Uitspraak
2. de stichting
[gedaagde 2],
HEN DIE VERBLIJVENanders dan krachtens een persoonlijk en/of zakelijk recht in de gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan aan de [adres] te ([postcode]) [plaats 2]
1.De procedure
- de uitgebrachte dagvaardingen van 9 november 2023 met 18 producties
- de betekeningsexploten van 22 en 23 november 2023 met aanzegging van verplaatsing van de zitting en oproeping voor de zitting van heden
- de brief/ e-mail, van 15 december 2023 met akte wijziging eis, tevens houdende overlegging productie 19
- de zijdens [gedaagde 2] overgelegde productie 1
- de mondelinge behandeling van 19 december 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
- het tijdens de behandeling tegen de niet-verschenen gedaagden verleende verstek
- de spreekaantekeningen van de gemachtigde van verhuurder
- de pleitnota van de gemachtigde van [gedaagde 2].
2.De feiten
Wij gaan akkoord met het beëindigen van de huur per 16 augustus 2023, dan wel per ommegaande.
De overeenkomt wordt beëindigd met gesloten beurzen; wij gaan niet akkoord met nader te bepalen bedragen in de voorgestelde overeenkomst.
Zoals aangegeven zijn niet wij verantwoordelijk voor de plantage, derhalve kunnen wij geen nader te bepalen kosten accepteren en ook niet betalen.
3.Het geschil
Gedaagden hoofdelijk te veroordelen om binnen drie dagen na betekening, ex art. 555 Rv, van het in dezen te wijzen vonnis, althans binnen drie dagen na heropening van de woning, van wel een andere door U E.A. in goede justitie te bepalen termijn, de woning aan de [adres] te ([postcode]) [plaats 2], blijvend te verlaten met al de zijne en al het zijnen, deze volledig ontruimd en bezemschoon aan [eiser 1] ter vrije beschikking te stellen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm conform art. 555 e.v. jo. 444 Rv, onder bepaling dat het in deze te wijzen vonnis gedurende één jaar na datum waarop het vonnis is gewezen tegen een ieder die nadien zonder toestemming verblijft in de woning, of daar binnentreedt, ten uitvoer kan worden gelegd, zulks op straffe van de verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- voor elke dag of deel daarvan dat gedaagde(n) niet aan deze veroordeling voldoen, met een maximum van € 100.000,-, althans een door U E.A. in goede justitie te bepalen bedrag.
Gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan eisers van het voorschot op de door eisers geleden en nog te lijden schade, begroot op een bedrag ad € 25.030,82;
Gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan eisers van de gebruiksvergoeding ad € 1.650,- en de gederfde huurinkomsten ad € 4.950,-;
Gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan eisers van de contractuele boete ad € 6.500,-;
Gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan eisers van de kosten van conservatoir beslag ad € 1.859,- alsmede de deurwaarderskosten ad € 4.788,07;
Gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van dit geding, het salaris van de advocaat van eisers daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis; en
Gedaagden hoofdelijk te veroordelen om aan eisers te betalen de nakosten (zonder resp. met betekening) te vermeerderen met de wettelijke rente ingaande veertien dagen na de dag van de uitspraak.
4.De beoordeling
Spoedeisend belang
per kamervoor slechts het
leegruimenvan die kamers aan de hoge kant en zijn ook de opgenomen stelposten op het eerste gezicht enigszins arbitrair. Daar staat echter tegenover dat zowel de aansprakelijkheid voor als de aannemelijkheid van de schade zelf gegeven zijn, zodat een onmiddellijke voorziening vereist is. De kantonrechter zal de hoogte van het door gedaagden aan verhuurder te betalen voorschot op de schadevergoeding ex aequo et bono begroten op € 15.000,-.
buiten het voorschot te laten”, hetgeen de kantonrechter aldus begrijpt dat verhuurder dit onderdeel van de vordering eventueel ter inhoudelijke beoordeling aan de bodemrechter zal voorleggen, maar dat daarover in deze kortgeding-procedure niet (meer) hoeft te worden beslist. Daarmee beschouwt de kantonrechter deze vordering voor wat betreft de onderhavige procedure als ingetrokken, zodat in het midden kan blijven of de bedingen waarop de contractuele boete is gebaseerd al dan niet oneerlijk zijn.