminste technisch moeten laten keuren, gezien de volgende omstandigheden:
  • de leeftijd van de auto (tien jaar)
  • de hoge kilometerstand
  • het feit dat de auto een importauto is
  • de auto al minstens twaalf eigenaren heeft gehad
  • [gedaagde] [eiser] mededeling heeft gedaan van een hikje in de motor.
Daarbij geldt dat op [eiser] een verzwaarde onderzoeksplicht rust, omdat hij in het verleden werkzaam is geweest als automonteur. Omdat hij niet aan zijn onderzoeksplicht heeft voldaan, is van non-conformiteit geen sprake is. De overeenkomst kan ook niet worden vernietigd op grond van dwaling omdat [eiser] onvoldoende feiten heeft gesteld waaruit naar voren komt dat hij heeft gedwaald. Verder heeft [eiser] niet voldaan aan de substantiëringsplicht omdat hij niet de volledige correspondentie tussen partijen heeft overgelegd, aldus [gedaagde].
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In geschil is of de door [eiser] van [gedaagde] gekochte auto aan de overeenkomst beantwoordde.
Substantiëringsplicht
4.2.
De kantonrechter komt allereerst tot het oordeel dat [eiser] de substantiëringsplicht niet heeft geschonden. Deze verplichting brengt niet met zich dat [eiser] gehouden was in de procedure alle brief- en e-mailwisselingen met de advocaat van [gedaagde] over te leggen. Wel was hij gehouden de bij hem bekende verweren van [gedaagde] en de gronden daarvoor te vermelden, zodat het geschil reeds in de dagvaarding zo volledig mogelijk wordt weergegeven. Dat heeft [eiser] in de dagvaarding vanaf kantlijnnummer 28 gedaan. De kantonrechter zal dan ook aan dit verweer van [gedaagde] voorbijgaan.
Non-conformiteit
4.3.
De verkoper moet een zaak leveren die de eigenschappen heeft die de koper mag verwachten (artikel 7:17 BW). Uitgangspunt is dat een koper mag verwachten dat de auto de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn. Het rijden van de auto is zo’n eigenschap.
4.4.
Tussen partijen staat vast dat de vergaande slijtage aan de krukaslagers die tot het vastlopen van de motor heeft geleid, bij de koop al aanwezig was. Dit is, blijken de rapportage van DEKRA Automotive een fundamenteel en niet eenvoudig te ontdekken en te herstellen gebrek. Er is in beginsel dan ook sprake van non-conformiteit. Dit is anders wanneer [eiser] eraan moest twijfelen dat de auto kon rijden of wanneer hem ten tijde van het sluiten van de overeenkomst redelijkerwijs bekend kon zijn dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordde. Of daarvan sprake is, is afhankelijk van alle omstandigheden van dit specifieke geval.
4.5.
Ten tijde van de overeenkomst was de auto tien jaar oud met 221.762 kilometer op de teller. [gedaagde] voert onder meer om die redenen aan dat op [eiser] een eigen onderzoeksplicht rustte naar de kwaliteit van de motor. Hij had voor de koop een aankoopkeuring moeten doen, maar heeft dat nagelaten. [eiser] heeft zodoende het risico van een zodanig gebrek aanvaard, aldus [gedaagde]. De kantonrechter volgt [gedaagde] hierin niet. Tussen partijen is niet in geschil dat de koopprijs van deze auto enkel gelet op het bouwjaar en de kilometerstand reëel was. Op basis daarvan hoefde [eiser] niet te twijfelen aan normaal gebruik van de auto: in dit geval de afwezigheid van een vergaande motorschade. [eiser] heeft verder wel degelijk onderzoek gedaan (zie 2.3-2.5). Het enkele feit dat [eiser] in 2018 een jaar als automonteur werkzaam is geweest brengt tenslotte niet mee dat op hem een onderzoeksplicht rust die meer van hem vergt.
4.6.
Anders dan [gedaagde] aanvoert, volgt uit zijn mededeling aan [eiser] dat de motor wel eens een hikje gaf bij 100 km p/uur op cruise control evenmin een verplichting meer onderzoek te doen dan [eiser] heeft gedaan. Deze mededeling kwam laat in het koopproces en was vooral onvoldoende duidelijk. [gedaagde] heeft haar namelijk direct afgezwakt door erop te laten volgen dat het volgens een geraadpleegde garagist waarschijnlijk door de EGR-klep zou komen in verband met de korte ritten van [gedaagde]. Het is niet vreemd dat [eiser] zich heeft laten geruststellen door deze toelichting van het ‘hikje’ in combinatie met de daaropvolgende probleemloze proefrit. De kantonrechter stelt verder vast dat ook bij een normale aankoopkeuring het gebrek niet aan het licht zou zijn gekomen: de motor gaat bij een dergelijke keuring normaal gesproken niet open (zie 2.9)
.
4.7.
Naar het oordeel van de kantonrechter had [eiser] bij het sluiten van de overeenkomst dan ook geen rekening hoeven te houden met de mogelijkheid van (ernstige) slijtage aan de krukaslagers die binnen een dag na de aankoop tot het definitief vastlopen van de motor zou leiden. Het beroep van [eiser] op non-conformiteit gaat dan ook op.
Ontbinding
4.8.
In de brief van 14 maart 2023 heeft [eiser] de ingebrekestelling met een hersteltermijn van veertien dagen, gecombineerd met een voorwaardelijke ontbinding van de koopovereenkomst. Na het uitblijven van herstel was [gedaagde] in verzuim en had de reeds uitgebrachte ontbindingsverklaring effect zonder dat een nieuwe verklaring nodig was. De kantonrechter concludeert dat [eiser] de koopovereenkomst tussen partijen per 29 maart 2023 heeft ontbonden.
Ongedaanmakingsverbintenis
4.9.
De ontbinding bevrijdt partijen van de daardoor getroffen verbintenissen. Voor zover een verbintenis al is nagekomen, blijft de rechtsgrond voor deze nakoming in stand, maar ontstaat een verbintenis tot ongedaanmaking (artikel 6:271 BW). Op grond daarvan maakt [eiser] aanspraak op terugbetaling van de koopsom.
4.10.
[gedaagde] heeft gezegd dat ontbinding niet per se tot terugbetaling van de aankoopsom moet leiden. Daarbij voert [gedaagde] aan dat de staat van de auto door het tijdsverloop is verslechterd en dat dat van invloed moet zijn op het terug te betalen bedrag. De kantonrechter volgt [gedaagde] daarin niet. De ongedaanmakingsverbintenis is met de ontbinding op 29 maart 2023 ontstaan. Het tijdsverloop kan [eiser] dan ook niet worden tegengeworpen en komt voor zijn rekening en risico van [gedaagde].
4.11.
Gelet op het voorgaande zal [gedaagde] worden veroordeeld tot betaling van € 16.750 aan [eiser], vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 29 maart 2023.
4.12.
[gedaagde] heeft geen tegenvordering ingesteld tot teruggave van de auto. De kantonrechter gaat ervan uit dat partijen dit onderling zullen regelen.
Kosten DEKRA
4.13.
[eiser] vordert ook vergoeding van € 786,50 voor het onderzoek van DEKRA. Deze kosten zijn aan te merken als kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid (artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW) en zullen worden toegewezen. Omdat [eiser] niet heeft gesteld wanneer de wettelijke rente is gaan lopen zal de over deze kosten gevorderde rente worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding.
Buitengerechtelijke kosten
4.14.
[eiser] vordert verder vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is voldaan. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom wordt € 1.140,43 toegewezen.
4.15.
De over buitengerechtelijke incassokosten gevorderde rente zal worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding.
Proceskosten
4.16.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,14
- griffierecht
693,00
- salaris gemachtigde
792,00
(2,00 punten × € 396,00)
Totaal
1.614,14
4.17.
Volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten, voor zover deze worden gemaakt. De kantonrechter zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 16.750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 29 maart 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 786,50, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 16 juni 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 1.140,43, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 16 juni 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.614,14,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. Hoogkamer en in het openbaar uitgesproken op 27 december 2023.
1680