Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf voor de duur van 365 dagen moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte van 319 dagen vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van drie jaren, zodat de verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. De rechtbank zal daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen. Daarnaast zal de rechtbank aan de verdachte de maximale taakstraf voor de duur van 240 uren opleggen, te vervangen door 120 dagen hechtenis als de verdachte die taakstraf niet of niet naar behoren verricht.
7.Toepasselijke wettelijke voorschriften
8.Beslissing
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen.
319 (driehonderdnegentien) dagennietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van 3 (drie) jaren.
240 (tweehonderdveertig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.