ECLI:NL:RBNHO:2023:12639

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
10662759 WM VERZ 23-1242
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens te late indiening in bestuursrechtelijke verkeersboetezaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 4 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan betrokkene voor het rijden van 5 km per uur harder dan toegestaan op een (auto)weg buiten de bebouwde kom. Betrokkene had eerder beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 4 oktober 2023 was de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen.

De kantonrechter heeft overwogen dat betrokkene niet in staat was de in artikel 11 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) voorgeschreven zekerheid te betalen. Betrokkene had de gelegenheid gekregen om dit nader te motiveren, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt. De kantonrechter heeft om praktische redenen de zekerheid op nihil gesteld, zodat de zaak beoordeeld kon worden.

Echter, het beroep van betrokkene is te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Betrokkene heeft het beroep op 17 januari 2023 ingesteld, terwijl dit uiterlijk op 26 december 2022 ontvangen had moeten zijn. De kantonrechter oordeelt dat niet aannemelijk is geworden dat deze overschrijding van de termijn verschoonbaar is in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht. Daarom verklaart de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk.

De uitspraak houdt in dat de kantonrechter het bedrag van de door betrokkene te betalen zekerheid op nihil stelt, het beroep niet-ontvankelijk verklaart en bepaalt dat betrokkene nog een bedrag van € 105,00 moet voldoen. De uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10662759 WM VERZ 23-1242
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 4 oktober 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 4 oktober 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 5 km per uur harder rijden dan mag op een (auto)weg buiten de bebouwde kom.
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene heeft aangevoerd niet in staat te zijn de in artikel 11 WAHV voorgeschreven zekerheid te betalen. Betrokkene is de gelegenheid gegeven om op de zitting van 28 juni 2023 nader te motiveren en te onderbouwen dat zij niet in staat is die zekerheid te betalen. Van deze gelegenheid heeft betrokkene geen gebruik gemaakt.
Uit praktische overwegingen zal de kantonrechter het bedrag van de door betrokkene te stellen zekerheid op nihil stellen zodat hij de zaak kan beoordelen.
Betrokkene heeft het beroep bij de kantonrechter te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroep is door betrokkene ingesteld op 17 januari 2023, terwijl dat beroep uiterlijk op 26 december 2022 ontvangen had moeten zijn. Niet aannemelijk is geworden dat deze overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is in de zin van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht.
Het beroep wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ stelt het bedrag van de door betrokkene te betalen zekerheid op nihil;
‒ verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
‒ bepaalt dat betrokkene nog een bedrag van € 105,00 moet voldoen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. de Valk, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: