ECLI:NL:RBNHO:2023:13597

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
10410159
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde facturen en verweer op basis van verrekening

In deze civiele zaak heeft [eiser], handelend onder de naam [bedrijf], vorderingen ingesteld tegen BARA B.V. te Haarlem voor betaling van twee onbetaalde facturen, die samen een bedrag van € 3.269,43 bedragen, vermeerderd met rente en kosten. BARA B.V. heeft de betaling betwist en een beroep gedaan op verrekening, stellende dat zij een tegenvordering heeft wegens schade die zij zou hebben geleden door het voortijdig beëindigen van de werkzaamheden door [eiser] en het achterhouden van materialen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het beroep op verrekening faalt, omdat de tegenvordering van BARA onvoldoende is onderbouwd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat BARA de facturen na ontvangst onbetwist heeft behouden en dat er geen ingebrekestelling heeft plaatsgevonden. Hierdoor is BARA verplicht om de openstaande facturen, vermeerderd met rente en kosten, aan [eiser] te betalen. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] toegewezen en BARA in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 10410159 \ CV EXPL 23-1717
Vonnis van 28 juni 2023
in de zaak van
[eiser], handelend onder de naam [bedrijf],
te [plaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. T.C. de Roon,
tegen
BARA B.V.,
te Haarlem,
gedaagde partij,
hierna te noemen: BaRa,
gemachtigde: [gemachtigde].
De zaak in het kort
[eiser] heeft voor BaRa werkzaamheden verricht en heeft daarvoor facturen verstuurd. BaRa heeft twee facturen onbetaald gelaten. BaRa betwist betaling verschuldigd te zijn en doet een beroep op verrekening. BaRa voert aan een tegenvordering te hebben op [eiser] door schade die zij heeft geleden in verband met het voortijdig beëindigen van de werkzaamheden door [eiser] en het achterhouden van materialen.
De kantonrechter oordeelt dat het beroep van BaRa op verrekening faalt, omdat de tegenvordering onvoldoende vaststaat. BaRa kan daarom niet verrekenen en moet de openstaande facturen vermeerderd met rente en kosten aan [eiser] betalen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 april 2023 en de daarin genoemde stukken
- de mondelinge behandeling van 1 juni 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en de pleitaantekeningen van mr. De Roon.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is onder de naam [bedrijf] werkzaam als elektrotechnisch installateur. Op basis van een mondelinge overeenkomst heeft [eiser] werkzaamheden voor BaRa verricht. [eiser] heeft in verband hiermee meerdere facturen aan Bara verzonden.
2.2.
BaRa heeft de facturen 202211040 en 202211042 van 4 en 18 november 2022 van ieder € 1.600,00 onbetaald gelaten.
2.3.
Bij brieven van 9 en 17 januari 2023 en 15 februari 2023 heeft de voormalig gemachtigde van [eiser] BaRa gesommeerd de facturen te betalen.
2.4.
BaRa is niet tot betaling overgegaan.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad BaRa te veroordelen:
I. tot betaling van € 3.269,43, zijnde de hoofdsom vermeerderd met de wettelijke handelsrente tot en met 17 maart 2023,
II. te betalen € 445,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding,
III. in de proceskosten, inclusief nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis.
3.2.
BaRa voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of BaRa de facturen van [eiser], vermeerderd met wettelijke handelsrente en kosten, moet betalen.
4.2.
BaRa betwist enige betaling verschuldigd te zijn en voert daarvoor aan dat [eiser] de werkzaamheden voortijdig heeft beëindigd, waardoor zij schade heeft geleden. Bovendien zou [eiser] materialen van BaRa met een waarde van € 2.200,00 onder zich hebben gehouden. Zij verwijst daartoe naar een factuur van R.R. Solutions VOF (hierna RR Solutions) gericht aan [eiser]. De totale schade is volgens BaRa hoger dan het bedrag van de nog openstaande facturen. Een en ander kan met elkaar worden verrekend, zodat BaRa niets verschuldigd is aan [eiser], aldus BaRa. Dit betoog faalt. De kantonrechter overweegt daartoe als volgt.
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat BaRa de facturen van [eiser] na ontvangst onbetwist heeft behouden. Voorts staat vast BaRa [eiser] nimmer in gebreke heeft gesteld. De kantonrechter zal daarom de stelling van BaRa dat [eiser] de overeengekomen werkzaamheden niet naar behoren heeft verricht, als onvoldoende onderbouwd passeren. Dit betekent dat BaRa de facturen van [eiser] dient te voldoen.
4.4.
BaRa doet een beroep op verrekening met de door haar gestelde schade. Dit verrekenverweer slaagt niet. De kantonrechter licht dit als volgt toe.
4.5.
Artikel 6:136 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat de rechter een vordering kan toewijzen ondanks een beroep van de gedaagde op verrekening, als de gegrondheid van dit verweer niet op eenvoudige wijze is vast te stellen en de vordering voor het overige voor toewijzing vatbaar is. Die situatie doet zich in deze zaak voor.
4.6.
BaRa heeft erkend dat zij na de beëindiging van de werkzaamheden door [eiser] niet heeft geprotesteerd en geen ingebrekestelling of aansprakelijkheidsstelling heeft verzonden. Dat [eiser] aansprakelijk is voor enige door BaRa geleden schade blijkt ook overigens nergens uit. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft BaRa haar tegenvordering in het kader van deze procedure dan ook onvoldoende onderbouwd. Omdat BaRa ook geen reconventionele vordering heeft ingediend, komt de kantonrechter aan een verdere beoordeling van deze beweerdelijke tegenvordering niet toe.
4.7.
Voor zover het beroep op verrekening betrekking heeft op niet-geretourneerde materialen, slaagt dit evenmin. De kantonrechter stelt vast dat de in dit verband door BaRa overgelegde factuur afkomstig is van RR Solutions. Deze partij is niet betrokken bij deze procedure. Daarmee wordt niet voldaan aan het vereiste voor verrekening dat partijen over en weer elkaars schuldeiser en schuldenaar zijn. BaRa komt ook daarom geen beroep op verrekening toe.
4.8.
Gelet op het vorenstaande zal de kantonrechter de vordering tot betaling van de facturen van [eiser] toewijzen.
4.9.
[eiser] heeft verder aanspraak gemaakt op vergoeding van de wettelijke handelsrente. Hij beroept zich daarbij op de in facturen opgenomen vervaldata. Nu echter niet is gesteld of gebleken dat een betalingstermijn tussen partijen is overeengekomen, kan [eiser] zich daarop niet beroepen. De gevorderde wettelijke handelsrente zal worden toegewezen, zoals subsidiair gevorderd, vanaf 18 maart 2023.
4.10.
[eiser] maakt ook aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. De kantonrechter stelt verder vast dat [eiser] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is ook niet hoger dan het tarief dat in het Besluit is bepaald. Daarom zal het gevorderde bedrag van € 445,00 worden toegewezen.
4.11.
BaRa is de partij die grotendeels ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten dagvaarding (exclusief BTW)
110,01
- griffierecht
244,00
- salaris gemachtigde
464,00
(2,00 punten × € 232,00)
Totaal
818,01
4.12.
De over de proceskosten gevorderde wettelijke rente zal als onweersproken worden toegewezen.
4.13.
[eiser] vordert tot slot veroordeling van BaRa in de nakosten. Volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten (voor zover nakosten worden gemaakt). De kantonrechter zal daarom de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt BaRa om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 3.645,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW over € 3.200,00 met ingang van 18 maart 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt BaRa in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 818,01, te voldoen binnen dertien dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken op
28 juni 2023.
1680